dossier

Tweede Kamerverkiezingen 2025

Stembureau Winterswijk Foto Ciell, CC BY-SA 4.0 , via Wikimedia Commons.


Alles over (de aanloop naar) de Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober 2025


Foto: Frédéric BISSON (cc)

Leve de fiets!

De Fietsersbond viert zijn vijftigste verjaardag. Op 18 oktober 1975 werd in Utrecht de Eerste, Enige, Echte Nederlandse Wielrijders Bond (ENWB) opgericht. Een groep bevlogen fietsers kwam in actie tegen de toenemende dominantie van de auto. Het fietsklimaat in Nederland was verslechterd, en daar moest verandering in komen! En dat bleef niet zonder resultaat. De bond is met honderden vrijwilligers een actieve medespeler in de lokale democratie.

In het jubileumnummer van De Vogelvrije Fietser wordt een aantal resultaten genoemd. Er is in de loop der jaren maar liefst 37.000 kilometer fietspad aangelegd. Brommers in de steden zijn naar de rijbaan verbannen. De dodehoekspiegel is verplicht voor vrachtwagens. Er zijn meer en grotere stationsfietsstallingen gekomen. Op voorstel van de Fietsersbond is de eerste dag stallen gratis. De OV-fiets is niet meer uit het straatbeeld weg te denken. Inmiddels gaat het jaarlijks om meer dan een miljoen ritten. De Fietsersbond heeft een speciale Fietsrouteplanner gemaakt. De bond levert kritische consumentenvoorlichting over fietsen, attributen en kleding. Gemeenten strijden elk jaar om de felbegeerde titel ‘Fietsgemeente van het jaar‘. En de bond is in Den Haag al jarenlang een erkende en gewaardeerde lobbyist voor de belangen van de Nederlandse fietsers.

Maar in de strijd om de ruimte is de auto nog steeds ergerlijk dominant, zowel rijdend als geparkeerd. De buitenruimte in bewoond gebied is in de vorige eeuw geleidelijk aangepast aan de eisen van het automobiel, schreven Thalia Verkade en Marco te Brömmelstroet terugblikkend in De Correspondent. Wandelen, spelen, een praatje maken met de buren, bij alles moest je rekening houden met verkeersregels die primair werden afgestemd op de doorstroming van het autoverkeer. ‘Als je de deur uit stapte kwam je nu niet meer in de gemeenschappelijke buitenruimte maar in het verkeer terecht: een wereld van steeds snellere machines, waar je niet in de weg moest lopen. Tot op heden nemen we dit ‘normaal’ voor lief en wordt dit op allerlei plekken verankerd.’ Dankzij de inspanningen van de Fietsersbond is er voor fietsers wel veel verbeterd. Maar de eenzijdige bestemming van de buitenruimte voor ‘het verkeer’ is gebleven en daarbij blijft de verkeersdeelnemer die de meeste ruimte in beslag neemt nog steeds dominant.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Overzicht van stemwijzers voor de Tweede Kamerverkiezingen

De afgelopen weken zijn verschillende stemwijzers weer gelanceerd voor de Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober 2025. Een goed moment dus om ook onze gebruikelijke overzichtspagina te lanceren van alle stemwijzers, stemhulpen en andere behulpzame initiatieven rondom de Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober 2025. Momenteel tellen wij zeven actieve stemwijzers, waarvan vier op basis van historisch stemgedrag van partijen in de Tweede Kamer. Ook zijn er al enkele stemhulpen over specifieke onderwerpen (o.a.: technologie, wonen, zorg, energie) online. Aanvullingen en correcties ontvangen we graag per email naar [email protected]  dan passen wij de lijst aan. We wensen eenieder veel stemwijsheid!

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Twaalf partijen – herintreders, volhouders en nieuwelingen

Sinds 2012 houdt Sargasso bij hoeveel nieuw elan middels de Tweede Kamerverkiezingen de politieke arena in Den Haag wil bestormen. We zagen in juli al vijf, later nog eens vier ambitieuzen zich melden bij de Kiesraad.

Uiteindelijk leverden 32 partijen hun kandidatenlijsten in bij de Kiesraad. Behalve de 15 partijen die nu in de Tweede Kamer zitten, deden dus 17 andere partijen een poging door te stoten naar het stembiljet.

