COLUMN - Wie als kind genoeg naar Mozart luistert, wordt vanzelf rijk en succesvol. Dat is één van de conclusies die je kunt trekken uit het werk van de Franse socioloog Pierre Bourdieu, al decennia lang een van de meest geciteerde denkers over cultuur. Door te investeren in culturele kennis, door ‘cultureel kapitaal’ te verwerven, kun je aan andere mensen met cultureel kapitaal laten weten dat je bij hen hoort. Omdat er een correlatie is tussen cultureel en economisch kapitaal, vergroot je door naar Mozart te luisteren dus je kansen ook op andere markten.
Dat is allemaal aardig gezegd, en het heeft dus al menige vaderlandse cultuurwetenschapper geïnspireerd, maar is het ook waar?
Er zijn onderzoekers die menen dat iets pas waar is als er structural equation modeling of een andere geavanceerde statistische techniek bij is komen kijken (het statistisch pakket R is het cultureel kapitaal van de hedendaagse academie). En zo verscheen er nu dan in het tijdschrift Poetics een artikel met de indrukwekkende titel The effects of parents’ lifestyle on their children’s status attainment and lifestyle in the Netherlands.
En wat blijkt? Kinderen van mensen die naar Mozart luisteren als ze volwassen zijn zelf gemiddeld vaker naar Mozart dan kinderen van mensen die alleen van Hepie & Hepie genieten. Zoals mensen ook hun ‘gerichtheid op luxe’ aan hun kinderen blijken door te geven. Bovendien lijken zowel de gerichtheid op luxe als die op cultuur de kansen van kinderen op later economisch succes te vergroten.
Heeft Bourdieu dus gelijk? Het is niet duidelijk dat dit, ondanks de structural equation modeling, blijkt uit dit onderzoek. Het probleem daarbij is dat van causaliteit. Het is niet per se gezegd dat de culturele belangstelling van ouders die van hun kinderen veroorzaakt, en al helemaal niet dat deze een oorzaak is van hun latere succes. Je zou bijvoorbeeld ook kunnen veronderstellen dat mensen die veel tijd over hebben voor kunst en cultuur nu eenmaal slimmer zijn, of meer aandacht hebben voor hun kinderen, of die kinderen ook beter te eten geven. Dat is zo ongeveer de eerste les over causaliteit: dat een gevonden correlatie niet meteen betekent dat het ene het ander veroorzaakt. Dat er een derde factor kan zijn die beide veroorzaakt.
Nu zeggen de auteurs (impliciet): ja, maar wij hebben een voorspelling van Bourdieu genomen en die getoetst. Hij blijkt te kloppen, met mogelijke alternatieve verklaringen voor dat feit hebben wij niks te maken. Daar hebben zij dan ook wel weer een beetje gelijk in: ze laten zien dat het effect waar Bourdieu het over heeft, bestaat. Als mensen betere theorieën hebben over dat effect, moeten ze eerst maar eens komen met die theorieën.
Verscheen eerder op Neerlandistiek
Reacties (9)
Hoewel N=1, toch een tegenbewijs.
Toen mijn vader een Philips 3in1 stereo kocht, verhuisde de oude buizenplatenspeler van de Muzikale Meesterwerken Serie naar mijn kinderkamer en dekte mijn moeder mij toe terwijl een singletje van Papageno of Eine kleine Nachtmusik ernaast zijn rondjes draaide. Toch heb ik later van mijn krantenwijk een heel ander oeuvre aangeschaft, waar die ouwe een bijzonder uitgesproken mening over had.
Had hij van hem gehoord, dan had pa die Bordieu vast wel omarmd, maar hij vergat dat er drie generaties nodig zijn om een gentleman te maken. En hij was er geen, dus ik begon bij nul.
Je kunt dan wel veel kennis van iets hebben, maar de dingen beter weten dan degene van wie je iets moet hebben, herbergt aanzienlijke risico’s als je er niet expliciet voor ingehuurd wordt. En anders verraden kleding en schoeisel je wel. De elite rijdt niet in een Dafje.
