ACHTERGROND - Zoals u weet oefende de zogenaamd Islamitische Staat ofwel ISIS ofwel Daesh recentelijk een schrikbewind uit in het noorden van Irak en het westen van Syrië. De terreur vormde een opvallend wreed en sadistisch hoofdstuk in de sowieso gewelddadige geschiedenis van deze regio. Het gebied heeft sinds de ondergang van het Ottomaanse Rijk rust noch duur gekend. Het zou voor de westerse media makkelijk zijn geweest de gebruikelijke oriëntalistische stereotypen van stal te halen, en dat gebeurde ook wel, maar dit keer was er ook iets anders. Er waren tevens berichten over de door ISIS georganiseerde plunderingen en verwoestingen van cultureel erfgoed. Toen ik Irak in oktober bezocht, waren die niet te missen.
Plundering
Eerst een kanttekening. Er zijn inderdaad plunderingen geweest en er zijn inderdaad antiquiteiten verkocht. Het was makkelijk. Er bestond immers al een door de autoriteiten gedoogd handelsnetwerk voor illegaal verworven oudheden. De westerse landen waren niet alleen grootafnemers, ze faciliteerden de zwarte handel ook met enerzijds een financiële structuur om belasting te ontwijken en geld wit te wassen en anderzijds academici die heling goedpraatten (meer).
Hoewel ISIS van dit alles heeft geprofiteerd, is dat niet het hele verhaal. Van de best-gedocumenteerde plundering, Apamea in Syrië, staat vast dat het reguliere leger de plundering uitvoerde. Elders waren het arme Syriërs en Iraki’s die van het machtsvacuüm profiteerden om schatten te zoeken. Die hebben ze vermoedelijk niet gevonden. Ze zijn althans nog niet aangeboden. Tot zover plundering.
Vandalisme
Het vandalisme is een ander verhaal. Het idee was afkomstig uit Egypte, waar vandalen na de Arabische Lente musea niet alleen plunderden – laten we dat beschouwen als business as usual – maar er ook brand stichtten. De pyromanie moest enerzijds tonen dat de overheid machteloos was en helers geen risico’s namen, en was anderzijds publicitair bedoeld. Iedereen die geschokt de beelden doorgaf, maakte reclame voor de business.
ISIS perfectioneerde de methode. U kent de filmpjes van mannen die met drilboren standbeelden kapot maken. Enerzijds toonde de terreurorganisatie zo de machteloosheid van de autoriteiten, anderzijds waren de filmpjes rekruteringsmateriaal.
We hoeven daarbij de religieuze motivatie niet te bagatelliseren. De terroristen, eendimensioneel als ze waren, selecteerden ter vernietiging oudheden uit een wereld vol meerduidigheid en ambiguïteit. Een voorbeeld is Hatra waar de bewoners, net als in Palmyra, voortdurend van identiteit wisselden. In hun omgang met het stadsbestuur waren het Arabieren, thuis spraken ze Aramees, ze aanbeden Griekse en Perzische goden, en sommigen hadden het Romeinse burgerrecht. Zo’n meervoudige identiteit staat haaks op de islamitische droom dat iemand slechts één identiteit heeft, de islamitische. Ondanks de middeleeuwse kretologie is islamisme net zo modernistisch als westers nationalisme.
Hatra
Ik bezocht Hatra op 14 oktober. We waren de eerste toeristen sinds ISIS was verdreven. De schade viel hier eigenlijk wel mee. De terroristen gebruikten de stad, die bloeide in de eerste twee, drie eeuwen van onze jaartelling, als werkplaats om autobommen te maken en als oefenterrein. Het had dus niet zoveel zin dingen al te kapot te maken. De vandalen richtten hun woede vooral op de opvallendste gebouwen ofwel de reconstructies die Saddam Hussein had laten oprichten. Daardoor is de feitelijke schade niet zo heel groot.
De Italiaanse archeologen die ons ontvingen, hebben het terrein inmiddels schoongemaakt en hebben allerlei gebouwen opgeknapt. We zagen een standbeeld vol kogelgaten dat in stukken was geslagen, maar dat inmiddels weer in elkaar was gezet.
De Italianen hebben ook het onderzoek hernomen. In een zijvleugel van de tempel van de zon – de Aramese Elagabal, de Babylonische Šamaš, de Griekse Helios: het is allemaal nogal multicultureel – vonden ze museumvoorwerpen die Saddam Hussein ten tijde van Iraqi Freedom (2003) in veiligheid had laten brengen en die sindsdien zoek waren. Ook hebben de Italiaanse onderzoekers nieuwe ontdekkingen gedaan die tot februari onder embargo liggen.
