RECENSIE - Deze zomer bespreekt Marc van Oostendorp elke donderdag een gratis te downloaden meesterwerk uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Deze week: ‘Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart‘ van Elisabeth Wolff en Agatha Deken, uit 1778.
Met wie breng je liever je tijd door als je negentien bent, geld hebt, net ontsnapt bent aan het huis van je kwezelachtige tante? Met een betrouwbare man die je nooit zal aanraken voordat je degelijk getrouwd bent? Of met een charmante edele man die je de mooiste boeken uitleent en prachtig en vlammend kan vertellen over de meest uiteenlopende onderwerpen.
Sara Burgerhart weet het ook niet precies. In de gelijknamige roman, volgens sommige criteria de eerste in de Nederlandse literatuur, luistert ze beleefd naar alle volwassenen die haar aanraden om met de o zo beschaafde Edeling om te gaan, maar ondertussen voelt ze ook het avontuur met de man die van de auteurs vanaf het begin een initiaal krijgt zodat je weet dat het niet pluis is: R.
Zo’n 220 jaar oud is de roman Sara Burgerhart nu, en het behoort nog steeds tot de levendigste van de Nederlandse letterkunde. In een goede roman zie je een situatie door zoveel mogelijk verschillende ogen; zie je dat iedereen gelijk heeft ook al spreken alle personen elkaar voortdurend tegen. Sara Burgerhart heeft even gelijk dat ze met R. meegaat naar het huis van zijn vriend waar hij haar nog een heel mooie medicinale plant zal laten zien als haar hospita die haar voor R. waarschuwt.
Drie personen met name springen van de bladzijden af omdat ze een en al leven zijn en maling hebben aan 220 jaar tijdsverschil: naast Sara en R. Is dat Sara’s voogd Abraham Blankaert, een misschien niet heel erg erudiete maar goudeerlijke zakenman die de wederwaardigheden van zijn beschermelinge grotendeels vanuit Frankrijk gadeslaat en vanaf die afstand soms de boel enigszins verkeerd interpreteert en dan een onterechte kwade brief schrijft.
Ieder van de personages heeft een duidelijk eigen stem gekregen, en al 220 jaar vragen lezers zich af hoe de twee schrijfsters, Agatha Wolff en Elisabeth Deken, dat voor elkaar gekregen hebben. In recent onderzoek blijkt ook de computer niet te kunnen aanwijzen welk stuk door welk van de twee vriendinnen geschreven is.
De Nederlamdse literatuur is geen literatuur van grootse avonturen en meeslepende helden. Ze is al 220 jaar het sterkst in het genre waarin het allemaal begon: dat van de alledaagse wederwaardigheden van mensen die het allemaal ook niet zo goed weten en zich daarom maar door het leven slaan.
Dit is de laatste aflevering van deze reeks.
Reacties (3)
Bedankt voor de reeks. Leuk!
@1: Stik, nou geef ik mijn eigen commentaar een “like”.
@2: Dat mag.