Politiek Den Haag weet al decennia dat de vergrijzing een probleem gaat opleveren voor de AOW. In de jaren ’90 werd het Spaarfonds AOW opgericht om dat probleem het hoofd te bieden. Maar in 2011 werd dat Spaarfonds, op dat moment leeg, opgedoekt. Wat is er gebeurd? Vandaag deel 2 van een drieluik (deel 1 hier).
In 2005 staat in de Volkskrant een artikel van Frank Kalshoven met de vraag ‘Waar is dat AOW-spaarfonds? Hij zegt dat het hele fonds een leugenachtig kiezersbedrog is en dat er geen cent in zit. En in Den Haag is men daarvan op de hoogte. Het staat namelijk in een rapport van de Studiegroep Begrotingsruimte van de Minister van Financiën. Kalshoven wast Jan van Zijl, de vader van de spaarfondsgedachte, in het artikel flink de oren. Van Zijl reageert verontwaardigd. Maar zijn niet echt ter zake doende verweer ondersteunt het gelijk van Kalshoven: er zit geen cent in het Spaarfonds.
Overigens heeft de Studiegroep Begrotingsruimte waar Kalshoven op doelt in Den Haag een stuk meer invloed dan haar bescheiden naam doet vermoeden. Het is een invloedrijke club waarvan gezegd wordt dat die ruim voor de verkiezingen al de miljoenennota’s voor het volgende kabinet heeft klaarliggen. Officieel heet het dat de Studiegroep voor de verkiezingen advies uitbrengt over de Rijksbegroting. Dan kunnen politieke partijen hier wel of niet iets mee doen in hun verkiezingsprogramma. De leden komen uit ministeries, het Centraal Planbureau en De Nederlandsche Bank. De Studiegroep staat niet bekend als de meest progressieve denktank. Het belangrijkste gedachtengoed is het volgens de richtlijnen van Brussel terugbrengen van het begrotingstekort. De ideeën van Keynes om juist in tijden van depressie de overheid de economie te laten stimuleren vallen er niet in vruchtbare bodem. De opkomst en ondergang van het Spaarfonds loopt parallel met drie rapporten van de Studiegroep Begrotingsruimte. In 1997 adviseert ze de regering een Spaarfonds AOW op te richten, in 2001 waarschuwt de Studiegroep dat er geen echt geld in het fonds zit en in 2006 is het advies aan de regering om het Spaarfonds maar op te heffen. Aldus geschiedde. Op die manier heb je geen Tweede Kamer meer nodig.
Administratieve transacties
In 2006 volgt meer kritiek op het Spaarfonds met een artikel van Mathijs Bouman in Management Scope: ‘AOW spaarfonds is bedrog’. In datzelfde jaar meldt hoogleraar Bas Jacobs: ‘Een magische verdwijntruc kwam enkele jaren geleden van Jan van Zijl. Veel mensen is toen een rad voor ogen gedraaid met een niet-bestaand AOW-spaarfonds waaruit de oplopende kosten van de AOW zouden worden betaald. Maar ondertussen is geen cent extra gespaard voor de vergrijzing. Het enige dat de overheid heeft gedaan is wat naambordjes verhangen in de overheidsbegroting. Tot op de dag van vandaag gaat het kabinet door met het opvoeren van het AOW-spaarfonds in de overheidsbegroting.’ En hoe reageert Den Haag op deze toch wel forse verwijten? Je zou verwachten dat Kamerleden voor de camera’s eisen dat de zaak tot op de bodem wordt uitgezocht en dat de onderste steen boven moet komen. Niets is minder waar. Er heerst op het punt van het Spaarfonds in Den Haag een arcadische rust.