Dat lukte er maar twaalf, want na controle van de lijsten en waarborgsommen bleven er in totaal 27 partijen over die op het menu van 29 oktober a.s. staan.

Deelnemende partijen Tweede Kamerverkiezing 29 oktober 2025: 15 partijen zitten nu in de Tweede Kamer. De overige 12 partijen kunnen we als volgt indelen:

Herintreders

Drie partijen zaten eerder in de Tweede Kamer:

50PLUS – de ouderenpartij deed in 2012 voor het eerst mee en haalde twee zetels. Met lijsttrekker Henk Krol ging het in 2017 naar vier zetels en daarna was het over met de pret: 2012 – 1 zetel, 2023 – nul zetels.  Het aanhoudende geruzie binnen de partij trekt natuurlijk maar erg weinig kiezers.

Met de kersverse lijsttrekker Jan Struijs (voormalig voorzitter politievakbond) denkt men het tij te kunnen keren. De partij is in elk geval groot genoeg om met 50 kandidaten in 19 kieskringen mee te doen.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Kan ‘Klein Links’ ‘Groot Links’ worden?

De Tweede Kamerverkiezingen van 2023 waren een grote tegenslag voor links. Niet alleen was de nieuwe centrumlinkse formatie GroenLinks-PvdA kleiner geworden dan gehoopt. Op een kleine winst bij DENK na verloren alle andere linkse partijen (SP, PvdD en BIJ1) stemmen. In 2021 behaalden deze vier partijen nog 13% van de stemmen (19 zetels). In 2023 was daar 8% van over (11 zetels). Waarom zijn de partijen aan de linkerflank zo klein? En welke perspectieven zijn er voor hen in 2025? Een analyse van Simon Otjes.

De partijen aan de linkerflank vertegenwoordigen verschillende smaken van links en zijn lang niet allemaal consistent links op alle politieke thema’s. De SP is in de eerste plaats economisch links, maar neemt op bijvoorbeeld Europese integratie een heel andere positie in dan andere linkse partijen. De PvdD positioneert zich bewust als ‘links noch rechts’, maar tegelijkertijd staat zij op veel thema’s aan de linkerkant van het spectrum. DENK is links op culturele thema’s als immigratie en gelijke behandeling van mensen ongeacht afkomst. Op morele thema’s, zoals de behandeling van transpersonen, is DENK juist eerder rechts. De buitenparlementaire partij BIJ1 heeft een intersectionele visie waarbij ze het opneemt tegen allerlei vormen van onderdrukking en ongelijke behandeling. Daarmee staat de partij consistent aan de linkerkant.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Waarom zo veel pessimisme over patstellingen?

INTERVIEW, OPINIE - door Martin Jansen

Zet radicaal-rechts schaakmat!

Twee weken geleden bleek uit een onderzoek onder een representatief panel van 11 duizend respondenten, dat nog maar 4 procent van de bevolking vertrouwen heeft in de politiek. RTL berichtte:

Na de val van het kabinet in juni, bleek al dat een kwart van de kiezers (24 procent) het vertrouwen in alle politieke partijen kwijt was. Dat gevoel was vooral sterk bij kiezers die bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen in 2023 nog op Nieuw Sociaal Contract stemden (32 procent), maar ook bij mensen die toen voor de BBB (28 procent) of PVV (26 procent) kozen.

NSC

NSC houdt na 29 oktober mogelijk niet eens meer één zetel over (https://nos.nl/collectie/13999/artikel/2581100-peilingwijzer-vvd-zakt-verder-weg-cda-naast-groenlinks-pvda). Dan zouden we zelfs het zwakke verhaal van Eddy van Hijum niet meer hoeven aanhoren, die vindt dat het vooral aan politieke spelletjes ligt dat zijn partij niet heeft kunnen brengen wat zij in 2023 nog onder aanvoering van Pieter Omtzigt beloofde. Zijn introspectie beperkt zich vrijwel uitsluitend tot de constatering dat zijn mensen te weinig ervaring meebrachten om te kunnen omgaan met een kabinet zonder samenhang en wil tot samenwerken en met de tegenwerking door de coalitiegenoten in zowel de regering als de Kamer. Vooral anderen de schuld geven voor je échec als partij en bestuurders. Dag, NSC.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Het ‘fatsoenlijke’ woonprogramma van het CDA

ANALYSE - van Jan Kok [*]

Analyse van de woonparagraaf in het conceptverkiezingsprogramma van het CDA voor de Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober (1). Met hier en daar vergelijkingen met de woonprogramma’s in de conceptverkiezingsprogramma’s  van GroenLinks-PvdA en de VVD, de twee andere middelgrote partijen in de peilingen en mogelijke regeerpartners.

