Er was eens, niet zo heel lang geleden en ook niet zo heel erg ver bij ons vandaan, een monster. Hoe dat monster heette, dat moet u zelf maar weten. Het monster was onverzadigbaar. Het had jaren lang veel te veel gegeten. Het vrat ook alles. Het interesseerde dit monster geen hol wat ie at. Zolang hij maar at. Hij at en vrat en schranste dat het een aard had. Het monster vrat zelfs z’n eigen stront. En maakte daarmee nog meer stront, dat het vervolgens dan weer opvrat.
Het monster had een hoop fans en bewonderaars. Die zagen ‘m als een heilige. De stront van het monster had hen rijk gemaakt. Het monster kon niet stuk. Er waren nog wel lui die kritiek hadden op het monster. Maar dat waren ouderwetse zuurpruimen. Niemand nam ze nog serieus.
Maar toen, op een dag, bleek de stront niet helemaal zuiver te zijn. De stront viel uiteen en was volledig geïnfecteerd door zieke strontdelen. De stront was waardeloos. En omdat het monster die waardeloze stront niet meer kon eten, was er ineens veel minder voedsel. Het monster belandde acuut in een depressie.
Degenen die over het monster waakten eisten dat het monster te eten zou krijgen. Ze hielden teveel van het monster. Het monster had hen rijk en gelukkig gemaakt. Het monster was alles wat ze hadden. Het moest en zou te eten krijgen. Als we het monster maar genoeg zouden voeden, dan zou het wel weer uit die depressie komen. Minder eten was geen optie, want als het monster minder zou eten, dan zou hij sterven en dat mocht niet gebeuren want dat monster hield het systeem draaiende. En het systeem dat mocht niet ophouden met draaien, want als het systeem zou ophouden met draaien, dan zou het monster sterven. En als het monster zou sterven, nu ja, u begrijpt, een onmogelijke situatie.
En dus ging men op zoek naar andere manieren om het monster te voeden. Men leende stront van andere monsters en gaven ‘m dat te eten. Men schraapte wat voedsel bij elkaar dat eigenlijk voor andere, minder gretige monstertjes bedoeld was. Je kon altijd wel ergens iets vinden om het monster te eten te geven. Maar misschien nog wel meer dan vroeger wilde het monster alsmaar meer. Een beetje was nooit genoeg. Zelfs als je heel veel gaf, was het niet genoeg. Het monster wist niet hoe het mate moest houden. En geef het monster eens ongelijk.
Eigenlijk zou het monster op een streng dieet moeten. Maar de mensen die voor het monster zorgen kunnen ‘m niet op dieet zetten. Die kunnen het hartverscheurende gezeur als het monster zin heeft in iets lekkers niet aanhoren. Die blijven ‘m stiekem zo nu en dan iets toeschuiven. Nou vooruit dan, zeggen ze, nog één klein koekje. En daarna niet meer zeuren hè! Heel even is het monster dan blij. Maakt voor de vorm een heel klein vreugdesprongetje. Om vervolgens weer verder te zeuren.
Foto cc Flickr: Tollie Schmidt
Reacties (10)
Beetje inspiratieloze metafoor, dit.
No-face, Spirited Away.
Het monster heeft zelfs een naam Bokito
Hmmm… Sleutelroman, altijd lastig.
Had echt het idee dat “monster” metafoor voor de overheid is.
Nee, het monster is de samenleving die zich voedt met geld en rente uitschijt. Door zich te voeden met de rente krijg je rente op rente. Bergen stront dus. Maar het blijkt dat het monster alleen in een hoekje kan worden gezet en niet kan worden omgelegd. Eigenlijk zoeken we een soort St Joris om aan dit sprookje een eind te maken. Maar kom daar eens om in moderne tijden. De stront zit overal. In de kleinste hoekjes en het monster is zo groot dat een St Joris niet meer genoeg is. Hele legers Jorissen zijn nodig maar we weten allemaal wat daar op GS mee gebeurt. Die zijn dus de schuld. Houdt het dan nooit op? Nee, stront is het levenselixer en het houdt nooit op. De steen der wijzen. Alleen is het monster nu aan de dunne.
Niks sleutelroman.
Stijlloze allegorie op de hedendaagse shit.
Uh, het gaat toch over Europa, neem ik aan? Wel een beetje een simpel stukje inderdaad
Oh, ik lees nu pas het rectificerende stukje (https://sargasso.nl/archief/2012/06/17/kunst-op-zondag-wat-vind-je-er-zelf-van/#more-157837), heb ik de metafoor toch verkeerd begrepen :/
Dat maakt het al iets beter, zeker de tekeningen erbij als goedmakertje.
Eerst dacht ik:
Het gaat om de vleesconsumptie/productie en mij als vegetariër treft geen blaam.
Maar helaas zal het wel om ons totale krankjorume consumptiepatroon gaan, waar ook ik deel van uitmaak.