Kinderen staan online aan risico’s bloot, maar de wijze waarop beleidsmakers in Amerika en Europa die risico’s willen bestrijden, schiet door. Dat meent Simone van der Hof, associate professor regulation of ICTs aan TILT – Tilburg Institute for Law, Technology, and Society.
De vrijheid van jongeren komt onder druk te staan door de technologie. Internet geeft hen vrijheden en kansen die met beide handen worden aangrepen. Bijna allemaal zijn zij via computers en mobiele telefoons online aanwezig. Hun ‘real life’ is onlosmakelijk verweven met hun virtuele doen en laten.
Tegelijkertijd zijn hun online avonturen niet zonder – soms schadelijke – risico’s. Online ontmoeten ze mensen met onzuivere bedoelingen (groomers, fraudeurs etc.) en ook onderling kunnen jongeren elkaar het leven behoorlijk zuur maken door allerlei vormen van ‘cyberharassment’ (cyberpesten, bezemen, etc.). Bovendien vertonen jongeren in de puberteit nu eenmaal experimenteel, risicovol gedrag, ook via Internet, waarvan ze de consequenties vaak niet of onvoldoende overzien.
Het Internet heeft een ijzeren geheugen dus één misstap of onnozelheid en je bent getekend voor het leven. Bovendien is de online impact van je ondoordachte acties enorm doordat – lachwekkende, vernederende, schaamteloze – informatie zich als een veenbrand verspreidt en grenzeloos zichtbaar is.
Een goed voorbeeld is ‘sexting’: het versturen van seksueel expliciete foto’s, filmpjes, teksten, etc. om de relatie spannend te houden of iemand te versieren. Niets mis mee. Maar soms worden in vertrouwen gedeelde ‘sexts’ ongelimiteerd doorgestuurd naar anderen als de liefde dooft of gewoon als – misplaatste – grap. Zodra je de controle eenmaal verliest over het materiaal, wordt deze met geen mogelijkheid herkregen. En dat kan vergaande psycho-sociale gevolgen hebben voor de ‘sextende’ jongere. Het hoeft niet te verbazen dat online veiligheid hoog staat op het prioriteitenlijstje van beleidsmakers in binnen– en buitenland. Terecht. Want de opvoeders weten het soms ook niet meer. En sommige risico’s zijn zó ernstig dat het strafrecht om de hoek komt kijken.
Dat de jongere als risico of (online) risico’s voor jongeren aanleiding vormen voor controlemaatregelen die jongeren in hun vrijheid raken of – onterecht – stigmatiseren, is echter een zorgelijke ontwikkeling. Het is onaanvaardbaar als een kind – jouw kind – onrecht wordt gedaan, maar het gaat te ver om te zeggen dat het trachten te voorkomen daarvan alle middelen heiligt. Zeker als die middelen niet werken, nieuwe “slachtoffers” maken of onvoldoende rekening houden met ontwikkeling van jongeren en het gedrag dat daar bij hoort. Beleidsmakers hebben een palet aan instrumenten waarmee zij online veiligheid voor jongeren kunnen aanpakken, maar het criminaliseren van onhandig en ondoordacht gedrag is vaak een brug te ver.
Laten we het sexting-voorbeeld weer even ter hand nemen. Aan de andere kant van de Atlantische oceaan heeft het – in aanleg – onschuldige sexting geleid tot het aanklagen en veroordelen van jongeren voor het bezit van kinderporno als de afgebeelden minderjarig waren. Traditionele kinderpornowetgeving wordt gebruikt om puber-experimenten te bestraffen, ook wanneer beide jongeren volledig ongedwongen instemden met sexting.