Bij het CDA is het weer helemaal ‘fatsoen’ wat de klok slaat. Ook als het over wonen gaat: ‘Veel starters verdienen ….. te weinig voor de hypotheek om een fatsoenlijk huis te kopen.’ Fatsoen wordt vaak omschreven als het voldoen aan de geldende normen en waarden. (Waarden en normen is inhoudelijk trouwens een betere volgorde.) Het is nu vooral een reactie op de politieke omgangsvormen ten tijde van het kabinet-Schoof. Het begrip doet ons terugdenken aan de tijden van Jan Peter Balkenende, die ook schermde met normen en waarden en met ‘fatsoen moet je doen’.  Hij reageerde hiermee voornamelijk op de gebeurtenissen rond de moord op Pim Fortuyn in 2002. (2)

Overheid meer invloed

In het woonprogramma van het CDA wordt meer afstand van de markt genomen dan in vroegere versies. ‘De overheid moet de regie terugpakken om keuzes te maken in schaarste.’ Er wordt gepleit voor een leegstandsheffing. Bij het verlenen van een bouwvergunning een bouwplicht binnen maximaal twee jaar. En het Rijk gaat steun verlenen met een grondfaciliteit of zelfs een Nationale Grondbank. Gemeenten moeten sociale grondprijzen kunnen rekenen. Met behulp van de planbatenheffing kunnen winsten vanwege gestegen waarden van grond gericht worden ingezet in gebiedsontwikkeling.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

De bestuurlijke ambities van de VVD: toenadering tot GroenLinks-PvdA noodzaak?

ANALYSE - van Boris van Haastrecht
VVD-leider Dilan Yeşilgöz sloot begin juni toekomstige samenwerking met de PVV van Geert Wilders definitief uit. Kort daarna verklaarde zij tijdens het partijcongres van de VVD dat GroenLinks-PvdA een “elitaire” partij is, waarmee het “heel moeilijk” wordt samen te werken na de aankomende Tweede Kamerverkiezingen. Haar verkiezingsinzet is een “stabiel rechts kabinet”. Deze uitspraken roepen de vraag op in welke coalitie de VVD haar bestuurlijke ambities in de toekomst wil realiseren.

Het is nu al vrijwel zeker dat de eerstvolgende kabinetsformatie ingewikkeld wordt, omdat het Nederlands politiek bestel versnipperd en gepolariseerd is. Op basis van de peilingen van de afgelopen maanden is de meest realistische mogelijkheid tot vorming van een meerderheidscoalitie een combinatie van VVD, GroenLinks-PvdA en CDA, aangevuld met kleinere partijen uit het politieke midden als D66 of ChristenUnie.

Door de huidige wederzijdse vijandigheid tussen sociaaldemocraten en liberalen zou je bijna vergeten dat deze groepen in het verleden meermaals regeringscoalities vormden, namelijk in de kabinetten-Drees I en II (1948-1952), de kabinetten-Kok I en II (1994-2002) en het kabinet-Rutte II (2012-2017). Het is de moeite waard deze eerdere perioden van samenwerking nader te bestuderen om de relatie tussen GroenLinks-PvdA en VVD in context te plaatsen.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Kamervragen als campagnemiddel

Met de verkiezingen in aantocht duiken de lijstjes op over welke Kamerleden het meest actief zijn. Wie doet de meeste debatten? Welke partij dient de meeste moties en amendementen in? Nieuwsmedia zoals NOS, de Groene Amsterdammer, en eerder ook Nieuwsuur, RTL en NRC, deden uitgebreid verslag van de ‘prestaties’ in de Tweede Kamer.

Eén belangrijk instrument ontbrak in die verslagen: de Kamervraag. En dat is opvallend want juist het aantal schriftelijke Kamervragen groeide de afgelopen decennia explosief, schrijven Anchrit Wille en Mark Bovens.

