GeenCommentaar heeft ruimte voor gastloggers. Vandaag is dat Robbert van Heuven met een serie over de grootste drogredenen om te bezuinigen op kunstsubsidies. De stukken verschenen eerder op zijn eigen weblog, maar hij herschreef ze voor GeenCommentaar.
Niet alleen kabinet PVC 1 dat er aan zit te komen, wil flink schrappen in de kunstsubsidies. Vorige week bleek dat ook het demissionaire kabinet in kunst een mooie pot ziet om financiële gaten mee te dichten. Los van de vraag of dat verstandig is en of de bestuursrechter zulk onbehoorlijk bestuur toe zal laten – de huidige afspraken liggen voor het grootste deel tot 2012 vast – is het een zorgwekkende voorsortering op een culturele kaalslag de komende jaren. Op nieuwssites lopen de reactieboxjes alweer vol met allerhande voorspelbare reacties als: Frans Bauer kan het ook zonder subsidie, kunst is alleen voor rijken dus waarom betaal ik er aan mee en andere onzin. De opmerkingen zijn zelden gebaseerd op cijfermatige onderbouwing of op kennis van de sector. Natuurlijk moeten we discussiëren over het waarom van kunstsubsidies, maar dan wel graag op basis van feiten, in plaats van via de onderbuik of makkelijke oneliners. Daarom: de zes grootste drogredenen op een rij en waarom ze onzin zijn. Deel 1, deel 2 en deel 3 verschenen eerder. Hieronder het vierde en laatste deel.
(6) Kunstinstellingen kunnen meer geld uit de markt halen
Dat is waar en daar zijn die instellingen al druk mee bezig. Van alleen maar je handje ophouden bij de overheid is op geen enkele manier sprake. Van instellingen die subsidie krijgen, wordt nu al cultureel ondernemerschap verwacht. Bijna twintig procent van hun inkomsten dienen uit eigen inkomsten te bestaan. Verhogen van de toegangsprijzen is lastig, omdat dan de toegankelijkheid in gevaar komt. En dus zoeken instellingen sponsors en mecenassen en richten ze vriendengroepen op. Theaters en musea verhuren hun zalen voor congressen en bruiloften. Ook worden nieuwe manieren onderzocht om een breder publiek te bereiken. Daarin zijn al hele interessante initiatieven en samenwerkingsverbanden gestart.
Van de culturele instellingen voldoet 85% al aan de eigen inkomstennorm en vanaf 2013 moet dat 100% zijn. Maar het kost tijd voordat dat wat oplevert en daar kwam de economische crisis nog eens over heen. Fondsen drogen op en bedrijven zijn op dit moment minder geneigd om als sponsor op te treden of om een congres te organiseren. Van instellingen mag heus verwacht worden dat ze ook zelf een deel van hun inkomsten verdienen. Maar om midden in een economische crisis subsidies weg te halen met het argument dat je ook best sponsors moet kunnen vinden, is merkwaardig.
Nog merkwaardiger zijn de voornemens van het nieuwe kabinet – degenen dus die vinden dat instellingen zelf meer geld moeten verdienen – om te maatregelen nemen die instellingen daarin tegen te werken. Om het instellingen makkelijker te maken om de omschakeling te maken naar een groter eigen verdienvermogen is een paar jaar geleden de matchingsregeling in het leven geroepen. Voor elk euro die meer verdiend wordt dan van de overheid moet, krijgt de instelling een bonuseuro die weer kan worden geïnvesteerd in groter publieksbereik. Die regeling wordt door het nieuwe kabinet afgeschaft.
Nog raadselachtiger is de btw-verhoging die het kabinet in petto heeft. Culturele uitgaven worden nu belast met 6% btw. Dat gaat straks naar 19%, behalve voor circussen en bioscopen. Dus de instellingen die gevraagd worden zelf meer geld uit de markt te halen en daarom minder subsidie krijgen, kunnen een deel van dat zelfverdiende geld meteen weer inleveren bij de overheid.
(Bron: www.rijksoverheid.nl)
(7) Maar die zalen zijn toch altijd leeg
Degene die dat roepen hebben blijkbaar nog nooit een theater van binnen gezien. Uit langjarig onderzoek door het SCP blijkt dat sinds de televisie in de Nederlandse huiskamers doordrong, kunstgebruik inderdaad is afgenomen. Maar er zit alweer een tijdje een stijgende lijn in. Naar popmuziek (in Nederland in hoge mate gesubsidieerd) gaan 85 % meer mensen dan in 1983. Theater liet een minder spectaculaire stijging van 11 % zien. In 2005 werden meer dan 16 miljoen theaterkaartjes verkocht. Dan kun je toch niet meer echt spreken van een marginaal verschijnsel.
