Stemtijd stemfietijd. Maar je kleuter is te gevaarlijk
Er wordt weer gekozen, en ik verbaas me steeds maar weer over de stemfie. De Kiesraad heeft er blijkbaar geen enkel bezwaar tegen als je een selfie maakt waarop je ingevulde stembiljet zichtbaar is, maar een kind meenemen in het stemhokje? Dat mag niet, “in verband met het stemgeheim”. Alleen als de voorzitter ervan overtuigd is dat het kind geen invloed kan uitoefenen, bijvoorbeeld omdat het nog vooral op potloden kauwt in plaats van ermee kleurt, wordt een uitzondering gemaakt.
Het is een merkwaardige tegenstrijdigheid. De staat vertrouwt op de standvastigheid van burgers met een telefoon, maar niet op die van die met een kleuter. Een foto van je keuze delen met een publiek dat wél kan lezen, oordelen en liken is blijkbaar minder controlerend of bedreigend dan de aanwezigheid van een kind dat nog niet kan spellen. Het stemgeheim wordt hier niet beschermd, maar geritualiseerd: de oude regels zijn belangrijker dan de veranderende realiteit die ze moeten beveiligen.
Want waar ligt de echte dreiging van beïnvloeding? Niet bij het kind dat het potloodje het liefst mee zou nemen, maar bij de druk buiten het hokje. Dwingende partners die “even overleggen”, werkgevers die subtiel aanmoedigen “voor stabiliteit te kiezen”, kerkgemeenschappen die hun stemadvies op de kansel projecteren, of criminele organisaties die hun belangen behartigd willen zien worden: dat zijn de echte erosies van het stemgeheim. Toch is daar geen regel voor. En sinds de stemfie kan je ‘bewijzen’ dat je gedaan hebt wat je is opgedragen. Maar de Kiesraad houdt zich liever bezig met de hypothetische macht van een kleuter dan met de feitelijke macht van algoritmes, sociale of echte druk en digitale echokamers.

