ACHTERGROND - Het schilderij hierboven, in 1849 vervaardigd door Isidore Pils en te zien in Straatsburg, is niet het allermooiste en de afgebeelde gebeurtenis is ook niet wereldberoemd: u ziet hoe genie-kapitein Claude Joseph Rouget de Lisle op 26 april 1792 ten overstaan van de burgemeester van Straatsburg een lied ten gehore bracht dat hij in de voorafgaande nacht had geschreven. Het heette Chant de guerre pour l’Armee du Rhin.
Het Franse Rijnleger kon in die lente wel wat inspiratie gebruiken. Drie jaar daarvoor had koning Lodewijk XVI, geconfronteerd met diverse grote problemen, de Staten-Generaal samengeroepen en de vertegenwoordigers van de burgerij hadden vervolgens gezworen het land een grondwet te zullen geven. Toen die er eenmaal was, volgde radicalisering en de ambitie de verworvenheden van de Franse Revolutie te exporteren, waarop de Europese grootmachten tot oorlog besloten. Op 20 april 1792 verklaarde Lodewijk XVI, die meende dat oorlog goed was om het verdeelde Frankrijk onder zijn gezag te herenigen, de oorlog aan Oostenrijk. Het lag in de rede dat Straatsburg het eerste Oostenrijkse aanvalsdoel zou zijn en dus gaf de burgemeester van Straatsburg kapitein Rouget de Lisle opdracht een strijdlied te schrijven.
En wat van strijdlied! Al in de eerste strofe is het raak: de tiran heeft de bloedige standaard gehesen, in de velden brullen woeste vijanden om de Franse vrouwen en kinderen te kelen. En waartoe dit alles? De tweede strofe legt uit dat deze slavenhorde de walgelijke ketenen meeneemt om de vrije Fransen weer tot slavernij te brengen. En zo gaat het nog even verder, met de kanttekening dat de grootmoedige Franse strijders medelijden moeten hebben met de trieste vijandelijke soldaten, die ook maar slachtoffers zijn, en des te fanatieker moeten strijden tegen hun commandanten.
Het nieuwe lied sloeg aan. Het staat vast dat het enkele weken later al bekend was in Parijs, waar vrijwilligers uit de Provence het zongen. Het werd ook gezongen door de soldaten van het Elzasleger toen het in september de strijd aanbond tegen de oppermachtige Pruisen, die in de tussentijd Verdun hadden ingenomen en nu opmarcheerden naar Parijs. In de Argonne stuitten de twee legers op elkaar. Omdat de eerste artilleriebeschietingen in het voordeel van de Fransen uitvielen, rukten de Pruisen op naar de vijandelijke batterij, maar de aanval stokte in de stromende regen. Het gevecht leek ten einde te komen zonder duidelijke winnaar toen de Franse generaal Kellermann onverwacht zijn manschappen beval de terugtrekkende Pruisen aan te vallen. “Vive la nation!” riep hij, waarop zijn manschappen bliksemsnel oprukten onder het zingen van het Strijdlied voor het Rijnleger.
Hoewel de Pruisische verliezen op die 20e september minimaal waren en zelfs geringer dan de Franse, was het na deze slag bij Valmy ondenkbaar dat Parijs kon worden aangevallen. Goethe, aanwezig in het Pruisische kamp, vatte de gebeurtenissen samen: de Franse revolutionairen met het hun Verlichtingsidealen hadden de feodale machten verslagen. Nieuw had oud overwonnen. Voor één keer klopte het cliché: er was bij Valmy wereldgeschiedenis geschreven.
Zoals ik al schreef werd het Chant de guerre pour l’Armee du Rhin in Parijs gezongen door vrijwilligers uit de Provence. Sindsdien heet het lied naar hun hoofdstad, Marseillaise. Mireille Mathieu zong het met een bitterheid en woede waarvan ik vermoed dat de Fransen in 1792 die zouden hebben herkend. Morgen is het de veertiende juli.
Reacties (5)
Dat championhoofd dat met die ozo scherp rollende R en dankzij haar populariteit in het Duitse schlagercircuit zo ongevraagd mijn jeugd wist binnen te dringen. Een Nana Mouskouri zonder bril.
Volgende week wordt Mathieu 72 (ik heb wikipedia gevraagd naar haar leeftijd) en ze treedt nog steeds op.
Dat die koning Lodewijk zelf de oorlog verklaarde aan Oostenrijk, daar regeerde aangetrouwde familie van hem toch, dat wist ik niet.
Dit artikel, uiteraard inclusief de song, is een goed voorbeeld voor geschiedenis leraren om boeiend les te geven.
Göthe was dan ook de kilroy van zijn tijd…
@4.
Kilroy?