Sterker nog: dat zijn meer mensen dan er per jaar naar een voetbalwedstrijd gaan kijken. In 2008-2009 gingen er 7,2 miljoen fans naar ere- en eerste divisie wedstrijden kijken. In die 16 miljoen toegangskaarten zijn ook de commerciële voorstellingen meegenomen. Wat veel mensen echter niet weten, is dat ook niet-gesubsidieerde theaterproducenten via een omweg subsidie krijgen. De meeste van die voorstellingen spelen in theaters die door de gemeente worden gesubsidieerd. Dat theater koopt, met gemeenschapsgeld, de productie van Joop van den Ende in en probeert dat met de kaartverkoop terug te verdienen. Maar als de zaal niet vol zit, draait de gemeente op voor het verlies. Bovendien wordt degene die je kaartje scheurt, je koffie inschenkt en het decor in het theater opbouwt vaak met belastinggeld betaald.
Als gemeentes de theaters niet meer subsidiëren, zullen ook cabaretiers en reizende musicalproducties op veel plaatsen niet meer te zien zijn. Of zal een kaartje een veelvoud kosten van wat het nu kost. De prijzen van kaartjes voor cabaretiers (ook de hele populaire) zijn relatief goedkoop dankzij subsidie. Overigens wordt ook ‘moeilijker’ theater op veel plekken prima bezocht. Populair zijn theaterfestivals als Oerol of De Parade. De voorstellingen die daar te zien zijn, zijn vrijwel altijd allemaal uitverkocht. Toch zouden die zonder subsidie niet meer te zien zijn.
Uit de meest recente cijfers van de branchevereniging voor schouwburgen, blijkt dat vorig jaar de bezoekcijfers door de crisis behoorlijk zijn teruggelopen. Opvallend is dat die terugval vooral te vinden is bij de (duurdere) musicals. En dus niet bij die ‘elite-kunst’, die Wilders cum suis met de aangekondigde maatregelen op de korrel nemen. Die hebben een trouw publiek dat ook gaan als de tijden financieel wat moeilijker zijn.
(Bronnen: SCP, CPB, VSCD)
(8) Kunstenaars zijn toch allemaal werkloos
Deze uitspraak doet het altijd goed, omdat het het beeld oproept van een langharige, in zijn bed liggende en stevige blowende nietsnut die zijn handje ophoudt bij de overheid. Overigens bestaan dat soort mensen inderdaad, maar die zijn niet allemaal kunstenaar. Uitkeringstrekkers zul je altijd houden. Als je kijkt naar de cijfers vanuit het kunstvakonderwijs, dan blijkt het allemaal best mee te vallen. Van de afgestudeerden aan het hbo-kunstvakonderwijs is 7,3 % werkloos, tegen 3,5 % hbo breed. Dat is al een scherpe daling ten opzichte van het verleden en de cijfers dalen nog steeds. Die zijn overigens nog steeds ruim onder het Europees gemiddelde (10%). Afgestudeerde kunstenaars zijn een stuk ondernemender dan hun hbo-collega’s. 49 % is ZZP’er, tegen 5,5 % hbo-breed. Op steeds meer kunstopleidingen maakt cultureel ondernemerschap dan ook deel uit van het curriculum.
Mocht een kunstenaar toch werkloos worden dan maakt hij over het algemeen geen gebruik van de bijstand, maar van de WWIK. Van die laatste regeling wil het nieuwe kabinet gek genoeg af. Die uitkering is namelijk juist in het leven geroepen om kunstenaars uit de bijstand te houden. Niet alleen is die uitkering lager dan de bijstand, de kunstenaar wordt ook gedwongen om steeds meer zelf geld te verdienen met zijn kunst (de zogenoemde progressieve inkomenseis) en zo binnen vier jaar een rendabele praktijk op te zetten. Uit een recente evaluatie bleek dat de WWIK uitermate succesvol was in het begeleiden van kunstenaars naar werk en de kosten van de bijstand beperkte.
(Bronnen: HBO-raad, Kunstenaars en Co)