Duitsland worstelt met extreemrechts

ELDERS - Hoe vinden we een balans tussen de bestrijding van extreemrechts geweld en de handhaving van burgerrechten?

Een onderzoek naar aanhangers van extreemrechtse ideeën bij de Duitse politie heeft 377 incidenten in drie jaar tijd aan het licht gebracht. In de meeste gevallen gaat het om strafbare uitspraken of symbolen in chatgroepen. Volgens minister Seehofer van Binnenlandse Zaken is er geen ‘structureel probleem’. Het zou gaan om een kleine minderheid, minder dan 1% van het totaal aantal agenten. Maar de Binnenlandse Veiligheidsdienst die het onderzoek uitvoerde waarschuwt dat de aantallen waarschijnlijk groter zijn. Na afloop van het onderzoek zijn recent in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen nog chatgroepen van in totaal 29 agenten ontdekt waarin extreemrechtse propaganda wordt verspreid.

Ook een deel van het leger is geïnfecteerd met extreemrechtse denkbeelden. Afgelopen zomer leidde dat tot de opheffing van de tweede compagnie van het Kommando Spezialkräfte (KSK), een elite-eenheid die in het nieuws kwam vanwege het gebruik van nazi-symbolen. In mei werd een officier, Franco A., opgepakt omdat hij een wapenarsenaal en explosieven in huis bleek te hebben, samen met nazigerelateerde objecten. Hij zou een aanslag aan hebben voorbereid. De onderzoeken naar Franco A.,  hebben meer verbanden blootgelegd met het commando van de KSK dan voorheen bekend waren. De extreem-rechtse sympathieën van A. waren wel al jaren bekend bij de legerleiding, maar die greep niet in. Voormalig minister van Defensie, thans voorzitter van de Europese Commissie, Ursula Von der Leyen, kreeg hiervoor scherpe kritiek te verduren. Haar opvolgster Annegret Kramp-Karrenbauer (ook CDU) handelde doortastender. Nadat ook een medewerker van de Militaire Inlichtingendienst in opspraak kwam vanwege de wapenvondst bij Franco A. verloor de minister het vertrouwen in de leiding van de dienst. Woensdag benoemde ze een nieuwe chef, de juriste Martina Rosenberg.

Aantal extremisten stijgt

De Binnenlandse Veiligheidsdienst rapporteerde over 2019 een stijging van het aantal extremisten en extremistische incidenten. Meer dan 22.300 misdrijven hadden in 2019 een extreem-rechtse achtergrond, 6400 werden door de dienst toegeschreven aan extreem-links. Het aantal geweldsmisdrijven daalde vorig jaar, maar blijft zorgelijk. De Veiligheidsdienst maakt zich met name zorgen over het wapenbezit bij extreemrechts.

Bij alle ophef in de afgelopen jaren over islamitisch gerelateerd geweld leek Duitsland tot voor kort het extreemrechts geweld te veronachtzamen. Een rechtsextremistische aanslag bij het Oktoberfest in München in 1980 is opnieuw onderzocht op betrokkenheid van neonazi’s. Veel bewijsmateriaal bleek voortijdig vernietigd zodat de rechter er nu geen ontwijfelbare uitspraak over kon doen. Het vermoeden is echter niet weggenomen dat het hier wel degelijk ging om een poging van extreemrechts om de verkiezingen van een nieuwe Bondskanselier ten gunste van Joseph Strauss te beïnvloeden. De NSU-moorden van begin deze eeuw werden lange tijd behandeld als ‘gewone’ misdaden. Meer dan dertig inlichtingendiensten hebben jarenlang langs elkaar heen gewerkt, feiten voor elkaar verzwegen of niet gecommuniceerd. De autoriteiten wilden niet onderkennen dat de daders in extreem-rechtse hoek moesten worden gezocht. En de suggestie was dat extreemrechts gedachtegoed bij politie en inlichtingendiensten hiervoor mede verantwoordelijk was.

Maar na de moord op CDU-politicus Walter Lübke, de antisemitisch gemotiveerde aanslag in Halle en het bloedbad in Hanau, kan Duitsland er niet meer omheen. Dertig jaar na de Duitse hereniging is extreem rechts geweld geen marginaal verschijnsel meer.

Haatzaaien

In het politieke debat over de aanpak van extreemrechts spelen haatzaaiende uitingen via sociale media een grote rol. Het idee leeft sterk dat geweld voorkomen kan worden door de bestrijding van foute denkbeelden en het verhinderen van de verspreiding daarvan. Maatregelen om de vrijheid en de privacy op internet te beperken raken echter ook aan klassieke burgerrechten waar de meerderheid van de Duitse bevolking tegen de achtergrond van hun geschiedenis zeer aan hecht. Waar is een balans te vinden tussen effectieve bestrijding van haatzaaien en de handhaving van de vrijheid van meningsuiting en de privacy van internetgebruikers?

