ACHTERGROND - Nieuwe media, nieuwe tijden, dan kan het bevoegd gezag niet achterblijven. In Nederland maken steeds meer agenten gebruik van Twitter. Het wordt gezien als een goed middel om de afstand met de burger te verkleinen, zeker als er steeds minder tijd overschiet om op straat te zijn. En het schijnt nog goed te zijn voor het imago ook.
Het is een trend in meerdere landen. Zo was onlangs in het nieuws dat ook de New Yorkse politie zijn uiterste Twitterbest doet. Om het beroerde imago van het korps wat op te vijzelen, werden bewoners uitgenodigd om leuke kiekjes van henzelf met New York’s finest te delen onder vermelding van #myNYPD.
Goed idee?
Afgaande op de ingestuurde foto’s, bestaan de ervaringen van de gemiddelde New Yorker met de NYPD uit geschoffeerd of in elkaar geslagen worden. Cynisme voert de boventoon in de reacties op de uitnodiging van het New Yorkse corps.
‘NYPD officers are known worldwide for their timely and hands-on response to citizen grievances,’ onder de foto van een jongen met daarop twee forse agenten die hem met hun knieën tegen de grond gedrukt houden.
‘Homeless and sleeping in a synagogue? #MyNYPD has an ass kicking answer! #ForShame!’ bij een afbeelding van een dakloze die door een paar agenten in elkaar getrapt wordt.
Ja, wat dacht je zelf? Viel te lezen in veel reacties. Denk je nou echt dat een oproep door uitgerekend de NYPD mooie plaatjes van knuffelbare wijkagenten had opgeleverd?
Natuurlijk niet. De New Yorkse politie is notoir hardhandig in het optreden en onder meer berucht om haar ‘stop and frisk’ acties, een ver doorgevoerde vorm van het ook bij ons omstreden preventieve fouilleren. Dit mondt vaak uit in ‘racial profiling’; bepaalde minderheidsgroepen (lees: Latino’s en Afro-Americans) worden om de haverklap aangehouden. Niet omdat er een redelijke grond van verdenking is, maar vooral omdat ze een ander kleurtje hebben.
Foto’s van politiegeweld lagen dus meer in de lijn van verwachting, dan plaatjes van dienders die gezellig bij een buurtbarbeque staan te kletsen met de lokale wijkvrijwilligers.
Die foto’s van enthousiast knuppelende agenten waren daarom niet verbazingwekkend. Niet eens zozeer omdat die New Yorkse politie nu zo lomp is, maar vooral omdat dit soort reacties eigen is aan het gebruik van een medium als Twitter of Facebook zelf. Dus, de plaatjes van politiegeweld in reactie op een vraag om vrolijke selfies met de wijkagent is niet het verbazingwekkende. Opmerkelijker is de naïviteit van het New Yorkse bevoegde gezag – of eigenlijk van bijna ieder bevoegd gezag – in hun omgang met deze kanalen.
Negatieve reacties lijken me niet inherent aan deze specifieke New Yorkse actie, maar aan iedere poging van autoriteit om populariteit af te dwingen langs dit soort kanalen. Je kunt je dan ook afvragen wat het resultaat zou zijn wanneer de Nederlandse politie tot zoiets oproept met #mijnpolitie.
Ik denk aan een foto van een neergeschoten jongen op station Den Haag Hollands spoor, aan ME-charges tijdens voetbalrellen en aan een Rotterdamse agente die met een paar trappen een dronken Oost-Europeaan probeert uit te schakelen.
Maar wat dacht de NYPD dan te bereiken? De reactie van de New Yorkse hoofdcommissaris op de miskleun biedt enige opheldering: ‘The reality of policing is that often our actions are lawful but they look awful. I kind of welcome the attention. We really broke the numbers yesterday.’
Goede score dus, volgens de chef, want ook negatieve aandacht is aandacht. Aantallen online contacten tellen zwaarder dan de kwaliteit van die contacten. Dat belooft wat voor het New Yorkse voornemen om agenten actiever Facebook en Twitter op te sturen.
‘Baas, de burger gebruikt Twitter’
‘Wat is dat, Jansen?’
‘Weet ik niet baas, maar ze noemen het sociale media’
‘Ah, mooi, dan moeten wij dat ook’
Er zijn maar weinig media zo cynisch als Twitter. Laat duizend bloemen bloeien, maar als je als politie denkt te dicteren dat het bloemen moeten zijn, kun je kadavers krijgen. Want kindjes die vragen… Bovendien zijn er geen media die zich zo slecht laten controleren als sociale media. Dat vrijheid van toegang en gebruik centraal staan, betekent meteen dat je als bevoegd gezag op eieren moet lopen, wil je met Twitter je imago verbeteren.
Dat geldt niet alleen voor de politie. Er komen wel vaker campagnes voorbij van instanties die Twitter en Facebook willen gebruiken om een wit voetje bij ‘het publiek’ te halen. Toevallig was in dezelfde week als de Twittermiskleun van de NYPD in het nieuws dat in Nederland de AIVD een Twitter vragenuur hield. Hier gebeurde dat met de hashtag #halloAIVD. Het resultaat: maar weinig toelichting op echt saillante vragen, want ja, het blijft natuurlijk wel de AIVD. Wel een stortvloed aan flauwe en cynische vragen: “Had het Koningslied voorkomen kunnen worden en wat waren de afwegingen?”, “Ik heb nog een fotorolletje van een vakantie op de Balkan. Kunnen jullie die ontwikkelen?”
Opnieuw lijkt inhoud niet voorop te staan. Een AIVD woordvoerster noemde de actie vooral een succes vanwege de grote hoeveelheid vragen, niet vanwege de aard van die vragen.
Het lijkt soms of gezagsdragers met hun vingers op hun smartphone zitten, maar met hun hoofd in de jaren tachtig. Alsof het hier om een flyeractie gaat, of een postertje bij de supermarkt waarop staat dat de politie je beste vriend is. Meedoen is belangrijker dan er iets mee winnen, lijkt het devies. Gaat en vertwittert u!