Nimrud
Heel anders bleek de situatie in Nimrud. Dit is de naam die in Irak al sinds de Middeleeuwen wordt geven aan de ruïnes van de Assyrische hoofdstad Kalhu. De heuvel zelf is er nog altijd, maar daarmee houdt het wel zo’n beetje op. Het paleis van koning Aššurnasirpal (r.883-859) was ooit aantrekkelijk ontsloten voor het publiek, maar er is weinig van over. Met shovels is het hoogste deel van de ziggurat (tempeltoren) de heuvel af geschoven, richting Tigris.
Het trieste is dat Nimrud net was hersteld van eerder vandalisme. In de tijd na de val van Saddam Hussein zijn schatgravers actief geweest in Nimrud. De site was daarvan net een beetje hersteld toen ISIS langs kwam. Het bezoek deprimeerde me, al verzekerde mijn vriendin me dat het in 2019, onmiddellijk na de bevrijding, nog veel erger was.
Mar Behnam
Drie monniken woonden in het klooster van de heilige Behnam. ISIS nam ze gevangen en vormde het klooster om tot veldhospitaal. Twee opvallend goedlachse monniken zijn teruggekeerd. Over hun gevangenschap spraken ze niet, maar wel om hun redenen tot blijdschap. Zo hadden ze, omdat ze wisten dat de vijand naderde, hun manuscripten in veiligheid gebracht door er een speciale opslagruimte voor te metselen. Hoewel de terroristen er met hun neus bovenop zaten, hadden ze de middeleeuwse boeken nooit gevonden.
Ook waren er al allerlei restauraties gedaan. Het mausoleum van Behnam, dat met dynamiet gedeeltelijk was verwoest, was compleet herbouwd. Het middeleeuwse altaargedeelte was als door een wonder gespaard. Evengoed zagen we nog voldoende beschadigingen.
Ook hier koos ISIS, dat wil dat iemand maar één identiteit heeft, voor de vernietiging van wat de aloude ambiguïteit heeft behouden. De heilige Behnam is namelijk alleen maar de plaatselijke naam die de oosterse christenen geven aan de bovennatuurlijke kracht die westerse christenen Sint-Joris noemen, die bij de joden Elia heet en die bij de moslims bekendstaat als Khidr, de “groene man” (meer…).
Heiligdommen als deze gaan terug op de oude cultus voor Ba’al en zijn in het hele Midden-Oosten gedeeld religieus erfgoed. Wat ISIS hier dwars zat is niet dat er christenen waren, maar dat moslims en christenen hier niet helder te scheiden zijn.
Mosul
De zogenaamd Islamitische Staat riep het kalifaat uit in de Noeri-moskee in Mosul. Het opblazen van de scheve minaret was ook de laatste daad. Toen de bevrijding een feit was, lag het stadscentrum van Mosul grotendeels in puin. Mijn vriendin liep er twee jaar geleden door doodstille straten.
Maar de zaken zijn verbeterd. Op de oostelijke Tigrisoever bleek een bruisende stad te liggen met hier en daar aantrekkelijke nieuwbouw, terwijl het stadscentrum op de tegenoverliggende oever bestond uit een afwisseling van functionerende en zelfs netjes opgeknapte huizen met winkels, afgewisseld door gebouwen die nog in puin lagen. Ideaal was het allemaal niet en je hoefde nooit ver te zoeken naar kogelgaten, maar het deel van de stad dat ik zag, functioneerde. Winkels, koffiehuizen, een man die suikerspinnen verkocht en straatverlichting. Mensen die je wat afwachtend aankeken, maar je toelachten als je je hoed afnam.
Het terrein van de Noeri-moskee is toegankelijk. Volgens mijn vriendin was dat twee jaar geleden nog anders. De restanten zijn gestabiliseerd, het puin is ingescand opdat de computer de legpuzzel kan doen en kan helpen de minaret te herbouwen. Er is onderzoek naar de bodem gedaan, in feite is alles klaar om de reconstructie te beginnen, waarvan men aanneemt dat die een jaar eerder dan beoogd zal zijn afgerond.
Iraki’s willen graag met je op de foto. In Mosul aarzelden mijn vriendin en ik. “Je gaat toch niet met hét symbool van de zogenaamd Islamitische Staat poseren?!”, dachten we.
“Nee,” zei de vrouw die me rondleidde, “je gaat op de foto met iets dat symboliseert dat Mosul niet verslagen is.”
Ze had gelijk. Je kunt iets terugnemen van het verleden. In Irak gebeurt het.