Sociale Vraagstukken

293 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Daryl DeHart (cc)

Onzekerheid en nostalgisch verlangen naar een betere samenleving

ANALYSE - door Peter Achterberg en Bram Peper

Vroeger was alles beter. Veel Nederlanders lijken te denken dat dit inderdaad het geval is. Overal om ons heen zien we talloze voorbeelden van een nostalgische zucht naar een veel geroemd maar helaas verloren gegaan verleden.

Zoals de eindeloos herhaalde afleveringen van de hitserie ‘Toen was geluk heel gewoon’. Of de opkomst van ‘barbieren’ die gespecialiseerd zijn in kapsels uit de jaren ‘50, en zich louter lijken te richten op mannen. Of wat te denken van het jaarlijkse terugkerende feest der nostalgie, de Top 2000, waarbij de gouden oude klassiekers niet alleen met steun van de grijze van dagen zo hoog op de lijst terecht komen.

Ook in de politiek zijn nostalgische vertogen populair, met politici die lekker kunnen wegdromen met pleidooien voor de terugkeer van de gulden en het vertrek uit Europa. Terug naar een samenleving waarin ‘we’ nog simpelweg thuis konden voelen.

Nostalgie in Nederland

Het begrip nostalgie is afkomstig van de zeventiende eeuwse Zwitsere arts Johannes Hofer en is een samentrekking van de Griekse woorden nostos (huiswaarts keren) en algia (een pijnlijke conditie). Hofer muntte deze term om het ziektebeeld van extreme heimwee van elders vechtende Zwitserse huurlingen te vatten. Nostalgie is dus allereerst een medische term om een ziektebeeld te beschrijven, dat vooral ging over een verlangen om in een andere ruimte te zijn, namelijk weer thuis.

Foto: Gerard Stolk (cc)

Waarom ik sceptisch ben over de ingreep in de jeugdwet

Na de landelijke jeugdzorgstaking in september en een uiterst kritisch rapport van de inspectie, gaat het kabinet maatregelen nemen. Jeroen Hoenderkamp bekijkt het politieke paniekvoetbal met veel scepsis.

Het begint duidelijk te worden dat de jeugdhulp onder onacceptabele druk staat. Daar valt van alles over te zeggen, maar de motor lijkt me dat het beschikbaar bedrag per kind enorm is afgenomen. In 2015 was het budget 4 miljard en werden 380.000 jeugdigen geholpen. In 2019 is het budget 3,6 miljard en worden 430.000 duizend jeugdigen geholpen. Tel daarbij 10 procent inflatie en een forse toename van administratieve lasten (10 procent?) en de conclusie is dat het reëel beschikbaar bedrag per kind met 35 procent (!) is afgenomen van 10.500 naar 6.800 euro.

Opstelling verandert maar er blijven te weinig spelers

Als ik even een voetbal-metafoor mag gebruiken: de regering heeft sinds 2015 het team op het veld verkleind van 11 naar iets meer dan 7 spelers. Gemeenten ervaren dit probleem, en proberen door (te) lage tarieven het aantal spelers te verhogen. Maar dat lukt maar beperkt, omdat er – gelukkig – een grens zit in wat rechter en maatschappij accepteren aan schrale zorg en arbeidsvoorwaarden.

Foto: Bas Bogers (cc)

Gedwongen terugkeerbeleid is wreed en werkt niet

ANALYSE - door Barak Kalir

Stel je voor dat een speciale politie-eenheid midden in de nacht je huis binnendringt. Nadat ze je geïdentificeerd hebben als de persoon die ze zoeken, trekken ze je je bed uit ten overstaan van je doodsbange gezin dat niet bij je in de buurt mag komen. Ze doen je handboeien om en leiden je de trap af naar een gereedstaand politiebusje waarmee ze je op hoge snelheid naar een speciaal detentiecentrum brengen. Daar zal je de komende maanden van je leven doorbrengen.

De persoon in deze scène is een ‘geïllegaliseerde migrant’.1 Volgens staatswetten zijn geïllegaliseerde migranten mensen die geen wettelijke status wisten te regelen in het land waar zij verblijven. Dit kan het gevolg zijn van allerlei administratieve processen, bijvoorbeeld het niet verlengen van een toeristen- of studentenvisum; geen asielstatus krijgen; een vluchtelingenstatus die ingetrokken wordt; scheiden van je autochtone partner of ontslagen worden op het werk waarvoor je formeel werd gerekruteerd.

