COLUMN - Ooit was de column het meest vrije genre dat er was. Nog altijd kan de columnist schrijven waarover hij wil en heeft hij eigenlijk maar één beperking: hij moet een bepaald aantal woorden vol schrijven. Wie gaat bloggen, is nog vrijer: die heeft zelfs die beperking niet. Hij neemt zoveel woorden als nodig is voor zijn betoog en dat is dat.
Paradoxalerwijs leidt deze vrijheid in de praktijk toch tot een beperking. Als iemand schrijft over alles wat bij hem opkomt, is er immers ook geen reden hem te volgen, want in driekwart van de gevallen schrijft hij over een onderwerp dat je niet interessant vindt. Slechts een enkele blogger – slechts een enkele auteur, trouwens – heeft het gouden pennetje dat hem zó goed doet schrijven dat mensen álles willen lezen, domweg omdat hij het schrijft. Onder de columnisten is Max Pam zo iemand: ook al kan ik niet echt schaken, ik heb jarenlang zijn schaakrubriek gevolgd omdat hij zo verrotte goed schreef. Een blogger met deze stilistische vaardigheid heb ik nog niet ontdekt. Ik zeg weleens dat Multatuli het bloggen heeft uitgevonden omdat hij in zijn Ideën alle vrijheden al heeft genomen, maar zijn digitale volgelingen halen diens torenhoge niveau niet.
Kortom, de gemiddelde blogger zal zijn publiek niet binden door zijn schrijfstijl. Hij doet er dus goed aan toch maar een thema te kiezen, want dan bind je in elk geval geïnteresseerde mensen. Voor mijn persoonlijke blog is dat dus de oude wereld geworden. De algemeen bruikbare, van Multatuli gestolen naam van die blog, Mainzer Beobachter, bewijst dat ik die ambitie aanvankelijk niet had.
Dat is dus de paradox: de blogger mag dan een grote vrijheid hebben, hij bereikt geen publiek als hij die vrijheid werkelijk benut en kiest daarom een specialisme. Dat is de eerste onvrijheid die ik in dit stukje wil noemen.
De tweede ligt in het verlengde daarvan. Doordat bloggers specialismen ontwikkelen, ontstaan blog-genres. De afgelopen week, na het stukje waarin Maarten Keulemans NWO opriep wat geld te geven aan bloggers die wetenschap uitleggen, ontdekte ik dat deze blog wordt gerekend tot de “wetenschapsblogs”. Een woord dat naturel genoeg klinkt om er altijd al te zijn geweest (zoals je ook modeblogs, bijbelblogs en kookblogs hebt) maar waarvan ik eigenlijk niet goed weet wat ermee kan zijn bedoeld.
Ik kan weliswaar denken “ik doe mijn eigen ding”, maar blijkbaar zijn er mensen met verwachtingen en dan kan ik mijn verhaal beter kwijt als ik daarmee rekening houd. Er bestaat niet zoiets als “publiek ik veracht u”. Een genre perkt weliswaar je vrijheid in, maar dit keurslijf is ook een manier om beter te communiceren. Dat is mijn tweede onvrijheid.
Tot slot is er de derde: complexiteit. Zoals ik hier al eens heb aangegeven, zijn er onderwerpen die zo kennisintensief zijn, dat je ze niet op een blog kunt behandelen. Als historicus moet ik het van tijd tot tijd hebben over zaken als ontologisch holisme: doe ik het niet, dan ben ik geen knip voor mijn neus waard; doe ik het wel, dan verlies ik lezers. De vrijheid het noodzakelijke verhaal te vertellen wordt beperkt door de complexiteit van dat verhaal.
Alles wat ik nu schreef, geldt in meerdere of mindere mate voor iedereen die schrijft. De blogger hoort tot degenen die wat meer vrijheid hebben, heb ik het idee, maar ook hij loopt tegen grenzen aan.
[Dit artikel verscheen eerder op Mainzer Beobachter.]
Reacties (5)
Laten we eerlijk zijn: het aantal woorden dat een betoog moet bevatten maxi- en minimaliseren, is een begrenzing van inmiddels ouderwetse technologie. Laten we blij zijn dat we van de lengte en breedte van een krantenkolom zijn verlost.
Dat zijn dan luie lezers of digibeten. Het voordeel van een blog boven een artikel dat op papier is afgedrukt is dat de lezer met een klik een woordenboek of encyclopedie kan activeren om opeldering te krijgen. Ik zou me op dit punt niet inhouden.
Geestig thema, leuk commentaar.
In mijn hoofd is het een bende, zoals op mijn bureau. Het verband is dat mijn hoofd die wanorde schept.
Maar is het leesbaar voor een buitenstaander? Dat is mijn ontologisch holisme, waar ik soms niet aan ontsnap.
Dat laatste punt kan je zeker op een blog toch makkelijk verhelpen, met links en knoppen, als je meer uitleg nodig heb vanwege complexiteit. Of het moet de taalkeuze zijn.
Het doet me denken aan een boek, ik dacht over Newton van Floris Cohen. Hij heeft bij een aantal pagina’s aangegeven dat die behoorlijk complex zijn, vor de specialisten zeg maar, maar niet echt nodig om de rode draad van het boek te kinnen blijven volgen.
@4: ik kan me zelf niet zo goed uitleggen en vind het ook niet zo leuk om te doen. Ik loop hard en stap op weegbree. Dan denk ik: dertig jaar gelden las ik in de NRC dat weegbree beter groeit als hij betreden wordt.
Vervolgens: denk ik, waarom denk ik dat? Waarom wil ik weten welk stuk het was, wat het verband was.
Enzovoort: waarom doet mijn brein dit? Om te bewijzen aan me zelf hoe goed ik nog ben? Op p.68, links onderaan in een voetnoot staat iets over de kennis van Nederlanders over vreemde culturen, omdat het zulke kolonisators waren. Dan denk ik: hoe simplistisch en schematisch wil je denken?
Maar waarom weet ik van die voetnoot op p.68? Dan ben ik nog geen kilometer aan het lopen. Als ik moe ben, ligt er een opengeslagen encyclopedie in mijn hoofd.
Boeiend leesvoer?