Een asceet in de traditie van de oudheid is iemand die afziet, volgens Van Dale ‘iemand die zich aan vrome boetedoening wijdt.’ Een nieuwe asceet is in mijn optiek iemand die zijn handen van het publieke domein heeft getrokken en zich heeft los geworsteld van de massahysterie, maar dit alles wel naarstig goed in de gaten houdt. Anders dan de absurde wereld zoals Albert Camus het beschreef in L’homme Revolté uit 1951 (’Het laat ons achter in een impasse. De eerste en enige zekerheid die me zo wordt gegeven, binnen de ervaring van het absurde, is de opstand’) weet de nieuwe asceet dat opstand geen zin meer heeft.
Rare imam daar, rechtse rakker hier
Eigenlijk komt de opvatting van de Banality of Evil (1963) van Hannah Arendt dan nog dichter in de buurt. Het gaat ver om deze tijd naast de massavernietiging in de Tweede Wereldoorlog te plaatsen, maar de banaliteit van een ambtelijk apparaat dat ingezet moest worden bij de geoliede machines die de concentratiekampen waren, is dezelfde die ingezet wordt bij het creëren van de huidige banale perversie die ons omringt: woonboulevards met discountbanken die door kinderhanden worden gemaakt, kilo’s vleeswaren vol varkenscollageen en E-nummers, plasmaschermen op afbetaling. Dit alles in een xenofoob en ontwricht landschap, maar ondertussen wel op een gekoeld strand van Dubai willen liggen.
Ronald Inglehart schreef in 1977, een jaar voor mijn geboorte, het boek ‘Silent revolution’. Volgens Inglehart stijgt het aantal ‘postmaterialisten’ en daalt het aantal materialisten als generaties opgroeien in welvaart. De twintigers en dertigers van nu groeiden op in de hierboven ontstane banale welvaart met al haar pseudo-events dat langzaam morfte in een horror van aanslagen, een vermoorde filmmaker en een politicus, tot en met het hypercircus van meningen en politieke verschuiving dat daar weer omheen gevormd werd. Rare imam daar, rechtse rakker hier, laaiende ghetto’s zus, gatherings voor begrip zo.
Entertain us
Even terug naar de jaren negentig. Zoals elke generatie het betaamt, werd ons verweten dat we geen zier uitvoerden, slechts vorm gaven aan de verveling omdat ‘we toch alles hadden.’ Here we are now, entertain us. We ontdekten The Real World, maakten de opkomst van commerciële tv en radio mee, waren getuige van een oorlogsserie die Operation Desert Storm heette en door CNN werd uitgezonden, lachten om de maakbaarheid van erotiek en liefde in Sex voor de Buch en All you Need is love. Wat J.G. Ballard in zijn roman The Atrocity Exhibition (1972) beschreef en wat John Heartfield met zijn dadaïstische anti-oorlogsmontages in de jaren 30 maakte, werd een deel van ons venster: een stuurloze tentoonstelling. Samples, readymades, supermerken, hardcore porno, internet, studentenleningen, kunst, reclame, mode en popcultuur scheerde langs ‘That vision thing’ van George Bush Sr. en balde tien jaar later samen tot een orgastische apotheose na de millenniumwisseling, het symbool van de jaren nul. Aan twee cijfers hebben we genoeg: 9 en 11. En Bin Laden werd de schurk, Irak de sequel. Toen laaide het vuur op en kreunde Casino Aarde. Maar wat nu? Wat moeten we na de show doen? Er rest ons niets anders dan ascetisch door het leven te gaan om er nog iets van te maken.