Geïllegaliseerde migranten zijn geen criminelen

In de meeste westerse liberale landen heeft het worden of zijn van geïllegaliseerde migrant niets te maken met criminaliteit. Geïllegaliseerde migranten hebben meestal van de autoriteiten de opdracht gekregen om het land binnen een bepaalde periode (vaak vier weken) te verlaten. Dit niet doen, resulteert in een administratieve onregelmatigheid die kan leiden tot langdurige detentie (tot achttien maanden in landen als Nederland en Denemarken) en gedwongen uitzetting.

Foto: M. Appelman (cc)

Strafrechtelijke aanpak milieucriminaliteit schiet tekort

Afvaldumpingen en lozingen van giftig afval zijn aan de orde van de dag. Politie en justitie kijken vaak machteloos toe. Toepassing van het schadebeginsel kan de controle en bestraffing van milieudelicten aanzienlijk verscherpen – een analyse door Marc Schuilenburg.

Wie het klimaatdebat in ons land volgt, krijgt snel het gevoel te zijn beland in een discussie tussen boekhouders: zoveel heffing per ton CO2-uitstoot, belastingmaatregelen om huizen energieneutraal te maken en invoering van een vliegtaks van 7 euro per ticket.

Maar klimaatbeleid hoort meer te zijn dan voer voor boekhouders. Het is namelijk ook een juridisch probleem. Simpel gezegd: je kunt als overheid nog zoveel willen, maar als er een window of opportunity blijft bestaan om als burger willens en wetens de regels aan je laars te lappen, dan verandert er niets.

Afvaldumpingen en giftige lozingen

Met alle aandacht in de politiek en de media voor het klimaat zou je verwachten dat politie en justitie haast maken met de aanpak van milieucriminaliteit.

In de praktijk is daarvan weinig te merken. Dagelijks lees je in de krant over milieuovertredingen waarvoor de politie zegt geen tijd of middelen te hebben.

Zo zijn afvaldumpingen in de natuur aan de orde van de dag, maar de politie komt aan de opsporing van de daders niet toe. In de Brabantse natuur gaat het om zo’n 5.000 dumpingen per jaar, waarbij het zwerfafval niet eens is meegerekend.

Foto: -Reji (cc)

Waarom een armoededashboard noodzakelijk is

ONDERZOEK - De manier waarop armoede wordt gemeten, is cruciaal voor kennis over armoede en de bestrijding ervan. De maatstaven die verschillende bureaus hanteren lopen echter flink uiteen, betoogt Lei Delsen. Beter is een set indicatoren te gebruiken, die de verschillende dimensies van armoede recht doen.

Onlangs publiceerde het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) de Armoede in Kaart 2019. Een belangrijke conclusie is dat de armoede in Nederland is gedaald van 982.000 personen in 2016 naar iets minder dan 939.000 personen in 2017. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) daarentegen, waren er 599.000 arme huishoudens in 2017, 27.000 meer dan in 2016. Deze strijdige cijfers leiden tot verwarring.

De Nederlandse overheid heeft de grondwettelijke taak om te zorgen voor een minimum niveau van bestaanszekerheid. Nederlanders in Nederland die niet in hun bestaan kunnen voorzien – niet genoeg inkomen hebben – hebben een recht op bijstand. Het wettelijk sociaal minimuminkomen – een absoluut minimumbedrag – betekent dat armoede volgens deze norm niet voorkomt.

Niet iedereen die recht heeft op bijstand krijgt die echter ook. Bovendien is de hoogte van de bijstand politiek bepaald, zonder garantie dat dit voldoende is om uit de armoede te blijven. Het risico op (langdurige) armoede is hoog onder bijstandstrekkers. In 2017 bijna 75 procent kans tegen gemiddeld 8,2 procent van de Nederlandse huishoudens. Armoedebestrijding is vooral een taak van gemeenten. Nederlandse gemeenten hanteren een beleidsmatige inkomensgrens tussen 110 procent en 130 procent van het sociaal minimum, een politieke keuze.

Foto: Hernán Piñera (cc)

Eerst zekerheid, dan pas kinderen

ANALYSE - van Renske Verweij en Gert Stulp.

Veel mensen wachten met het krijgen van kinderen tot ze een partner, een vaste baan of een eigen huis hebben. Zij blijven het ouderschap alsmaar uitstellen. Sommigen blijven hierdoor uiteindelijk – ongewenst – kinderloos.

