Het onvolprezen Parlement.com had al snel de nieuwe samenstelling van Tweede Kamer online. Op grond van de voorlopige verkiezingsuitslag, dat wel, maar veel zal het na de officiële uitslag (1 december) niet schelen.
Veel nieuwe gezichten, deels omdat een aantal Kamerleden eerder aangaf niet terug te keren op het kunstleer (‘pluche’ is zooo ‘oude bestuurscultuur’….). De 150 gekozenen zullen 6 december hun zetel in de Tweede Kamer innemen.
Parlement.com heeft, behalve de namen, ook een aantal parameters geordend. Zo komen we erachter dat in de verhouding m/v geen schokkende wijziging in de bestuurscultuur heeft plaatsgevonden. Verkozen zijn 89 mannen, 60 vrouwen en één non-binaire persoon (momenteel is de 2e Kamer bevolkt door 90 mannen en 59 vrouwen).
Verder kun je per partij vrij vlot vinden wat leeftijd, migratie-achtergrond, opleidingsniveau, sector waarin ervaring werd opgedaan en woonprovincie van de kandidaten is.
Een ding moet nog geregeld worden: wie gaat op de 151e zetel zitten? Wordt dat de ‘Kamervoorzitter boven de partijen’? De Kamervoorzitter is nu een van de 150 verkozenen en mag dus meestemmen over wetsvoorstellen, moties en dergelijke. Een soort dubbelfunctie die niet meer van deze tijd (van wantrouwen in de [politiek) is.
Een ander idee over de 151e zetel had Splinter, de partij die te weinig stemmen voor een zetel haalde. Dat moet geen belemmering zijn dit aardige idee in de parlementaire praktijk te brengen:
Splinter is voorstander van het “151ste Tweede Kamerlid.”
Bij tussentijds vrijwillig vertrek van een zittende volksvertegenwoordiger wordt , afgezien van uitval door ziekte of een sterfgeval, niet automatisch de eerstvolgende op de kieslijst van dezelfde partij als vervanging beëdigd, maar de kandidaat die bij de verkiezingen de meeste voorkeurstemmen heeft gekregen (maar niet in de Kamer is gekomen). Dit kan dus ook een kandidaat van een andere partij zijn.
“Aan het hardnekkige fenomeen “politieke backbencher” of “stemvee” komt daarmee ook een einde”, zo stelde Splinter in haar verkiezingsprogramma.
Of blijft de 151e zetel leeg? De zogenaamde ‘toekomststoel’ naar een idee van Jan Terlouw:
Een lege stoel die in iedere vergadering en elk overleg de toekomst vertegenwoordigt en ons eraan helpt herinneren om duurzaamheid mee te wegen in de beslissingen van vandaag
Wat kiest u? A – de voorzittersstoel? B – het 151 Tweede Kamerlid of C- de toekomststoel?
Reacties (12)
Dit legt een enorme druk bij kamerleden om niet tussentijds weg te gaan. What could go wrong?
Dat ergens een provincie een commissaris misloopt? Of dat een gemeente een gewenste burgemeester niet te pakken krijgt? Of dat er meer Kamerleden in de lappenmand geraken wegens burn-outs?
“Gezondheid/persoonlijk” schijnt overigens veruit de meest voorkomende reden te zijn voor tussentijdsvertrek (bron wederom Parlement.com)
Volgens Splinter kan er niets fout gaan. Integendeel:
Maar mocht u toch ergens iets fout zien gaan: licht ons gerust bij…
Politici die eigenlijk willen stoppen, maar dat niet doen omdat ze anders een zetel verliezen voor ‘hun’ partij. Dat lijkt me nogal een ongezonde werkomgeving met een hoop externe druk.
Helemaal voor dat iemand met de meeste voorkeursstemmen voorgaat, maar het lijkt me nogal onwenselijk om dan maar naar de hele verkiezingsuitslag te kijken.
Ook nogal gek dat de stemmen op partij A dan naar partij B gaan. Lijkt me weinig democratisch aan.
Dikke kans dat het voorstel van Splinter alles te maken heeft met de vervelende ervaring die lijstrekster Van Kooten-Arissen had bij de vorige verkiezingen: wel veel voorkeurstemmen, maar toch geen zetel, terwijl kandidaten die minder stemmen kregen dan zij wél in de Kamer kwamen. Als er geen kiesdrempel zou zijn, maar alleen de 150 kandidaten met de meeste stemmen (de top-150) zetels zouden krijgen, zout er een heel andere, veel meer versplinterde 2e Kamer komen. Het ‘wat als parlement’.
Klopt. Je zou dan namelijk helemaal geen representatieve vertegenwoordiging meer hebben. Een meerderheid van de stemmen zou dan in feite helemaal niet meer meetellen.
Stel, je hebt 5000 stemmen nodig om in de top-150 te komen. Dan weegt elke stem boven die 5000 die een kandidaat krijgt niet meer mee. Terwijl sommigen er honderdduizenden krijgen. Al die stemmen (min 5000) worden dan in feite weggegooid.
Ik heb nog eens even bekeken hoe het zit met de vertegenwoordiging van kiezers in zo’n top-150 systeem. Geen hele gedetailleerde analyse, maar op basis van stemmen op kandidaten die minstens een kwart van de kiesdeler haalden. En die in het huidige systeem dus recht hebben op een zetel, op basis van voorkeursstemmen. (Overigens zouden die allemaal, op een na, ook zonder voorkeursstemmen in de Kamer zijn gekomen).