Anders dan de digitale natives (de huidige middelbare scholieren kunnen zich niet eens meer een wereld zónder internet en mobieltjes voorstellen), hebben de nieuwe asceten de opkomst van het hypercircus bewust meegemaakt. We begrijpen genoeg van 2.0 om de babyboomers af te troeven, maar verbazen ons om de profielengekte van Hyves. We hebben nog te veel met punk om met das en jas in te voegen op het kantoorpark, maar India-gangers die ‘zichzelf ontdekken’ met een reisblog en een Rough Guide binnen handbereik, vinden we ongeloofwaardig. We vinden de Toppers abject, maar de wereld van autocue, klapvee, bluescreen en uitgeschreven grappen in een VARA-talkshow hebben we ook nu wel gezien. We tappen het internetsignaal van de buren af en volgen daarmee het nieuws, tenzij de vorige bewoner van ons tijdelijke appartement de krant is vergeten op te zeggen. We springen van vrijwilligerswerk naar een tijdelijke job in de marketing terwijl we niet geloven in het bedrijf, we zijn ons bewust van de opwarmende aarde maar piekeren er niet over om in onze blote zak in een vega-commune te wonen. We downloaden, maar kopen wel een duur concertkaartje. Postmaterialisten pur sang, ontspringen zoveel mogelijk de dans van pop-ups, doelgroepsegmentatie en branding. Maar eerlijk zeggen: het lukt nauwelijks.
Dansen op de vulkaan
De nieuwe asceten, zijn zeker niet de ‘groene bruggenbouwers’ in een wereld waarin het publieke debat wordt gedomineerd door zwarte gaten vol meningen en holle frasen die ons 24 uur per dag bereiken. Dat komt door de gelatenheid, de desillusie, en eigenlijk schurken we dus tegen het No Future-adagium aan. Maar is er dan geen uitweg?
Jawel. We kunnen niet anders dan ons beroepen op een moraal, die opvallend ver af staat van het nihilisme. We zetten ons niet langer af, maar nemen afscheid van het ellebogengevecht in de rij bij de kassa, wenden ons gezicht af bij de regionale SBS-verontwaardiging en ontvluchten het overvolle winkelcentrum en het meningencircus. Nieuwe asceten denken over de grens en in de toekomst, maar opereren in de marge. Met genoeg realiteitszin om te beseffen dat we in de minderheid zullen dansen op de vulkaan.
Reacties (11)
Elitaire salonsocialisten dus? Zit je goed bij Sargasso.
Haha! veel succes met je moraal Thomas! p.s. spreken we tegenwoordig over “we” als we “ik” bedoelen?
1978. Dat verklaart een boel.
Misschien wel elitair ja… toch een grappig stukje. +1
Maar de conclusie is uiteindelijk toch: opstand. Alleen beseffen velen van onze generatie (de auteur is ook van eind jaren 70) dat ideologieen hebben afgedaan en dat de maatschappij ook wel voortdendert zonder ons.
@4: Een elitair reveil is wel op zijn plaats en volgens mij zelfs al bezig. De waarde van de mening van “de man in de straat” is dalende, die van experts stijgt.
@Thomas: Mooi stuk.
Beetje tobberig stukje. En opschepperig als in : ‘ons probleem is groter dan de babyboomers ooit hebben gekend’. Worden we niet vrolijk van Thomas.
Om er weer in te komen zou je erna een beetje Jort Kelder of GS moeten lezen. De wereld van de pica’s, stukscheuren, wij zijn naar de Bahama’s, ijsvrij, vette Ferrari’s, kneuzen, loonslaven, rukkers en negerinnen van PZ.
Thomas, je vergeet “Gevulde koeken, ruisende bergbeken, sirenes…”
Maar je hebt wel een punt… vluchten kan niet meer.
Zoiets.
Ik voel met je mee.
Goed stukje. Ik kan me wel met de hoofdlijn identificeren, mischien is het ons geboortejaar.
ach, quatsch, postmaterialisme is niets anders dan een andere lokatie op een indifferentiecurve. Je zegt het al: het lukt nauwelijks de doelgroepsegmentatie te ontvluchten. Erger nog, je denkt dat het soms onvermijdelijk is en dat je je dan lijdzaam verzet, maar waarschijnlijk schik je je ernaar op momenten die je niets eens doorhebt.
Het nieuwe elitisme: neerzien op de rest van de wereld door je eigen materialisme te rebranden als ascetisme.
En Hannah Arendt: ik zou het boek nog maar eens herlezen.
@5 En terecht