Hedonisme (1): Aristippos’ genotzucht

Foto: bron: Livius.org
Serie:

Tijdens het Hellenisme kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme. In deze vijfdelige reeks: de hedonisten.]

De hedonisten, de filosofen van het genot, spreken tot de verbeelding. Plezier maken is nu eenmaal aantrekkelijk. De hedonisten vroegen zich af hoe we het best plezier maken. Wat geeft het meeste plezier? En hoe gebruiken we dit het meest verstandig?

Een eigenzinnige leerling van Sokrates

Voor het ontstaan van het hedonisme moeten we een stap terug doen in de tijd, naar de tijd van Plato. Daar komen we een eigenzinnige leerling van Sokrates tegen: Aristippos.

Wat betreft de interpretatie van Sokrates is Aristippos het niet eens met zijn tijdgenoot Plato, en sluit hij eerder aan bij Antisthenes, de stamvader van de cynici. Beide meenden dat de belangrijkste les van Sokrates is dat we uiteindelijk niets kunnen weten. Antisthenes baseerde daarop, zoals we al zagen, een nogal destructieve filosofie. Aristippos geeft er een andere zwaai aan. Volgens hem kunnen we namelijk één ding wel vertrouwen: onze onmiddellijke ervaring. Die bestaat uit de gevoelens van pijn en genot. Gevoelens die we als kind al kennen en niet te negeren zijn. Genot en pijn zijn daarom primaire gegevens. Andere ervaringen zijn daarvan afgeleid en kunnen eventueel dwalingen zijn.

Dat geldt, nog steeds volgens Aristippos, ook voor theorieën over hoe de wereld in elkaar zit. Daarin kunnen we ons vergissen. Maar in onze pijn en vreugde zelf, daarin vergissen wij ons niet.

Onmiddellijke bevrediging

Kortom, de onmiddellijke ervaring regeert. Volgens Aristippos is het daarom onzinnig om hogere doelen op lange termijn na te streven, of om je te schamen voor je verleden. Dat zijn alleen maar zaken die ons op een dwaalspoor brengen, weg van het instinctieve talent om voor onszelf het juiste te verlangen.

Om dezelfde redenen is het onverstandig je over te geven aan zaken als hoop en spijt. Het genot van het ‘nu’ is volgens Aristippos het enige ware, en de enige maatstaf voor wijsheid en geluk. Dit hedonistische genot moeten we niet verwarren met het ‘leven in het nu’, zoals dat centraal staat in het boeddhisme en in mindfulness-trainingen. Het leven in het nu van Aristippos richt zich puur op de fysieke tijdelijke behoefte.

Aristippos kiest dus radicaal voor het onmiddellijke genot. En zinnelijk genot is volgens Aristippos het meest waardevol, want dat is de meest directe vorm van genot. Elke andere ervaring is maar aangeleerd, en niets dan ballast.

Sociale conventies

Aristippos kan daarmee gezien worden als de filosoof van de feestbeesten. Maar een losbol was hij toch niet. Hij werd door de meesten die hem kenden gezien als een zeer charismatisch persoon. De man werd geroemd om zijn vermogen zijn innerlijke kalmte te bewaren, en om zijn altijd aanwezige uitstraling van waardigheid.

Zijn opvatting van waardigheid was echter nogal eigenzinnig. Aristippos was wars van conventies. Hij meende dat de mens die genot zoekt de sociale conventies maar beter links kan laten liggen. Schaamte vond hij een kwalijke emotie. Zo verdedigde hij de stelling dat het niet verwerpelijk was een relatie aan te gaan met een hoer. Een haven wordt toch ook niet minder waard naarmate er meer schepen doorheen gevaren zijn? Waarom zou een vrouw dan minder waard worden als zij slaapt met meerdere mannen?

De filosoof en de tyran

Aristippos behield juist zijn waardigheid door niet te hechten aan eergevoelens en zich niet te laten belemmeren door zaken als gekrenkte trots. Na zijn onderricht bij Sokrates verbleef hij lange tijd aan het hof van Dionysios II van Syracuse. Aristoppos pakte het anders aan dan Plato. Die zou proberen de tyran te overtuigen van zijn filosofie en belandde daarmee in de cel. Dionysios omringde zich weliswaar graag met filosofen, maar stond er ook om bekend dat zijn gasten zo nu en dan graag vernederde, om ze zijn macht te laten proeven. Anders dan Plato liet Aristippos dit treitergedrag rustig over zich heen komen. Wie niet hecht aan eer is immers ook niet bang voor vernedering.

Dit had ook een zekere meegaandheid van zijn karakter tot gevolg. Waar de cynici graag choqueerden, paste Aristippos zich aan zonder zich daarover druk te maken. Aristippos meende dat hij zijn eigen genot op die manier het beste diende.

Aristippos en de cynici

Toen Aristippos eens langs Diogenes van Sinope kwam, die op dat moment groente stond te wassen, beet Diogenes hem toe dat Aristippoks niet om voedsel zou hoeven bedelen aan de vorstelijke hoven als hij had geleerd zelf zijn groenten te verbouwen. Aristippos diende hem van repliek: als Diogenes had geleerd hoe hij met mensen  moest omgaan, zou hij geen groenten hoeven staan wassen.

Aristippos deed geen aannames over de natuurlijke staat van de mens of de verdorvenheid van de samenleving, zoals de cynici deden. Voor hem telde slechts het onmiddellijke genot. Toen iemand Aristippos vroeg wat voor baat hij had bij zijn filosofie, zei hij: als alle wetten werden opgeheven, zou alleen de filosoof doorleven zoals hij altijd geleefd had. Een filosoof heeft geen wetten nodig om te weten wat goed en slecht is.

Deze reeks is gebaseerd op het boek De wereld vóór God van Kees Alders. Het boek biedt een introductie tot de filosofische stromingen van de oude wereld en is hier te bestellen.

Reacties zijn uitgeschakeld