In 2006 verandert wel de toon van de jaarlijkse rapportage van Sociale Zaken. Een aanwijzing dat de kritiek op het fonds toch ergens op een bureau is beland: ‘Vanaf dat jaar (2020, red.) kunnen uitgaven ten laste van Spaarfonds, zonder additionele dekking, leiden tot een navenante stijging van de overheidsschuld.’ Op papier groeit het fonds ieder jaar nog steeds en de Algemene Rekenkamer geeft nog steeds goedkeurende verklaringen af. Maar ook de toelichting van de Rekenkamer is aangepast aan de nieuwe werkelijkheid van een niet-bestaand Spaarfonds. ‘De boekingen (in het Spaarfonds, red.) zijn administratieve transacties die niet gepaard gaan met een werkelijke geldstroom. Uitgaven vanaf 2020 ten laste van het Spaarfonds AOW kunnen worden gerealiseerd door te bezuinigen, de belastingen of premies te verhogen of door geld te lenen op de kapitaalmarkt, dat wil zeggen door de staatsschuld op dat moment te vergroten.’ Geen woord meer over de zegeningen van het Spaarfonds. Integendeel, het zorgt alleen maar voor een vergroting van de overheidsschuld. En in 2007 berekent iemand dat het Spaarfonds en de pot met AOW-premies niet meer voldoende geld opbrengen om de toekomstige AOW te kunnen betalen: ‘Om de kosten van de vergrijzing op te kunnen vangen en om zo de overheidsfinanciën houdbaar te maken, zijn aanvullende maatregelen nodig.’
Geesten worden rijp voor afschaffing
Met deze subtiele herkaderingen verandert de beeldvorming van het Spaarfonds drastisch en worden de geesten langzaam rijp voor de afschaffing van het fonds. Ten eerste wordt het oorspronkelijke doel van het fonds, namelijk het garanderen van voldoende gelden voor de AOW in de periode 2020-2040, ondergeschikt gemaakt aan de ideologie van het ‘houdbaar maken’ van de overheidsfinanciën. Het begrotingstekort dat na 2020 ontstaat wordt daarmee tot groter probleem dan de bult aan AOW’ers. Hierdoor verandert het positieve beeld van het Spaarfonds als noodzakelijke en zegenrijke voorziening voor de AOW in een geldverslindende bedreiging van gezonde overheidsfinanciën. Betalingen uit het Spaarfonds leiden tot stijging van de staatsschuld en dat is vanzelfsprekend een slechte zaak. Tenslotte: zelfs als je het spaarfondssaldo en de pot met AOW-premies bij elkaar optelt, is het totale bedrag niet meer voldoende om de toekomstige AOW op te brengen. Tel deze beelden bij elkaar op en de conclusie van ieder weldenkend mens is dat het Spaarfonds een doemberg van schulden is en dus beter kan verdwijnen.
Deel 1 van ‘De nepmiljarden van het Spaarfonds AOW’ verscheen gisteren, het laatste deel verschijnt morgen om 19u.
Reacties (14)
Wat een goochelaars die Partij van de Arremoede, moedeloos word je ervan.
@1: Waarschijnlijk heb je een ander artikel gelezen, want die partij ben ik in het hele stuk nog niet tegengekomen.
@2: Jawel, in deel I. Paars ! (PvdA, VVD en D66) hebben het AOW-spaarfonds in leven geroepen. Een ideetje van PvdA-Kamerlid Jan zijl, hartstochtelijk verdedigt door staatssecretaris Frank Grave (D66). Gerrit Zalm (VVD) was minister van financiën.
Onder Paars I ging het financieel redelijk goed. Maar de Zalm-norm verhinderde overschotten op de ministeriële begrotingen “zo maar” uit te geven. Wellicht zag men in het AOW Spaarfonds een mogelijkheid geld te parkeren?
@3: Hij heet Frank de Grave en is van de VVD. Maar omdat de kamer unaniem voor was lijkt het me toch echt onzin om de PvdA hier alleen op aan te kijken. Integendeel – iedereen liep aan de dogmatische leiband van de altijd lachende Zalm, die – zo zal de geschiedenis leren – een veel minder goede minister van financiën was dan zijn reputatie.
