Het Concertgebouw en de middenweg waar niemand om vroeg

Dossier:

De afgelopen weken liep de spanning rond het geplande Chanukah-concert in het Concertgebouw verder op. De aangekondigde aanwezigheid van een cantor die verbonden is aan het Israëlische leger veroorzaakte protesten, bezwaren en een groeiende druk op de instelling om eindelijk kleur te bekennen. Het Concertgebouw laveerde zichtbaar. Eerst mocht de man komen, daarna werd het afgeblazen, vervolgens werd er weer geschoven met de programmering. Tegelijkertijd nam de druk toe vanuit Israël en de organisaties die nooit verlegen zitten om een telefoontje richting bestuur of directie. Uiteindelijk verscheen er een gezamenlijke verklaring waarin het Concertgebouw “nog steeds” stelt dat een vertegenwoordiger van een leger dat een genocide pleegt niet op het podium kan staan. Het compromis dat geen compromis is, kwam er toch: hij mag wél optreden, maar dan in besloten kring. Met andere woorden, het conflict is formeel opgelost, maar vooral op een manier waar de Israël-lobby geen moment wakker van ligt.

De verklaring van het Concertgebouw en de Stichting Chanukah Concert probeert een explosieve kwestie te presenteren als een kwestie van both sides. Niet de vraag of een vertegenwoordiger van een strijdkracht midden in een genocide geprogrammeerd moet worden wordt dan centraal, maar hoe je een evenement organiseert in tijden van “extreme polarisatie”. Daarmee verschuift het gesprek van inhoud naar toon, van verantwoordelijkheid naar sfeerbeheer. Het is de taal van instellingen die hopen dat iedereen ophoudt met lastige vragen. Geen woord over machtsverhoudingen. Geen woord over geweld dat niet om nuance vraagt maar om ruggengraat.

Het is institutionele zelfbescherming: als je de werkelijkheid maar voorzichtig genoeg beschrijft, kun je doen alsof je er zelf geen onderdeel van bent.

De mythe van balans
Volgens de verklaring hebben alle betrokkenen begrip voor elkaar. Dat klinkt als de bestuurlijke variant van laten we het gezellig houden. Het werkt alleen als je denkt dat er hier een evenwicht bestaat. Dit gaat niet over twee kampen die elkaar niet kunnen vinden. Dit gaat over een samenleving die naar een genocide kijkt en een instelling die vooral hoopt dat niemand concludeert dat ook zij moet kiezen.

De uitkomst wordt verkocht als middenweg. In werkelijkheid is het een oude truc: het optreden publiekelijk intrekken om reputatieschade te vermijden, maar het in besloten vorm toch laten doorgaan. Je zou het bijna een compromis noemen, ware het niet dat één partij alles krijgt wat zij wil. De Israël-lobby hoeft geen publieke nederlaag te slikken, het Concertgebouw hoeft geen morele positie in te nemen en het ongemak kan onder het tapijt dat zorgvuldig heet.

Paniekmanagement vermomd als beleid
Wie de afgelopen maanden volgt, ziet geen visie maar reflexen. Het Concertgebouw slingert van annuleren naar toelaten naar half toelaten. De verklaring vormt de logische sluitsteen van die kramp: een document dat vooral moet voorkomen dat iemand hardop zegt dat er wel degelijk een keuze is gemaakt: eentje vóór Israël.

Door het optreden uit het publieke zicht te halen maar niet af te zeggen, kiest het Concertgebouw voor een vorm van neutraliteit die geen neutraliteit is. De instelling kiest ervoor een genocide bestuurlijk te reduceren tot een ongemak dat je kunt wegmanagen.

Het CJO is niet neutraal
Daarbij, de verklaring noemt dat het Centraal Joods Overleg is betrokken in de gesprekken. Dat is niet triviaal. Het CJO staat bekend om de neiging politieke kritiek op Israël te framen als mogelijk antisemitisch en heeft nauwe banden met het CIDI, een partij die fungeert als spreekbuis van de Israëlische overheid en haar bewondering voor het IDF niet onder stoelen of banken steekt. Door een partij met die achtergrond medebepaler te maken, verschuift de hele dynamiek. Plotseling gaat het niet meer over genocide, maar over gevoeligheden en het navigeren van een zogenaamd gepolariseerde samenleving waarin beide flanken zogenaamd gelijkwaardig zijn.

Zo ontstaan verschuivingen. Niet met grote woorden, maar met kleine procedurele stapjes die legitieme politieke kritiek een verdachte bijsmaak geven. Het Concertgebouw adopteert ongemerkt een begrippenkader dat fraai aansluit bij de wensen van de Israël-lobby. Daarom is dit geen compromis maar een overwinning voor die lobby. Het optreden gaat door, maar onzichtbaar. Niemand benoemt luidop waarom dat problematisch is. Eén partij krijgt precies wat zij wil en de rest blijft vertwijfeld achter en vraagt zich af wat er nu daadwerkelijk gebeurd is.

Een instelling die liever wegkijkt
Het Concertgebouw had kunnen zeggen: er vindt genocide plaats en wij programmeren geen vertegenwoordiger van een betrokken militair apparaat. Het had kunnen kiezen voor helderheid.

In plaats daarvan koos het voor bestuurlijke cosmetica. De genocide wordt herverpakt als “moeilijke tijden”. De druk wordt omgedoopt tot overleg. En de Israël-lobby kan naar huis met een uitkomst die perfect in haar voordeel werkt.

Het resultaat is een verklaring die eruitziet alsof er iets opgelost is. In werkelijkheid wordt de kloof groter. Het Concertgebouw heeft de storm niet bedwongen, het heeft alleen de gordijnen dichtgetrokken in de hoop dat hij vanzelf over zou gaan.

Reacties (1)

#1 petronella

Je zou het probleem kunnen schetsen in de vraag of Kunst boven de realiteit staat en zodoende niet met redelijke en emotionele maatstaven veroordeeld kan worden. Antisemitisme werd vóór het optreden van Israël in Gaza van de laatste jaren als verwerpelijk gezien maar ondanks dat worden in de (klassieke) muziekwereld de werken van Richard Wagner en Anton Weber enorm gewaardeerd. Het gaat dan niet om de persoon maar om het werk.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

| Registreren

*
*
*