Goed Volk | Een Lonely Planet-gids voor het Heilige Land uit 1350

Foto: © Sargasso logo Goed volk
Serie: ,

In de tijd dat ik nog elk jaar de aardkloot afstruinde had elke zichzelf respecterende backpacker een Lonely Planet guide in zijn of haar rugzak. Tenminste, ik had een Rough Guide bij me want die waren inhoudelijk beter en er stond meer informatie in. Nadeel was dat de papiersoort waarop ze gedrukt waren van mindere kwaliteit was, hetgeen erg nadelig was bij een flinke regenbui. Want hoewel ik altijd rugzakken droeg van absolute A-kwaliteit, het waterdicht maken ervan hebben de fabrikanten nooit echt volledig onder de knie gekregen.

Deze backpackergidsen waren in die tijd volledig onmisbaar omdat het internet toen nauwelijks nog iets voorstelde, laat staan andere sociale digitale media. En in de Middeleeuwen, honderden jaren voordat Baedeker zijn eerste reisgidsen publiceerde, was men al snel onthand, in tijden dat een eenvoudig reisje langs de Rijn al een hachelijke onderneming was, laat staan een reis c.q. pelgrimage naar het Heilige Land. Men was toen afhankelijk van lieden die zo gek waren geweest deze reis zelfstandig te ondernemen en daar ter lering en vermaak een verslag van hadden achtergelaten.

Men noemde deze schrijfsels ‘Itineraria’, routebeschrijvingen. Ze waren niet alleen bestemd voor reizigers die de pelgrimage eveneens wilden ondernemen, maar ook voor wat wij vandaag de dag ‘leunstoelavonturiers’ noemen, personen die niet in staat waren of geen zin hadden de reis fysiek te ondernemen. Daarnaast waren niet alle Itineraria getuigenissen uit de eerste hand; vele baseerden zich op oudere teksten. Wie trouwens dacht dat Thomas Cook de pakketreizen heeft uitgevonden, heeft het mis. In de loop van de Middeleeuwen werden vanuit met name Venetië reizen georganiseerd waarbij pelgrims groepsgewijs per schip naar het Heilige Land werden overgezet.

Bekende initeraria

Een van de bekendste en vroegste reisverslagen naar het Heilige Land is die uit de vierde eeuw van een zekere Egeria uit een tijd dat deze streken nog niet onveilig werden gemaakt door islamitische agressors. Haar ‘Itinerarium Egeriae’ is in het Nederlands verkrijgbaar in een vertaling (met inleiding en register) van F. Ledegang (1991) alsmede een van Vincent Hunnik en Jan Willem Drijvers (inleiding), inclusief het Latijnse origineel, onder de titel ‘In het land van de Bijbel’ (2011).

Een ander voorbeeld van een vroege schrijver van reisgidsen dan wel reisverhalen was een Engelsman die bekend staat onder de naam Sæwulf. Over de persoon is niets bekend, maar van zijn reis naar het Heilige Land van 1102 tot en met 1103, dus vlak na de Eerste Kruistocht (1096-1099) en de verovering van Jeruzalem in 1099, is een reisverslag in het Latijn bewaard gebleven.

Dit verslag is om twee redenen van belang. In de eerste plaats is dit het eerste verslag dat het westen bereikte na de verovering van Jeruzalem door de kruisvaarders en het is derhalve een belangrijke momentopname uit 1102 van het opkomende kruisvaarderskoningkrijk Jeruzalem. In de tweede plaats vormt Sæwulf’s werk het begin van een groot aantal reisverhalen naar het Heilige Land en is daarmede een ijkpunt voor de verslagen van latere pelgrims.

Een laatste voorbeeld is het reisverhaal van William Wey die leefde van ongeveer 1405 tot 1476. Way is was een priester, opgeleid in Oxford en een fellow van Eton College. Hij had van koning Henry VI die nogal op het geestelijke gericht was, dispensatie gekregen voor het maken van pelgrimages aangezien zijn fellowship in Eton hem verbood langer dan zes maanden afwezig te zijn. Hij werd door zijn vrienden gestimuleerd om de wederwaardigheden van zijn reizen naar onder meer Santiago de Compostela (1456) en het Heilige land (1458 en 1462) vast te leggen in een boek dat later simpelweg de titel ‘The Itineraries’ zou krijgen. Zijn boek is een waarachtige Lonely Planet avant la lettre: naast beschrijvingen en afbeeldingen bevat het boek tal van tips voor reizigers, inclusief een ‘hoe zeg ik het in het Engels, Latijn, Grieks en Hebreeuws’. Het handschrift berustte in eerste instantie in het klooster van Edingdon maar kwam uiteindelijk terecht in de Bodleian Library onder verwijzing MS. Bodl. 565. Binnenkort publiceert deze bibliotheek hiervan een vertaling in modern Engels. Een Latijnse versie uit 1857 is als PDF te downloaden.
cc commons.wikimedia.org Bodleian Libraries, Map of Palestine by William Wey

Het reisverhaal van Niccolò da Poggibonsi

Echter, deze blog gaat in eerste instantie over een reisverslag annex reisgids uit ongeveer 1350, de tijd toen men inmiddels negen kruistochten achter de rug had. De Mammelukse sultan Khalil veroverde het laatste kruisvaarderbolwerk in Akko in 1291 en hun rijk strekte zich inmiddels uit tot Oost-Turkije. Tot 1516 werd het Heilige Land geregeerd door de Mammeluken vanuit Caïro waarna het in het Ottomaanse Rijk werd opgenomen en tot 1919 bestuurd werd vanuit Istanbul.