Is het probleem met het spaarfonds niet gewoon dat het
1. Niets anders is dan fictief eerst je begrotingstekort ophogen, om later het fictief te verlagen. Het idee erachter is dat als je roept dat je begrotingstekort hoger is dan het is, je makkelijker kunt bezuinigen, en daarmee dus het echte tekort verlaagt.
2. De EU deze boekhoudtruc niet accepteert en dat sinds de invoering van de euro (ongeveer tegelijk met de invoering van het spaarfonds) iedereen alleen nog spreekt over het tekort zoals gemeten door de EU.
Door 2. is het enige echte effect van 1. (het psychologische) teniet gedaan en was het spaarfonds dus nutteloos geworden.
@4: Excuses voor de fouten, dank voor het rechtzetten.
Die opmerking over Zalm: heb je een dossiertje?
@6: nee – al zou dat wel interessant zijn. Zalm bracht de staatsschuld op orde met grotendeels ongeplande meevallers.
Bijvoorbeeld met de eerste veiling van (mobiele) frequenties haalde Zalm veel meer geld binnen dan hij had verwacht, met de tweede, UMTS zette hij de verwachting heel hoog, en die ging juist grotendeels de mist in.
http://retro.nrc.nl/W2/Lab/Frequentieveiling/000905-a.html
Men had 5 vergunningen te verdelen over 6 partijen waarvan er een (Versatel) niet eens het geld had om een vergunning te betalen. Toch bleef Versatel maar bieden, anders was die opbrengst helemaal niets geworden.
Dan kun je ook nog je vraagtekens zetten bij dit hele fenomeen van veilingen, omdat uiteindelijk de consument dat weer betaalde / betaalt. Tegenwoordig zijn de prijzen redelijk, maar toen was het echt een enorme hype.
@5
Netto werd de staatsschuld wel degelijk sneller verlaagd dan zonder het AOW “spaarfonds” zou zijn gebeurd. Lees mijn reactie op deel 1 van deze serie (aan de hand van een volkskrant artikel uit 1998).
@8: Maar door de gevolgen van de financiele crisis van 2008 is die “schade” weer ruim ingehaald. Stel dat de gelden daadwerkelijk in een apart fonds zaten was dat niet het geval.
@9:
Nee, het had in eerste orde niets uitgemaakt (in tweede orde misschien een beetje, afhankelijk van verschil tussen de rente die het fonds op zou brengen en de rente die over de staatsschuld moet worden betaald).
@9:
Ik denk ook dat angst dat een echte spaarrekening zou worden leeggeplunderd door een toekomstig kabinet een reden was om het “spaarfonds” op te zetten als afbetaling van de staatsschuld ipv. als een echte spaarrekening.
Lekkere “boekhouders” hier op Sargasso en Andy, die niet goed kan lezen maar wel lekker schoonmaakt is overigens volgende week in de bonus bij AH, heerlijk die deflatie!
@10: Zucht. Je denkt weer als een economiestudent. In de echte wereld maakt het uit hoe ver een potje verwijderd is van de politiek. Het AOW fonds ingericht als aflossing op de staatsschuld is weer leeg. De pensioenvoorziening van de ambtenarij – ABP, formeel op grote afstand van de politiek – is redelijk goed gevuld.
Dat heeft niks te maken met “eerste orde, tweede orde effecten” maar wel met de realiteit van het politieke bedrijf.
@13:
Ik ben geen economiestudent. Denk jij dat zonder het AOW spaarfonds (dus als Nederland met een hogere staatsschuld de crisis was ingegaan) Nederland niet 3% van het BNP had geleend tijdens de crisis? Ik geloof daar niets van. Als het AOW spaarfonds een echte spaarrekening was geweest hadden we nu gewoon een veel hogere staatsschuld, en een rekening die rente verzamelde, of we dan in totaal beter af waren geweest hangt alleen maar af van het verschil in de rentes.