Met als gevolg dat tieners een levenslang stigma van kindermisbruiker krijgen opgeplakt. Nu kun je zeggen: “Dat is de Verenigde Staten!” Maar de recente Aanwijzing kinderporno die Nederlandse beleidsregels voor opsporing en vervolging bevat, ziet hier wel degelijk een te beschermen belang: “Kinderen tot 18 jaar kunnen de (lange termijn-) gevolgen van deelname aan het maken en het in omloop brengen van dergelijk materiaal, anders dan de meeste volwassenen, niet goed overzien en dienen daarom – ongeacht hun eventuele instemming op dat moment aan die deelname – beschermd te worden door de wet”. Hoe goed bedoeld wellicht, het lijkt me dat de prioriteit moet liggen bij seksueel misbruik en niet sextende pubers. Vooralsnog werd sexting in ons land niet vervolgd en onderzoek laat zien dat het fenomeen hier ook minder voorkomt.
De vraag die rest is of het criminaliseren van riskante online gedragingen wordt veroorzaakt door nieuwigheid van fenomenen of dat de kans wordt gegrepen om meer controle uit te oefenen op – risico’s veroorzakende – jongeren. Op dit moment is dat allerminst duidelijk, ofschoon er aanwijzingen zijn voor het laatste.
Onze moderne samenleving heeft steeds meer moeite met risico’s en wil gevaar zoveel mogelijk uitbannen. Om dat te realiseren moet anti-sociaal en crimineel gedrag in een vroegtijdig stadium worden gesignaleerd – of zelfs voorspeld – en effectief aangepakt, en dat betekent het minutieus in de gaten houden van – o.a.– jongeren en “calculeren” van de kans dat deze zich ontpoppen tot maatschappelijk risico.
Natuurlijk moeten overlast en problemen worden opgelost, maar tevens dient er een zekere ruimte te blijven om door schade en schande wijs te worden. Controle wordt ook steeds indringender door technologisering van onze maatschappij (denk aan camera’s, detectiepoortjes, tags en elektronische dossiers). Dit alles zou betekenen dat er aan de vrijheden van jongeren wordt getornd.
De Amerikaanse onderzoeker danah boyd kan dat vanuit haar samenleving zeker beamen: “teenagers’ freedoms and rights continue to erode and teenagers are more marginalised today than they were a century ago”. En dat terwijl autonomie zo ontzettend belangrijk is voor hen om zich – al dan niet met vallen en opstaan – tot mondige volwassenen te ontpoppen.
Beleid gericht op het weerbaar maken van jongeren – vooral de minder weerbaren – vormt een veelbelovender weg dan restrictieve maatregelen die beter verenigbaar is met het waarborgen van de vrijheid van jongeren. Thornburgh en Lin merken toepasselijk op: “Technology – in the form of fences around pools, pool alarms, and locks – can help protect children from drowning in swimming pools. However, teaching a child to swim – and when to avoid pools – is a far safer approach than relying on locks, fences, and alarms [of straffen, SH] to prevent him or her from drowning”.
Versteviging van de weerbaarheid kan door het bijbrengen van kennis en vaardigheden waardoor kinderen en jongeren zich online bewuster en kritischer ontplooien en gedragen. Aangezien het erom gaat om begrip van nieuwe media te kweken, zullen deze media – profielsites, online games, enz. – zelf een belangrijke rol moeten spelen in het oefenen met mediawijsheid en uitleggen wat wel of niet risicovol gedrag is .
Simone van der Hof schreef dit artikel op ons verzoek. Het is een bewerking van dit wetenschappelijke artikel.
Reacties (2)
Er staat in dit, overigens zeer behartenswaardige, artikel een quote die ik he-le-maal niet begrijp:
“teenagers’ freedoms and rights continue to erode and teenagers are more marginalised today than they were a century ago”.
Volgens mij zijn de teenagers meer dan ooit het centrum van onze samenleving voor wat betreft media en commercie. Ze zijn (hier) relatief rijk en verre van gemarginaliseerd. Merkwaardige quote derhalve.
Verstevigen van weerbaarheid door kennis,
waar heb ik dat wel eens meer gehoord ?
Joh.