Het moet zo rond 1993 zijn geweest dat ik kennismaakte met de muziek van Will Oldham. Ook al heette hij op de plaat eerst nog Palace Brothers en daarna Palace Songs en Palace om weer later als Bonnie Prince Billy verder te gaan. Het maakte het zoeken in de platenzaken er niet makkelijk op. Maar ik besloot obsessief fan te worden van iemand die niet kon zingen en dat toch deed. Want dat trof me. Je moet maar durven.
Ik wilde eigenlijk, zoals een echte fan doet, alle platen van hem kopen. Dat wil zeggen, van elke uitgave 1 exemplaar. Maar dat bleek bij Will Oldham niet zo gemakkelijk. Hij liet, leek het wel, overal muzikale sporen na: hier een bijdrage aan een film, daar weer een singletje met twee nummers, daar weer een ep’tje, daar zong hij weer met iemand anders mee. En dan was een song alleen verkrijgbaar op de Japanse editie of was het alleen te koop als cassettebandje of alleen op vinyl – het was niet te doen. Dus als diehard fan heb ik gefaald.
Ik heb lang niet alles van hem in huis. En waarschijnlijk zijn er zelfs songs van hem die ik niet eens gehoord heb. Die ik niet ken. Daar moet ik weer niet te lang over nadenken, want dat doet wel een beetje pijn. Van de zangeres Scout Niblett had ik nog nooit gehoord, totdat ik een keer las dat zij een duet had gezongen met Will Oldham. En zo bedeesd als Will Oldham hier zingt, zo schreeuwt Scout het uit.