COLUMN - Vrijheid is een groot goed. In de geschiedenis hebben vele mensen er hun leven voor gegeven. Nu we vrijer zijn dan we ooit waren, lopen we echter tegen de keerzijden van die vrijheid aan. Zoals in het beroemde voorbeeld van Odysseus, die zich vrijwillig liet vastbinden om de Sirenen te kunnen beluisteren, zijn we soms juist beter af als we onszelf vrijheid ontnemen.
De hoeveelheid keuzes die we dagelijks moeten maken is enorm toegenomen in onze complexe maatschappijen en veel mensen hebben moeite daarmee om te gaan. De psycholoog Barry Schwartz zegt zelfs dat we zonder extern opgelegde grenzen verlamd kunnen worden door alle keuzes die we moeten maken, en soms het liefst helemaal niet meer kiezen. Bovendien zwichten we vaak voor verleidingen en uitstelgedrag, ook al gaat dat tegen hun beter weten in.
In een recente studie naar uitstelgedrag laten de econoom Augenblick en co-auteurs bijvoorbeeld proefpersonen een lange termijnplanning maken voor een vervelende overschrijftaak. Mensen wijken systematisch af van hun planning, en op de dag dat het werk moet worden gedaan doen ze gemiddeld 9% minder werk dan gepland. Ook over snackgedrag is veel geschreven. Vijf hoogleraren voedingskunde publiceerden vorige week een manifest tegen snack-stellingen net voor de kassa, waar mensen zich aan ergeren omdat ze de verleiding vaak niet kunnen weerstaan.
Deze psychologische processen hebben grote economische consequenties, bijvoorbeeld voor de manier waarop we sparen. Vanuit het idee dat mensen de vrijheid moeten hebben om hun geld te besteden zoals zij dat willen, is het in de V.S. steeds gemakkelijker en gewoner geworden om je pensioen aan te breken vóór je pensioensleeftijd (zogenaamde “leakage”).
Ook hebben Amerikanen steeds meer keuzes gekregen in hoe en of ze willen sparen voor hun pensioen, waardoor veel mensen helemaal niet meer meedoen aan een spaarprogramma. Daarnaast is lenen steeds gemakkelijker geworden. Credit cards faciliteren impulsaankopen, en soms kunnen zelfs pensioen- en spaartegoeden als onderpand gebruikt worden voor de resulterende leningen.
De Amerikaanse econoom David Laibson argumenteert dat de daling van de spaarquote in Amerika in de jaren ’80 en ’90 een onbedoeld gevolg is van de ideologie van de vrije keuze en, concreter, van de toegenomen moeilijkheid jezelf te committeren aan een spaarplan. Laibson laat bovendien zien dat door de bovengenoemde processen de mediaanwaarde van de bezittingen van iemand die in Amerika met pensioen gaat nog maar ongeveer op $86.000 ligt. Dat staat in schril contrast met de $719.000 die zou resulteren als iemand zich gedurende zijn leven aan een 6% spaarquotum zou houden.
Veel mensen zijn zich bewust van hun zwakheden, en zijn bereid zichzelf financiële vrijheid ontnemen. In de Augenblick-studie kozen veel proefpersonen on hun eerste planning bindend te maken als ze daartoe de mogelijkheid hadden. Laibson en zijn co-auteurs deden een online experiment waarin mensen de mogelijkheid kregen om geld op verschillende spaarrekeningen te parkeren. Het bleek dat spaarrekeningen populairder werden, naarmate de restricties op voortijdige onttrekkingen zwaarder werden. Beide experimenten laten echter ook zien dat zodra zulke commitment-technieken geld kosten, de proefpersonen er massaal vanaf zien.
Vrijheid is dus zowel een zegen als een vloek. De Sirenen van de huidige tijd schuilen in onze credit cards en achter de snack-stellingen bij de kassa. De touwen om jezelf mee aan de mast te binden zijn schaars, en meer waard dan de meeste mensen beseffen.
Reacties (5)
Betutteling noemen we dat. De consument mag in geen enkel opzicht vrijheid ontnomen worden om te consumeren. Wanneer dat fout gaat geldt eigen verantwoordelijkheid. Dat mensen geen zelfbeheersing hebben wanneer het om geld uitgeven gaat is een gegeven. De kredietbanken hebben het smoordruk niet met de minima, maar de modale inkomens zijn oververtegenwoordigd.
Je zou het beste eens beginnen met een goede definitie van vrijheid te geven, Joel. Dan worden heel wat vragen al beantwoord, omdat dat niet zo eenvoudig blijkt.
Volgens mij ga je uit van een ongelimiteerde vrijheid voor ‘jezelf’, en beschouw je het jezelf beperkingen opleggen als onvrijheid, ook als je die beperkingen zelf in vrijheid gekozen hebt. En dan wordt het al gauw moeilijk om een goede definitie te maken… En dan moet er natuurlijk ook nog naar anderen gekeken worden, want heel veel van de vrijheid, die mensen voor zichzelf claimen, gaat ten koste van de vrijheid van anderen (dat is de spagaat waarin de PVV zich bevindt, die voortdurend allerlei vrijheden voor zichzelf en haar achterban opeist, maar anderen diezelfde vrijheid niet gunt).
Ik heb het zelf trouwens opgegeven hoor, om te proberen vrijheid als een eenduidig begrip te definiëren. Ik houd me meestal maar aan de uitspraak, bij mijn weten toegeschreven aan Rosa Luxemburg, “Vrijheid is altijd de vrijheid van een ander”. Dat lijkt mij een goed uitgangspunt, want de vrijheid die je een ander gunt, is de vrijheid die je ook voor jezelf kunt vragen, zonder dat dat ten voordele van jezelf is, en ten koste van anderen.
@2: Je hebt gelijk, ik heb impliciet een positieve definitie in mijn hoofd waarin vrijheid bestaat uit het aantal mogelijke acties dat je tot je beschikking hebt. Negatieve vrijheid is voor mijn stuk wat minder relevant.
@3: Ja, betutteling ligt op de loer. Maar zolang het gaat om het eigen vermogen van mensen om zichzelf aan de mast te binden is dat minder relevant.
@3: ik maak bezwaar tegen je betiteling van positieve en negatieve vrijheid. Aan de ene kant gaat het om je eigen vrijheid en de vrijheid van anderen. En het beperken van de eigen vrijheid kan juist heel bevrijdend werken en dus heel positief uitpakken.
[/miereneukerij]
@4: Volgens mij gebruik ik gewoon bestaande definities van positieve vrijheid.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Vrijheid_%28sociologie%29#Positieve_en_negatieve_vrijheid
Negatieve vrijheid komt in mijn stuk simpelweg niet ter sprake, wat niets wil zeggen over het belang ervan.
Dat beperking van de eigen vrijheid goed kan uitpakken is juist de strekking van het stuk.