Ons online leven wordt gestuurd door algoritmen, architectuur en designkeuzes. Goed dat het Rathenau Instituut daar een mooi rapport over heeft geschreven. Jammer dat de Nederlandse media daar zo weinig over berichten.
In 2006 kwam de Amerikaanse jurist Lawrence Lessig met zijn baanbrekende boek Code 2.0 (hier gratis), waarin het krachtige idee uitwerkte dat code reguleert, of zoals hij het zegt, code is law. Net zoals wettende sociale interactie reguleren, reguleren techniekkeuzes ook ons gedrag. Keuzes in techniek kunnen bepaald gebruik beperken, ontmoedigen, mogelijk maken of juist aanmoedigen.
Dat speelt in onze omgeving: de techniek van de verkeersdrempel voorkomt dat je te hard rijdt en reguleert derhalve. En dat geldt in onze online omgeving. Facebook eist je echte naam als je een account afsluit en maakt het daarmee onmogelijk om anoniem te blijven. Ik durf te wedden dat mensen op Facebook beleefder zijn dan op Twitter, waar anonimiteit wel mogelijk is. Het Elektronisch Patiënten Dossier werd aanvankelijk zo ingericht dat vrijwel alle hulpverleners erbij konden zonder toestemming te vragen, waardoor het erg onveilig werd en de patiënt controle over zijn data verloor. Later kwam er een variant waarbij de patiënt uitdrukkelijk toestemming moet geven. Technologische keuzen zijn dus van invloed op gedrag, maar in dit geval ook op machtsverhoudingen.
Het Rathenau Instituut onderzocht in zijn rapport in hoeverre ons online gedrag is voorgeprogrammeerd, met andere woorden, in hoeverre wij worden gestuurd door algoritmen, architectuur en design. Het is een fraai rapport geworden, waarin wordt gekeken naar ondermeer Facebook, Google, Foursquare en locatiegebaseerde diensten.
Ik vond vooral het hoofdstuk over de datingsites interessant. Deze sites staan voor een moeilijke opgave. Enerzijds moeten ze hun klanten aan een date of relatie helpen. Anderzijds moeten die klanten zo lang mogelijk lid blijven. De kunst is om te rekken en zo zijn sommige sites dan ook ingericht. Voor het kijken wordt de nodige tijd uitgetrokken, voor het leggen van contacten, voor het chatten en elkaar leren kennen. Daarnaast wordt er gematched op basis van algoritmen die voor de klant een ‘black box’ vormen. Hoe een match tot stand komt, op basis van welke informatie, of op basis van welke afweging, blijft onbekend. Het leven van een klant kan dus ingrijpend veranderen op basis van een stukje code.
Diezelfde sturing vind je ook terug bij Google. De zoekgigant zou de zogenoemde filter bubble verder opblazen. Zoekresultaten raken gepersonaliseerd. Je krijgt dan vooral te zien wat het algoritme denkt dat je graag wilt zien, waardoor alle verrassing en serendipiteit uit je zoekresultaten verdwijnen. Facebook werkt ook zo met zijn timeline-policy. De auteurs constateren, volgens mij terecht, dat het met die filter bubble nog wel meevalt.
Wat ik jammer vind, is dat dit soort verhalen, over wat zich onder de motorkap van het internet afspeelt, zo weinig worden verteld. Het Rathenau levert geregeld prima rapporten af die goed leesbaar zijn, maar de Nederlandse media berichten er maar weinig over. Nu Facebook naar de beurs gaat, is journalistiek Nederland wakker geschrokken: onze gegevens zijn 120 dollar waard, klinkt het. Dat vreselijk veel op internet wordt bekostigd met de valuta die persoonsgegevens heet, is niet nieuw. Dat is al jaren zo. Alleen lees je er nooit over. Of als erover geschreven wordt, dan verdwijnen die stukken ergens achterop de mediapagina van de kranten. Het Radio 1 journaal berichtte gisteren nog even kort over het Rathenau rapport, maar de strekking van het verhaaltje was dat je niet meer anoniem kunt zijn. Daar gaat het helemaal niet over.
De Nederlandse journalistiek is door en door technofoob. Er wordt op techniek neergekeken, want moeilijk en vermeend oninteressant. Het probleem is echter dat techniek ons leven overhoop haalt, de informatierevolutie ontwortelt tradities en beslecht oude muren. En veel media kijken de andere kant op, of framen nieuwe problemen in termen van privacy, ondoorgrondelijke gadgets, of gooien het als ze het echt niet meer weten op de grote hoop van cybersecurity. Er zijn uitzonderingen – Webwereld, FrankWatching, Security.nl, Tweakers – maar die zijn dus zo’n beetje op 1 hand te tellen.