In 2017 voerde Duitsland de Netzwerkdurchsetzungsgesetz (NetzDG) in. De wet verplichtte Facebook haatzaaiende uitingen binnen 24 uur van het internet te halen op straffe van een boete. Tegenstanders vreesden dat Facebook om elk risico te vermijden op grote schaal berichten zou gaan censureren. Na drie jaar stelt de regering nu een aanscherping van de wet voor die internetbedrijven tot een meer pro-actieve houding moet aansporen en die het voor internetgebruikers makkelijker moet maken om mogelijke overtredingen te rapporteren. De wijzigingen zijn in juni al voor een deel goedgekeurd door het parlement.

De NetzDG is een voorbeeld geworden voor wetgeving in andere landen. In juni publiceerde de Europese Commissie een nieuw EU-breed pakket aan maatregelen, Digital Services Act Package. Dat gaat het Duitse debat over wetgeving tegen haatzaaien ongetwijfeld op Europees niveau trekken.

Hardere maatregelen

Een van de critici die de Duitse wetgeving tot op heden nog niet ver genoeg vindt gaan is oud-minister Renate Künast (Groenen). Zij heeft een proces aangespannen tegen Facebook om de identiteit te onthullen van degenen die haar op internet aanvallen en haar reputatie besmeuren. Tot nu toe heeft ze weinig succes. Maar ze gaat door met procederen om ook anderen te laten zien dat je je niet moet neerleggen bij smaad en belediging. Ze wordt gesteund door de organisatie HateAid die zegt dat er voor slachtoffers van haatuitingen nog steeds geen goede legale weg is om terug te vechten, ondanks de aanpassingen in de wet.

Duitsland als voorbeeld

Van de andere kant wordt gewaarschuwd tegen vergaande aantasting van burgerrechten. De vrees dat mensen buiten de rechterlijke macht om door content-beheerders kunnen worden aangeklaagd blijft groot. Rechters maken afwegingen. Platformbeheerders installeren een algoritme. Elisabeth Niekrenz van de Digitale Gesellschaft zegt dat “de maatregelen die zijn voorgesteld, het recht van mensen op informatieve zelfbeschikking schenden, de deur openen voor meer toezicht, rechtshandhavingsinstanties meer bevoegdheden geven om in te grijpen en zorgen voor meer verzameling en opslag van gegevens.”

In februari, toen het eerste wijzigingsvoorstel voor de NetzDG voorlag stuurde de Digitale Gesellschaf met een aantal andere organisaties een brief naar de vereantwoordelijke minister Christine Lambrecht. De ondertekenaars waarschuwen voor de privatisering van de rechtspraak. Ze wijzen verder op mogelijke aantasting van de privacy en het beperken van de bronbescherming voor journalisten. Ze drongen er op aan de bestaande wet eerst goed te evalueren, meer empirische gegevens te verzamelen over het effect van de omstreden uitingen, en politie en justitie in kwaliteit en kwantiteit beter voor uit te rusten voor de aanpak van internetcriminaliteit. Met een beroep op Duitsland als voorbeeld voor de handhaving van grondrechten riepen ze de minister op vooralsnog af te zien van het indienen van de wetswijzigingen:

Duitsland is met zijn liberale democratie een rolmodel in de wereld. Daar kunnen we vandaag trots op zijn en we zouden de vrijheid van meningsuiting ook op internet moeten verdedigen tegen zijn vijanden. We moeten daarom vermijden om burgerrechten te bestrijden met wetten die ze tegenspreken. Illiberale ideeën kunnen niet worden bestreden met illiberale wetten.

Reacties (11)

#1 Janos

Boeiend en belangrijk stuk over onze oosterburen. Op zich geen nieuws, maar de achtergrond / aantallen zijn toch licht shockerend. Ik vind zoals Duitsland zoekt naar balans tussen bestrijding van haat en het je vrij uit kunnen spreken wel mooi: strenge regels, maar voor over te gaan op nóg strengere regels eerst goed evalueren. Tegelijkertijd: extreemrechts zal iedere mogelijke maas in de wet misbruiken om hun gif te blijven verspreiden, daar moeten ze ook niet naïef in zijn. Geen tolerantie voor intolerantie, daar valt ook best iets voor te zeggen.

  • Volgende discussie
#2 Co Stuifbergen

Als ik het goed begrijp is het probleem dat mensen die via Facebook anderen uitschelden of bedreigen niet opgespoord kunnen worden.
En de oplossing die voorgesteld wordt, is dat Facebook moet beoordelen welke berichten verwijderd moeten worden.

Mij lijkt een betere oplossing dat internet-platforms de identiteit van een gebruiker vaststellen, en deze afgeven als de politie daarom vraagt.
En dan moet de politie natuurlijk op een efficiënte manier aangiftes kunnen verwerken.
Voor een verkeersboete heeft de rechterlijke macht ook geen maanden nodig.

(het vaststellen van iemands identiteit hoeft niet moeilijk te zijn: vraag een telefoonnummer en stuur een code per SMS om de eerste keer in te loggen.
De overheid kan makkelijk uitzoeken van wie het telefoonnummer is, behalve misschien bij pre-paid kaarten die altijd contant afgerekend worden.
In Frankrijk is voor een aanschaf van een pre-paid kaart een identiteitsbewijs vereist).

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 Lethe

Hoei @2.