Alle dagen Kamervragen

Aan het einde van de vorige eeuw, in 1998, publiceerde voormalig D66-kamerlid Hans Jeekel, een terugblik op zijn Kamerlidmaatschap. Zijn boekje had de omineuze titel ‘Duizend dagen Kamervragen’. Tot zijn grote teleurstelling bestond het Kamerwerk vooral uit het stellen van eindeloze hoeveelheden vragen aan de regering. Toen Jeekel in de Kamer zat werden er nog maar 1500 Kamervragen per jaar gesteld. Figuur 1 laat zien dat het aantal Kamervragen sindsdien is verdubbeld. In 2019 werd een record bereikt met 3078 schriftelijke Kamervragen. Dat zijn gemiddeld 20 vragen op elke parlementaire werkdag.

De grafiek stijgt van ongeveer 250 in 1960 naar 1750 in 1972. Vanaf 1978 daakt get gestaat weer naar ongeveer 700 in de beginjaren 1990. Vanaf 1996 ligt het op ongeveer 1500 en vanaf 2007 schommelt het tussen de 2000 en 3000

Figuur 1. Aantal schriftelijke vragen per jaar, Tweede Kamer 1960-2024 (abs)

Waarom komt die toename vandaan?

Foto: Frédéric BISSON (cc)

GroenLinks-PvdA: betaalbaar wonen voor de sociale meerderheid

ANALYSE - Weg met de marktwerking. Leve de solidariteit. Volkshuisvesting wordt weer een publieke taak. In het alom als links gekwalificeerde concept-verkiezingsprogramma van GroenLinks-PvdA voor de Tweede Kamerverkiezingen op 29 oktober 2025 wordt dit verder uitgewerkt. Wonen is niet voor niets het eerste thema-hoofdstuk. Eindelijk wordt wonen het belangrijkste onderwerp van landelijke verkiezingen. Een belofte: ‘In de eerste honderd dagen van een nieuwe regering komen we met een Herstelplan voor de Woningbouw.’  Een analyse van Jan Kok.

Voor woningbouw is stevige grondpolitiek noodzakelijk

Men sluit zich aan bij al die andere politieke partijen welke allemaal 100.000 woningen per jaar willen bouwen. Maar ook GroenLinks-PvdA is zich inmiddels gaan realiseren dat bij een hoog positief migratiesaldo dit niet genoeg zal zijn om de woningnood te verminderen. Dus pleit zij voor een migratiesaldo van niet meer dan 40.000 tot 60.000 per jaar. Vooral de laagwaardige arbeidsmigratie moet worden beperkt.

Wil je veel en snel kunnen gaan bouwen, dan is een stevige grondpolitiek noodzakelijk.
‘Als de overheid grond opkoopt, kunnen we sneller bouwen en de huren en huizenprijzen betaalbaar houden. De overheid heeft dan een sterkere onderhandelingspositie en kan zo het proces versnellen.’ [*] Nu is het nog zo dat grondeigenaren bouw bewust uitstellen om de grondprijs te laten stijgen.
Grondspeculatiewinsten moeten ten goede komen aan de samenleving, waarbij het onder andere kan worden gebruikt voor woningbouw.
De partij denkt ook aan het eerste recht van koop als grond beschikbaar komt (voorkeursrecht).
Dan pas kun je veel locaties bestemmen voor woningbouw. Dit moet allemaal worden opgenomen in een nieuwe Nota Ruimte. Ik vraag me dan af. Waarom geen Zesde Nota Ruimtelijke Ordening? Zo’n titel met ordening erin zou mooi verwoorden dat men wil teruggaan naar de tijden van meer overheidsregie.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Werken moet lonen – maar voor wie eigenlijk?

De VVD hamert er al decennia op: werken moet lonen. Het is het mantra dat in elke verkiezingscampagne en elk verkiezingsprogramma weer opduikt. Het is een uitspraak waarmee ze de ‘hardwerkende Nederlander’, die normaal eerder geneigd is links te stemmen, proberen over te halen op hun elitepartij te stemmen, en het werkt. Maar wie kijkt, ziet dat deze leus vooral wordt ingevuld door één specifieke route: het verlagen of beperken van uitkeringen en toeslagen. Niet omdat men de lonen actief wil verhogen, maar omdat men zo de bodem steeds wat verder uit het sociale vangnet zaagt.