Dat zijn er 38, die samen meer dan 80% van het aantal uitgebrachte stemmen hebben gekregen. Die 36 vertegenwoordigen dus ruim 80% van de kiezers.
De lijsttrekkers van de vier grootste partijen (PVV, PvdA, VVD, NSC) kregen samen iets meer dan de helft van de kiezers. Volgens het top-150 zou die helft van de kiezers dus vertegenwoordigd worden door 4 zetels. De andere (bijna-)helft krijgt er 146. 70% van de kiezers heeft op de top 10 gestemd en 75% op de top 14.
De top 50 zal zo’n beetje 90% van de kiezers vertegenwoordigen. En de nummers 51 t/m 150 dus minder dan 10% (want er zijn ook nog kiezers die hebben gestemd op kandidaten die buiten de top 150 vallen). In het top-150 systeem zal dat kleine groepje kiezers in feite de dienst uitmaken. Met evenredige vertegenwoordiging heeft het allemaal niks meer te maken. Laten we er dus maar niet aan beginnen.
Ik vind het ook ondemocratisch. Kiezers stemmen eerst en vooral op een partij. Dat die partij dan zomaar een zetel kwijt kan raken als een backbencher iets anders gaat doen, of ziek wordt, of overlijdt, is niet democratisch.
Volgens mij is er een beter idee om voorkeursstemmen zwaarder mee te wegen: laat niet de lijstvolgorde, maar het aantal voorkeursstemmen bepalen zijn bij het toewijzen van zetels aan een partij. Ofwel: als een partij 10 zetels heeft gehaald, gaan die niet naar nummer 1 t/m 10 op de lijst, maar naar de 10 kandidaten met de meeste stemmen.
En dus, als een Kamerlid breekt met zijn/haar partij mag hij/zij de zetel niet behouden. Die zetel behoort immers de partij toe en niet de persoon? Wanneer wordt deze ongerijmdheid eens gladgestreken?
Het zou betekend hebben dat we weinig meer van Omtzigt en Van Kooten-Arissen gehoord zouden hebben. Althans in de notulen van de 2de Kamer.
,
Als kamerleden op volgorde van aantal voorkeursstemmen een zetel krijgen, dan zal je zien dat er ook een veel grotere nadruk gelegd gaat worden op voorkeursstemmen. En het lijkt me helemaal prima als een kamerlid de zetel meeneemt als deze daadwerkelijk een zetel heeft ingebracht door middel van voorkeursstemmen. Daar heb ik met bv Omtzigt dan ook geen enkel probleem mee.
Maar is het dan wel okee dat een partij zetels wint zonder dat er verkiezingen aan te pas komen? BBB begon met 1 zetel, maar dankzij overstappers (afkomstig van JA21 en PVV) eindigt BBB nu met 4 zetels.
Over rechten van afsplitsers is in de Kieswet niets geregeld. Wel in het reglement van orde van de Tweede Kamer. Daarin is geregeld dat afsplitsers wel een soort straf krijgen: minder spreektijd en minder geld voor personele ondersteuning.
Tot zover de huidige praktijk. Blijf ik toch een beetje zitten met het gevoel dat er een soort ‘onlogica’ zit in de regels: partijen beslissen, door nummering op kandidatenlijsten, wie als eersten voor zetels in aanmerking komen (en daarna als opvolging nodig is bij tussentijdsvertrek van Kamerleden). Het aantal zetels wordt toegewezen aan partijen (dus niet aan personen). Als dan eenmaal een persoon is benoemd tot Kamerlid, dan is de zetel ineens persoonlijk geworden.
Bij zetelroof worden dan de afsplitsers geroyeerd door hun oorspronkelijk partij, maar dat zullen ze niet zo’n straf vinden. Het verliezen van wat minuten spreektijd en ondersteuning zal ze ook worst zijn. Ze zijn hoe dan ook gegarandeerd van hun plaats. Nogmaals: niet wettelijk geregeld maar bij reglement.
Het is me wat…..
A feature, not a bug. Dit soort dualisme heb je net nodig voor een goede democratische controle.
Aan de ene kant is een Kamerlid individueel volksvertegenwoordiger, die het eigen oordeel kan volgen.
Maar tegelijkertijd is zo’n Kamerlid onderdeel van een fractie, waardoor de kans dat iemand zich als ongeleid projectiel gaat gedragen kleiner wordt.
De fractie bestaat dan weer uit personen die ooit kandidaat zijn gesteld door een partij, maar die als fractie onafhankelijk van die partij hun werk doen. Al kan de partij de fractie, of individuele leden daarvan, wel om verantwoording vragen voor bepaalde keuzes.
Zo hoort het te werken in een democratie. De macht is gespreid over een groot aantal personen en organisaties. Die elkaar controleren.
Misschien is het niet zo zwart-wit? Een Kamerlid wordt in principe wel als persoon gekozen, maar wel (deels of helemaal) op basis van het programma van een partij. Je mag best aannemen dat een Kamerlid dat uit een fractie stapt wel nog achter dat programma staat. Het zou zelfs kunnen dat iemand uit een partij stapt omdat de fractie de gemaakte beloftes onvoldoende nakomt.
Mij lijkt het helemaal niet zo gek dat zetels in eerste instantie worden verdeeld op basis van stemmen op een lijst, maar dat de gekozenen er vervolgens als individu zitten. Aan de ene kant doet dat recht aan het feit dat ze gekozen zijn op basis van een partijprogramma (of op de bagagedrager van een lijsttrekker), en aan de andere kant hebben ze wel een eigen verantwoordelijkheid als volksvertegenwoordiger. Wat is daar mis mee?