Het Rathenau kan rapporten schrijven wat het wil, maar zolang de journalistiek geen gevoel krijgt voor techniek, voor soft- en hardware, voor informatie en data, blijven we heen en weer geduwd worden door grote internetspelers. Ons leven wordt voorgeprogrammeerd, jammer dat we dat nog steeds nauwelijks doorhebben.
Reacties (15)
Euh… Ik sta bij Facebook gewoon ingeschreven onder een pseudoniem.
Kan zijn dat je er bij een controle uitgegooid wordt.
Techniek is per definitie irrelevant. Nou ja zeg dan maar ondergeschikt.
Het is volkomen terecht dat er op techniek wordt neergekeken. Overigens denken de techneuten daar anders over en met hun technisch gewauwel domineren ze steeds de discussies. Denk even terug aan de millenniumbug. Zo’n beetje de meest grootschalige oplichting die we ooit gezien hebben.
Techneuten moet je geen kans geven discussies te domineren. terug in het hok met die angorakonijnen.
oud zeer ? ook nog op jezelf reageren ? je klinkt als een inmiddels overleden kennis van mijn ouders, die nog eens een proefschrift sosjologie zou gaan afmaken. Techniek, dat was minderwaardig, hij was meer een beroepsprater. Hadden een zoontje dat niet goed kon leren, daar hadden ze het erg moeilijk mee. Dochterlief ging tenminste netjes naar de Uni voor een degelijke studie (sociologie, *KUCH*).
erop neerkijken maar wel gebruik van maken, windvaan.
Tja, de journalistiek wordt grotendeels bedreven door mensen die weinig talent hebben voor wiskunde, natuurkunde, techniek en dergelijke. Anders hadden ze geen “communicatie” of “journalistiek” gestudeerd. Daardoor wat zij zien alleen in termen kunnen beschrijven die ze wel denken te begrijpen: moralisme, wantrouwen, menselijk drama, misdaad, “human interest”.
Wat een nonsens ,alsof de betastudies superieur zijn en eigenlijk ieders eerste keus.
Heb al eerder het vermoeden gehad dat betas neerkijken op de rest van het gepeupel,maar jij maakt het wel heel bont.
Nou, dat “superieur” en “eerste keus” maak jij ervan. Ik heb ook niet al te veel waardering voor “beta’s” hoor, vooral als ze zonder gevoel voor maatschappelijke context nieuwe technologieen te wereld inslingeren. Er blijken ook maar weinig beta’s in de politiek te zitten om daar eens kritisch naar te kijken. Bovendien schrijven die niet altijd even goed.
OK,ik schrok al.
We worden voortdurend gestuurd door bedrijven en overheden. het internet is daar maar één voorbeeld van. Een farmaceutisch bedrijf wil net zo graag winst maken als een datingsite.
Het eigenlijke probleem lijkt mij dat mensen (en dus ook journalisten) helemaal niet willen zien dat ze zo worden gemanipuleerd. En mensen die veel met dit soort zaken bezig zijn worden al snel weggezet als complotdenkers.
Ja sturing is overal en de kunst is om dat inzichtelijk te maken. Techniek wordt vaak voorgesteld als een black box, maar is dat niet. Tenminste, dat hoeft het niet te zijn.
Dat heeft niks met alfa of beta te maken, ik ben zelf een enorme alfa (ik heb zelfs tekenen als eindexamenvak gehad, mind you).
Techniek is niet irrelevant. Techniek is onze natuur, dus daar kun je je wel tegen verzetten, maar probeer eens een dag zonder te leven. Good luck.
We zijn zeker weten systemen aan het schrijven die we niet meer kunnen lezen op wat voor zinnige manier dan ook. Het enige wat dan overblijft is een soort fenomenologie van het algoritme.
Die algoritmes nemen een steeds grotere rol in in het vorm geven aan hoe de wereld werkt —ik ben daar ook debet aan— dus wat meer urgentie bij de voorlichting en berichtgeving daarvan zou niet weg zijn. Of dat vanuit de traditionele journalistiek zal komen, dat denk ik niet al zijn er zeker in Nederland ook wel wat lichtpuntjes.
Dimitri, kijk eens naar het essay in Der Spiegel. De laatste van Enzensberger gaat in hoge mate over jouw punt, maar er is kennelijk een serie geweest. Het is de zesde in een reeks.
Welk essay of serie essays?