Je zou dit eigenlijk moeten gaan testen in een weeshuis. De ene helft laat je opgroeien met Mozart, de andere helft met de Dikke Lul Band. Verder laat je de opvoeding zo gelijk mogelijk.
Je kan dit natuurlijk ook met andere muziekstijlen doen. Grunge, hiphop, middeleeuwse fluitmuziek, et cetera.
Lijkt me een typisch staaltje pseudo-wetenschap. Enige causaliteit is namelijk zo goed als onmogelijk om te bewijzen.
@2:
Dat geeft vast een beter/zuiverder resultaat dan het in dit artikel genoemde onderzoek.
N.B.
Als dit onderzoek wel zou kloppen, zou ik ook snappen waarom de “neo-lieberale” en de “ieder voor zich en god voor ons
allen”-politici het muziekonderwijs op school zo stiefmoederlijk behandelen.
;-)
“Kinderen van mensen die naar Mozart luisteren als ze volwassen zijn zelf gemiddeld vaker naar Mozart dan kinderen van mensen die alleen van Hepie & Hepie genieten.”
Dit is geen lekkere zin of ik heb gisteren weer te diep in het glaasje gekeken..
@3
Je hebt goede, matige en slechte wetenschap. Maar dat is allemaal nog geen pseudowetenschap.
De analyse van dit onderzoek zou best goed kunnen zijn. Mijn indruk is dat ze vooral wat doordraven in de conclusies. Misschien zou een bijspijkercursusje Popper geen kwaad kunnen.
Maar het zou wel een drogreden zijn, want het volgt niet uit wat Bourdieu stelt. Het berust op een forse chargering.
Tenminste, als ik Roxane van Iperen en Han van der Horst mag geloven.
Waar Bourdieu de aandacht voor vraagt, is – zo begrijp ik van hen – dat er naast financieel kapitaal ook nog zoiets bestaat als cultureel kapitaal: opleiding, culturele kennis en competenties, taal- en omgangsvormen, dress code, etc., die toegang vergemakkelijken tot de netwerken van mensen op maatschappelijke sleutelposities: in het openbaar bestuur, in de media, in het bedrijfsleven, op universiteiten, noem maar op.
Het is uiteraard niet zo dat als je begint met een startkapitaal en het netwerk van je ouders, je automatisch succes hebt. Je kunt ook het familiekapitaal vergokken in slechte investeringen, of laten verslapen omdat je het talent ontbeert om met de veranderende markt mee te gaan. Of omdat een grote depressie de vraag om zeep helpt. Maar beginnen met startkapitaal en een netwerk geeft je wel een sterkere uitgangspositie.
Zo is het ook met cultureel kapitaal. Het biedt niet noodzakelijk garantie op succes, maar het geeft wel makkelijker toegang tot de kanalen naar maatschappelijk succes.
Klasgenoten van mijn middelbare school hebben prima carrières, en de meesten zijn op plekken terecht gekomen waar hun ouders geen netwerk hebben.
Het Nederlandse onderwijs in de jaren ’80 en de studiefinanciering in de jaren ’89-’95 was blijkbaar effectief.
Ik denk dat sommige mensen inderdaad een cultureel kapitaal missen: ze zij niet gewend dat inspanning tot resultaat leidt.
Volgens mij raken mensen dat kapitaal vooral kwijt als ouders henn te weinig aandacht geven.
@7: Dank voor deze nuancering op dat versimpelde Mozartverhaal. Het gaat volgens mij inderdaad vooral om het netwerk dat mensen kansen biedt. Daarin spelen sociale en culturele factoren een grote rol. En dat begint al heel vroeg bij de contacten die kinderen (niet) weten te leggen op school. Leefstijl, taalgebruik en andere uiterlijke culturele kenmerken brengen mensen bij elkaar. Toegang tot de elite is ook een culturele kwestie. Dat is wat Bourdieu bedoelt. Zoals zo vaak zijn sociologische theorieën ook heel goed te volgen voor wie oog heeft voor wat er in zijn omgeving gebeurt.