Het is een strategie die in theorie alleen zin heeft als het systeem waar de VVD zelf voor staat niet functioneert. Want als werk eerlijk werd beloond, als werkgevers hun mensen zonder dwang en dreiging een fatsoenlijk loon betaalden, dan hoefde je geen mensen in armoede te duwen om ze ‘te prikkelen’ om te werken. In een gezonde economie zou de vergelijking simpel zijn: een baan biedt meer bestaanszekerheid, perspectief en waardering dan een uitkering, zonder dat je daarvoor de uitkering kapot hoeft te bezuinigen. Maar ook: in een gezonde economie zouden werkgevers een eerlijk loon bieden

Maar de praktijk laat zien dat dit beleid vooral een race to the bottom in gang zet. Want als je de onderkant van het vangnet steeds verder naar beneden trekt, dan krijgt de arbeidsmarkt één duidelijke boodschap: het loont om lage lonen te blijven betalen, zeker als je bestaansonzekerheid bij mensen uitspeelt. En waarom zou een werkgever het minimumloon substantieel verhogen, als de overheid er tegenwoordig alles aan doet om de afstand tot de bijstand via armoede te creëren? De werkende arme, ooit in Nederland bijna een contradictio in terminis, is inmiddels een structureel onderdeel van onze economie geworden.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

VVD’s vrijheden op de woningmarkt

een gastbijdrage van Jan Kok

Het conceptverkiezingsprogramma van de VVD voor de Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober 2025 is volgens Yvonne Hofs in De Volkskrant van 28 juli 2025, p. 4 ‘onversneden rechts’. Later in haar artikel noemt ze dit programma trouwens ‘rechtser dan rechts’, maar dan zou het logischerwijs radicaal-rechts moeten zijn. Dat lijkt mij een stap te ver.
Dat onversneden rechtse geluid komt ook naar voren in de paragraaf die over wonen gaat.

Alles draait om (individuele) vrijheid bij de VVD, what’s in a name. Het is wel de vrijheid van de bovenlaag, ten koste van de rest.

In dit artikel ga ik dieper in op vier voor de VVD cruciale thema’s in de woonparagraaf: eigenwoningbezit (de vrijheid van de woningkoper); vrije huur (de vrijheid van de woningverhuurder); sociale huur (de beperkte vrijheid van de sociale huurder); deregulering (de vrijheid van de bewoner).

Voordat ik dat ga doen, nog kort iets over de bouwplannen van de VVD. De partij wil ‘met sturing vanuit het Rijk dertig nieuwe grootschalige woonwijken’ bouwen. ‘Dat willen we zowel in dichtbevolkte gebieden, zoals Utrecht, als dunbevolkte gebieden, zoals Flevoland.’ De VVD wil er een wedstrijd van maken: ‘Gemeenten die bouwrecords breken krijgen een financiële bonus om in nieuwe woningbouwplannen te investeren.’

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Xenofoob marktfundamentalisme uit verkiezingsprogramma VVD speelt populisten in de kaart

ANALYSE, LONGREAD - door Bram van Gendt

De VVD heeft als eerste partij haar verkiezingsprogramma bekendgemaakt. Het ligt in de lijn der verwachting dat er (helaas) een coalitie gesmeed moet worden met de VVD, omdat het in de peilingen toch nog ongeveer twintig zetels vertegenwoordigt. Daarom wil ik in dit stuk nader ingaan op de standpunten van deze partij; met welke plannen zal de VVD aan de onderhandelingstafel verschijnen. Daarnaast neemt de VVD een zeer gewichtige positie in binnen het publieke debat (en dus tijdens de verkiezingscampagne); als centrumrechtse partij -althans in naam- bepaalt zij welke rechtse ideeën binnen het discours als toelaatbaar worden beschouwd en welke niet. De VVD fungeert daarmee, of beter gezegd: zou moeten fungeren, als poortwachter tegen radicaal-rechtse denkbeelden. Zo bakent de partij af wat als ‘acceptabel’ en ‘normaal’ wordt gezien. Ik zal hiervoor eerst thematisch de standpunten behandelen, waarna ik tot een ideologische duiding kom van het verkiezingsprogramma.

Bestaanszekerheid: Wonen, Werk en Inkomen

De VVD wil de “ingewikkelde herverdelingsmachine” een halt toeroepen. Werken moet weer lonen. Hiervoor wil de VVD de marginale druk reduceren, en moeten toeslagen en uitkeringen “hervormd” worden. Op deze manier tracht de VVD het bovengenoemde rechtvaardigheidsgevoel van “werken moet lonen” te bevredigen.

Volgende