ANALYSE - De verhouding tussen de pers en de overheid is altijd spannend geweest. Openbaarheid blijft een lastig onderwerp voor regeringen en gemeentebesturen. Openheid en transparantie zijn buzz-woorden maar de praktijk laat veel te wensen over. Nieuwe wetgeving laat al jaren op zich wachten.
Onlangs las ik een beschouwing over journalistiek in de jaren vijftig van Paul Koedijk*. Het beeld dat hij schetst geeft te denken over de tegenwoordige tijd. Op het eerste gezicht lijkt het een totaal andere wereld. Wat zestig jaar geleden geheim was moest geheim blijven totdat de minister zei dat er over gesproken kon worden. En wat de minister wel kwijt wilde moest bij voorbaat letterlijk en zo uitgebreid mogelijk geciteerd worden. Over minister-president Drees (foto) schreef een kritische journalist in die tijd: “[Men ontkomt] niet aan de indruk dat dr. Drees alle kranten het liefst zou zien als voorlichtingsorganen.” Voorlichting en p.r., dus communicatie die door de overheid zelf wordt geregisseerd, bloeide op in de jaren vijftig. De pers dreigde geplet te worden “tussen de hamer en het aambeeld van de geheimzinnigheid en de voorlichting” schrijft Koedijk over deze periode. Of veel journalisten dat toen ook zo gevoeld zullen hebben is de vraag, want hij laat ook zien dat de meeste kranten bijzonder coöperatief waren met hun in politiek opzicht verwante ministers. De journalisten van de grote media verschilden in hun wereldbeeld ook niet zo veel van de politici van verschillende brede coalities na de oorlog. Ze toonden de lezer, luisteraar en kijker een tamelijk eensgezinde interpretatie van het algemeen belang min of meer conform de geest waarin de regering het volk toesprak.
Dat was toen. Maar ik vraag me nu af: is dat eigenlijk wel veranderd?
Het radioprogramma Argos probeerde onlangs te achterhalen wat er is gebeurd met de correspondentie tussen het ministerie van VWS en de Gemeente Utrecht over de inzet van ‘mystery guests’ in cafés ter controle van de naleving van de alcoholwet. Utrecht vroeg en kreeg van het ministerie de nodige dekking voor het inzetten van ‘loktieners’. Een ambtenaar van het ministerie kreeg echter de opdracht de mailwisseling over dit onderwerp te verwijderen en de Gemeente Utrecht op te dragen hetzelfde te doen, uit vrees voor openbaarheid via WOB-verzoeken. Het ministerie van Veiligheid en Justitie (cc in de mails) voldeed niet aan het verzoek. Argos kreeg de documenten van een tipgever en probeerde ze vervolgens zonder succes te achterhalen via de gewone WOB-procedure.
In de uitzending van Argos zegt hoogleraar staatsrecht Voermans dat het hem eigenlijk niet verbaast dat zoiets kan gebeuren. Het laat zien dat informatie delen met burgers nog steeds niet geworteld is in de cultuur van de ministeries en dat obstructie helaas nog steeds de meest voorkomende reactie is op WOB-verzoeken. WOB-deskundige Rogier Vleugels merkt op dat het hier politiek gesproken om een betrekkelijk licht geval gaat, wat de vraag doet rijzen wat er gebeurt -en gebeurd is in het verleden- met veel zwaardere kwesties. Hij signaleert de achterlijkheid van Nederland op het gebied van openbaarheid van bestuur vergeleken met bijvoorbeeld Engeland en de Scandinavische landen. Enerzijds komt dat door gebrekkige archivering, waardoor stukken gewoon niet gevonden kunnen worden, anderzijds door onverschilligheid van betrokken ambtenaren die stukken verliezen. Een belangrijk probleem is het tekort aan goed geschoold personeel om de WOB uit te voeren. Linda Voortman van GroenLinks vond het verwijderen van potentieel negatief uitpakkende informatie door het ministerie van VWS extra kwalijk omdat dit ministerie volgens haar aan de andere kant uitblinkt in positieve berichten over spraakmakende vervelende kwesties zoals de achterstanden bij de PGB-vergoedingen. Dat beeld, negatieve informatie achterhouden en positief ‘spinnen’ over gevoelige kwesties, suggereert dat we sinds de jaren vijftig nog niet veel opgeschoten zijn met een echt openbaar bestuur. Met programma’s als Argos zijn de media misschien wel veranderd, maar de overheid lijkt, ondanks de invoering van de WOB, nog steeds een gesloten bolwerk met introverte, dove, bange afhoudende ambtenaren.
“Er lijkt steeds meer een reputatiecultuur te ontstaan met grote hofhoudingen van voorlichters en een vermenging van beleid en beeldvorming,” zei commentator Jurjen van den Bergh over de Argos-reportage in het VARA-programma De Nieuws BV. Voorlichters kijken mee bij de beleidsvorming. En reputatiemanagers bepalen wat er wel en wat er niet naar buiten mag. Hoe klein een zaak ook is, het risico dat iets uit de hand kan lopen telt zwaar en om die reden is er waarschijnlijk ook in de zaak van de loktieners gekozen voor een drastische maatregel, een regelrechte overtreding van de archiefwet en van de WOB.
De cultuur die tot dergelijk gedrag leidt schaadt ook het werk van Kamerleden. Ze krijgen een menselijkerwijs niet meer te verwerken berg informatie over zich heen elke week en moeten dan maar proberen uit te vinden wat het waard is om hun controletaak uit te oefenen. Ze worden detectives van het detail en zo vangen ze af en toe een vis. Er zijn in deze kabinetsperiode al vijf bewindslieden afgetreden vanwege gebrekkig informeren van de Kamer. Die informatievoorziening kan heel eenvoudig verbeterd worden volgens Van den Bergh en zijn collega Sywert van Lienden. Zij pleiten voor een toegankelijk bestand met lijsten van alle bestaande documenten waar Kamerleden en journalisten gebruik van kunnen maken. Zodat alles in elk geval bkend is, ook al zijn niet alle stukken direct openbaar.
Zo’n register bestaat al enige jaren in Noorwegen. Een dergelijk proactieve openbaarheid vereist wel een degelijk en goed toegankelijk informatiesysteem bij de overheid. Als je dat hebt hoeft er ook niet meer eindeloos gezocht te worden en daarmee wordt dan ook tegemoet gekomen aan de bezwaren die onder andere door de Vereniging Nederlandse Gemeenten naar voren worden gebracht tegen de nieuwe WOB (te tijdrovend en te duur).
Maar nog belangrijker is het natuurlijk dat de overheid nu eindelijk eens de geest van Drees uit de ministeries en de stadhuizen weet te verdrijven. De overheid is van de burgers en behoort die burgers dus niet uit de keuken te weren. En zeker niet nu de middelen voorhanden zijn om complete openbaarheid te garanderen.
* Paul Koedijk, Vrijheid in verantwoordelijkheid, in: Een stille revolutie? Cultuur en mentaliteit in de lange jaren vijftig, (red.) Paul Luykx en Pim Slot, Hilversum, Verloren, 1997 (p. 211-247)
Overgenomen van Free Flow of Information.