Het betreft hier het in het Italiaans geschreven Itinerarium ‘Libro d’Oltramare’ van de 14e eeuwse franciscaan Frà Niccolò da Poggibonsi (in het Latijn: Nicolaus de Podiobonito). De titel van het werk luidt vertaald ‘Boek van Outremer‘ waarbij Outre-mer letterlijk ‘overzee’ betekent maar in die tijd gehanteerd werd als benaming voor de Middeleeuwse kruisvaardersstaten, inclusief Armenië, Antiochië, Tripoli en Jeruzalem. De tekst behelst een gedetailleerd reisverslag van een reis naar Jeruzalem en de berg Sinaï, en de vele plaatsen die hij onderweg aandeed zoals Cyprus en de Egyptische pyramiden.

Zijn reis duurde maar liefst vijf jaar. Hij beschrijft de bezienswaardigheden, de afstanden van de wegen, de betaalde tolgelden en de aflaten die hoorden bij het bezoeken van de verschillende heiligdommen. Zijn beschrijvingen van gebouwen en steden zijn ongebruikelijk gedetailleerd en het beeld dat hij van Jeruzalem schildert was gebaseerd op een verblijf van liefst vier maanden ter plaatse. Wat het boek vooral interessant maakt zijn de vele illustraties. In samenhang met de gedetailleerde tekst, geschreven in een volkstaal in plaats van Latijn, kon de thuisblijver of aspirant-pelgrim zich een duidelijk beeld vormen van wat hem te wachten stond dan wel hoe de plaatsen er uit zagen.

In de eerste plaats worden diverse belangrijke kerken en plaatsen in Jeruzalem beschreven, vergezeld van veertig illustraties: de kerk van het Heilige Graf, de kapel van de Hemelvaart, maar ook de Tempelberg met de islamitische Rotskoepel.

Daarnaast zijn er diverse beschrijvingen en afbeeldingen van bekende maar ook minder bekende heilige plaatsen buiten Jeruzalem. Zo is daar de bron van de aartsengel Gabriël, ook wel genoemd de bron (of huis) van Maria, in de buurt van Nazareth. Volgens de traditie zou dit de plek geweest zijn waar de aartsengel Gabriël aan Maria was verschenen om haar mede te delen dat zij zwanger zou worden van de Zoon van God, zoals beschreven in het evangelie naar Lucas, 1, 26-38.
cc commons.wikimedia.org Fountain of the Virgin, Nazareth. Coloured lithograp Wellcome V0049407

Deze gebeurtenis, die ook bekend staat als de Annunciatie, staat ook beschreven in de koran: surah 003:045, de verzen 45–51. De beschrijving van Frà Niccolò is belangrijk aangezien deze plek door de Mammeluken was verwoest. Het enige dat Niccolò hier nog aantrof was een kreek/bron en drie muurresten. De plek wordt voor het laatst genoemd in 1289.

Soms gaat Frà Niccolò wel erg ver: in de Sinaï heeft hij gemeend de ‘boom van de appels van het Paradijs’ ontdekt te hebben. Hij was ook niet te beroerd om er een afbeelding bij te plaatsen.

Een laatste categorie beschrijvingen die ik noem betreffen de plaatsen die gewijd zijn aan christelijke martelaren. Zo zijn er diverse gewijd aan plaatsen die te maken hebben met de vierde eeuwse Catharina van Alexandrië. Een van de opvallendste is ‘de berg waar Sint Catharina voor het eerste gevonden werd‘. De illustratie toont een gevlekte bruine heuvel met het onaangetaste lichaam van de heilige, gekleed in een rode jurk en met een gouden kroon, liggend op de top.

Frà Niccolò geeft hiermee de traditie handen en voeten die stelt dat het lichaam van Catharina door engelen naar de berg Sinaï/Horeb (volgens de rabbijnse literatuur zijn de Sinaï en Horeb synoniem; de meeste bijbelgeleerden delen deze mening) gebracht werd waar het rond het jaar 800 door pelgrims teruggevonden zou zijn. Haar lichaam was, zoals het een heilige betaamt, nog steeds in goede staat en haar haar groeide nog steeds. Uit haar gebeente stroomde een wonderdadige olie die iedere zwakte of ziekte genas. Naast de berg werd in de zesde eeuw het beroemde Katharinaklooster gebouwd.
cc commons.wikimedia.org Maquette van de kerk van het Heilig Graf te Jeruzalem. Foto Museum Catharijneconvent, Utrecht, foto Ruben de Heer

De legenden (er bestaan er minstens twee) rondom Catharina van Alexandrië en haar latere verering zijn tamelijk complex. Het feit dat het Katharinaklooster er al zo’n 400 jaar stond voordat pelgrims haar – geneeskrachtige – lichaam ontdekt zouden hebben wijst er op dat de monniken deze legende zouden hebben verzonnen om hun klooster meer bekendheid (lees: meer inkomsten) te geven.

Uitgaven

Het Italiaanstalige Libro d’oltramare werd rond 1467 vertaald in het Duits door Gabriel Muffel von Nürnberg, een minder bekende telg uit de patriciërsfamilie Muffel uit Eschenau. In 1500 verscheen op basis van deze Duitse editie een Italiaanse (sic!), de ‘Viazo da Venesia al Sancto Iherusalem’ waarvan latere drukken voorzien waren van 145 houtsneden.

Het enige overgebleven manuscript van de Duitse vertaling uit 1465 bevindt zich in de British Library onder nummer Egerton 1900. Nooit te lui om het nodige te digitaliseren, heeft de British Library ook dit boek online gezet, inclusief een uitvoerige inleiding op de geschiedenis van het manuscript. Het goed leesbare boek is door te bladeren vanaf hier.

Een Italiaanstalige gedrukte versie uit 1881 (Libro d’oltramare di fra Niccolò da Poggibonsi) is hier (deel 1) en hier (deel 2) te downloaden.

Reacties zijn uitgeschakeld