Theoretisch een werkend idee. Maar vanuit mijn opinie een heel slecht plan.
Wat doe je met activisten of gewone burgers die misschien wel ook onwelgevallige meningen verkondigen? Er zijn behoorlijk wat regimes die maar wat graag achter bepaalde identiteiten willen komen.

Jouw idee is gebaseerd op vertrouwen in politie, de rechtelijke macht, etc. Dat vertrouwen, is er helaas terecht, niet in heel veel landen.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4 Jos van Dijk

@2: Het probleem is vooral wie bepaalt dat er sprake is van een strafrechtelijke vorm van uitschelden of bedreigen. Dat moeten de opsporingsinstanties doen. In elk geval niet de beheerders van private bedrijven. De politie moet als het tot een rechtszaak komt openheid van zaken geven over de vervolging waarna de rechter tot een openbaar oordeel komt. Dat lijkt mij de vereiste procedure in een rechtsstaat.
Voor het achterhalen van de identiteit van de overtreder zal de politie gebonden zijn aan regels in het strafprocesrecht. Dat zal niet zonder medewerking van de internetbedrijven kunnen, maar dat is dus ook wel gebonden aan regels en openbare verantwoording.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#5 Co Stuifbergen

@3: Mijn indruk is dat regeringen die burgers de mond willen snoeren, daar nu ook al goed in slagen.
Facebook is (was?) niet toegankelijk op Cuba, in Rusland is Vkontakte vele malen populairder, Google maakt afspraken met China, en Iran drong binnen bij Diginotar (niet zozeer om onze DigiD te stelen, maar om internet-verkeer van Iraniërs te kunnen ontcijferen).

Maar het blijft een lastige afweging.
Iets dergelijks geldt overigens ook voor geld: overheden kunnen bankrekeningen van criminelen blokkeren, maar ook van activisten die een goed doel nastreven.
En als kontant geld afgeschaft wordt, krijgt de overheid nog meer macht.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#6 Co Stuifbergen

@4: Ook ik vind het verkeerd als de beheerder van een platform (gmail, facebook, twitter) moet gaan beoordelen welke uitlatingen toegestaan zijn.

Daarnaast kan zo’n platform eigen voorkeuren laten meespelen, los van eventuele wetgeving.

Eigenlijk vind ik dat een aanbieder van een dienst, ook al is de dienst “gratis”, niet de dienst aan 1 persoon (of organisatie) weigeren mag zonder dat de persoon bij de rechter in beroep kan gaan.

Het kan erg ingrijpend zijn als bijv. iemands web-site niet meer op Google gevonden kan worden, of als iemands e-mail account gesloten wordt.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#7 Hans Custers

@6

Ook ik vind het verkeerd als de beheerder van een platform (gmail, facebook, twitter) moet gaan beoordelen welke uitlatingen toegestaan zijn.

Dat neemt niet weg dat die beheerder dat gewoon kan doen, als hij daar zin in heeft. Een beheerder van een platform heeft gewoon het recht om zelf te bepalen wat er wel en niet wordt toegelaten. En het lijkt met ook bepaald onwenselijk als een wetgever een beheerder van een platform voorschrijft wat hij verplicht moet toelaten. Een publicatieverplichting kan net zo bedreigend zijn als censuur.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#8 Frank789

Ik snap al die redeneringen wel, maar dit moet toch een keer ophouden? Dit mag toch niet het “nieuwe normaal” worden?

“Jonge vrouwen aan de online-schandpaal door gemengde relatie”
“Doodsbedreigingen aan adres Staphorster kerk na omstreden diensten voor 600 mensen”
“Doodsbedreigingen voor verpleeghuis na oproep Willem Engel”

Dit kan toch niet? Er moet toch iets gebeuren?

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#9 majava

@8: Wat is dan het medium waar die bedreigingen werden gestuurd? Durf te wedden dat het sociale media was. Dan komt bij mij de vraag op hoe effectief dit aangepakt wordt? Ben ooit eens één keer persoonlijk bedreigd met doodrijden tijdens werk. Ik heb van die afwikkeling van de aangifte nooit meer wat gehoord. De persoon die het deed was gewoon bekend, hoefde niet opgespoord te worden.

Ik lees ergens dat voor een eerste vergrijp, een mondelinge bedreiging een boete op kan leveren van 250 euro. Een tientje minder dan door rood rijden. Misschien dat het daar aan ligt…

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#10 Frank789

@9: “Juist Telegram is populair bij deze groepen, want je kunt er anoniem groepen aanmaken en niet te herleiden berichten sturen. Dat maakt het voor slachtoffers en instanties moeilijk om het probleem aan te pakken.”

https://nos.nl/artikel/2351679-jonge-vrouwen-aan-de-online-schandpaal-door-gemengde-relatie.html

Als je enerzijds anoniem kunt blijven en anderzijds de politie/het OM er geen zier om geeft of geen capaciteit heeft, dan is het hopeloos…

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#11 Bismarck

@10: Niet te herleiden berichten op Telegram? Zal toch eerder een kwestie van het is geen terrorisme, dus niet de moeite waard zijn.

  • Vorige discussie