In deze vierde aflevering van mijn reeks over de Europese canon belandden we in de tijd die we, afhankelijke van het gekozen perspectief, kunnen aanduiden als het herfsttij der Middeleeuwen of de vroege Renaissance.
Scholastiek
Periode: Late Middeleeuwen
De filosofie van de Late Oudheid, waarin het christendom zijn boodschap moest uitdrukken, staat bekend als het Neoplatonisme. Ook in de Arabische wereld was deze stroming lange tijd dominant, maar gaandeweg ontdekte men het belang van Aristoteles.
Europa volgde. Aanvankelijk was men sceptisch over het aristoteliaanse denken, maar in de dertiende eeuw wist Thomas van Aquino, profiterend van de vertalingen van Willem van Moerbeke, de christelijke theologie uit te leggen in de termen van Aristoteles’ filosofie. Daarmee was hij de grote representant van de laatmiddeleeuwse filosofie, de scholastiek. Zo werd Aristoteles in heel Europa de “meester van alle wijzen”, zoals Dante hem typeert. In de Arabische wereld bleef Aristoteles’ populariteit daarentegen beperkt; de commentaren van Ibn Rushd waren invloedrijker in Latijnse vertaling dan in het Arabische origineel.
De Hanze
Periode: 1356
Alternatief: Ommelandvaart
In de loop van de veertiende eeuw begonnen de landen van Noordwest-Europa steeds vaker hun voedsel te importeren uit de gebieden ten oosten van de Elbe, zoals Pruisen en Polen. Dit had vérstrekkende gevolgen. De westerse steden ontgroeiden hun ommeland en zagen hun macht toenemen. Op het platteland kon men zich toeleggen op andere producten, waarop meer rendement viel te behalen. In het oosten profiteerden rijke tussenhandelaren, die later zouden opgaan in de lage adel. De boeren zagen zich echter gedwongen voor de westerse markt te produceren. De regio neigde naar monocultuur; innovatie werd gewantrouwd; de ooit vrije boerenklasse verloor steeds meer rechten.
Feitelijk werd de westerse ontwikkeling gekocht door het oosten in onderontwikkeling te houden. Het was een proces van eeuwen, maar het is volgens de dependencia-theorie (bij historici geïntroduceerd door Immanuel Wallerstein) het begin van de derde-wereld-problematiek. De Hanse, een samenwerkingsverband van handelssteden dat zich uitstrekte van Novgorod tot Londen, was een van de grootste spelers op deze markt.
De Italiaanse Renaissance
Periode: Vijftiende eeuw
In 1440 publiceerde Lorenzo Valla een essay – dat genre bestond nog niet, het was eigenlijk een toespraak – waarin hij aantoonde dat de zogeheten Constantijnse Schenking een vervalsing was. Valla deed dit onder meer door aan te tonen dat het Latijn niet dat was van een keizerlijke tekst uit de vierde eeuw, maar beter te dateren viel in pakweg de achtste eeuw. De ontmaskering van deze tekst illustreert de gegroeide kennis van het Latijn én de Romeinse wereld.
We zien het ook in de architectuur. In de twaalfde eeuw waren bouwkundigen, zoals gezegd, begonnen Romeinse voorbeelden na te volgen, nu leek het wel alsof iedereen aansluiting zocht bij de klassieke architectuur. Europa was begonnen zich een Romeins verleden aan te meten en veel hedendaagse noties over het oude Rome zijn feitelijk ontstaan in de tijd van de Italiaanse Renaissance.
De boekdrukkunst
Periode: c.1450
Eeuwenlang was het doorgeven van informatie een tijdrovend en kostbaar proces geweest: alles moest met de hand worden overgeschreven of nagetekend. De houtsnede maakte het reproduceren van afbeeldingen eenvoudiger, maar teksten bleven moeilijk en duur. Gutenbergs uitvinding was dat hij de letters apart vervaardigde, uit metaal, en die snel kon verwisselen. Omdat men in West-Europa inmiddels ook had geleerd hoe men papier moest maken (een Chinese uitvinding), kwam boekenbezit ineens binnen het bereik van de burgers in de steden en de wat rijkere boeren. Het leidde tot een steeds snellere verspreiding van informatie – én desinformatie.
Constantinopel
Periode: 1453
Alternatief: Kosovo
Na de slag bij Manzikert hadden de Turken zich gevestigd in het gebied dat nog steeds naar hen wordt genoemd. Langzaam maar zeker hadden ze hun macht uitgebreid en ze hadden de kruisvaarders weerstaan, maar in de nasleep van de Mongolenstorm waren ze verdeeld geraakt in een stuk of tien kleinere staatje. Het herstel kwam vanuit een van die staatjes, onder leiding van de Ottomaanse dynastie.
In het midden van de veertiende eeuw verwierven de Ottomanen een bruggenhoofd in Europa, waar ze in 1389 de Serviërs versloegen in de slag op het Merelveld. De expansie kreeg een voorlopige bekroning toen Mehmet II in 1453 Constantinopel innam: het definitieve einde van het Byzantijnse Rijk. De sultan had de keizer vervangen als speler in de Europese politiek.
De Europese canon…
… gaat morgen verder en verantwoord ik hier. U blijft op de hoogte van deze reeks (en van alle blogjes) via het WhatsAppkanaal.
Dit artikel verscheen eerder bij Mainzer Beobachter.
Reacties (1)
‘Het einde van het Byzantijnse rijk’ lijkt me een betere kop voor het laatste item dan de naam van een stad.