Nederlanders krijgen op steeds latere leeftijd hun eerste kind. In 1970 lag de gemiddelde leeftijd waarop een vrouw moeder wordt onder de vijfentwintig jaar, nu is dat dertig jaar (zie ook CBS, 2019). Bij mannen ligt deze leeftijd tegen de drieëndertig jaar. Een dergelijke toename is zichtbaar in veel Westerse landen, maar Nederland hoort bij de landen waarin de leeftijd bij ouderschap het hoogste ligt.

Aangezien vrouwen, en in mindere mate ook mannen, op een hogere leeftijd minder vruchtbaar zijn, kunnen oudere stellen meer moeite hebben met het realiseren van hun kinderwens.

Vruchtbaarheidsbehandelingen zijn mooie innovaties, maar ze zijn doorgaans minder effectief bij oudere vrouwen en mannen en kunnen slechts gedeeltelijk compenseren voor de met de leeftijd dalende vruchtbaarheid. Dit kan leiden tot ongewenste kinderloosheid en een kleinere gezinsgrootte dan initieel gewenst.

Reden te meer om te onderzoeken waarom mensen het krijgen van kinderen uitstellen.

Eerst vaste relatie, vast werk en eigen huis

Foto: Jeanne Menjoulet (cc)

Social media veroorzaken meer strijd dan eenheid in protestbewegingen

ANALYSE - door Delia Dumitrica en Mélodine Sommier

Protestbewegingen kunnen niet zonder meer vertrouwen op socialmediaberichten om mensen te mobiliseren. Integendeel, zulke simpele berichten nodigen eerder uit tot twist en strijd. Zie het gekrakeel over ‘le peuple’ bij de Franse gele hesjes-beweging.

Wie zijn ‘les gilets jaunes’, de Franse gele hesjes, en wat willen ze? Deze vraag – van The Guardian in februari 2019– gaat in wezen over de toegenomen onzekerheid over de (collectieve) identiteit van de digitaal georganiseerde hedendaagse sociale bewegingen. Socialmedia-platforms beloven uiteenlopende individuen te ‘verbinden’ en hun acties in een ‘kritische massa’ samen te voegen. Maar deze social media kunnen er ook toe leiden dat de behoefte aan één identiteit – waardoor individuen in de beweging samenwerken voor een gemeenschappelijk doel – snel achterhaald is.

Dit is precies wat Lance Bennett en Alexandra Segerberg (2012) beweren. In deze tijd van Facebook en Twitter zijn eenvoudige maar krachtige berichten op social media alles wat nodig is voor collectieve mobilisatie. Dergelijke simpele berichten ‘vereisen weinig overredingskracht, argumenten of reframing om verschillen te overbruggen met wat anderen over een gemeenschappelijk probleem voelen’ (Bennett & Segerberg, p. 744).

Simpele, eenvoudige boodschap van de gele hesjes: wij zijn ‘le peuple’

Foto: Bas Bogers (cc)

Waarom denken we dat Turken en Marokkanen religieuzer zijn dan hun ouders?

In onze oordeelsvorming zitten tal van vertekeningen. Actuele, sensationele én negatieve berichten kleuren ons beeld, maar benemen ons zicht op de werkelijkheid. Zo zijn jonge moslims in Nederland bijvoorbeeld niet steeds méér, maar mínder religieus.

Hoeveel procent van de Nederlanders, schat u, beschouwt zich als moslim? Uit een recente studie blijkt dat de gemiddelde Nederlander denkt dat 19 procent van de inwoners van Nederland moslim is. Sommigen zitten daar boven – zij geloven dat 30 procent moslim is –, anderen zitten er weer wat onder. Maar gemiddeld genomen is de schatting dat bijna één op de vijf inwoners moslim is. Het werkelijke percentage ligt echter rond de zes procent. Hoe kan dat? Waarom denken Nederlanders dat er zoveel meer moslims in Nederland wonen, dan er in werkelijkheid zijn?

Het roept de vraag op: waar komen percepties over moslims vandaan? Uit welke bron van informatie putte u?

Een belangrijke cognitieve bias die optreedt bij oordeelvorming is de availablity heuristic. We baseren onze percepties op informatie die snel en makkelijk in ons geheugen naar boven komt, zonder daarbij een rationele afweging te maken of die informatie wel representatief en nauwkeurig is.

Nieuwsberichten over moslims overwegend negatief

Foto: Markus Reinhardt (cc)

Afrikaanse roots maken jongeren niet ‘minder Nederlands’

ACHTERGROND - Je ziet het op social media, in het uitgaansleven, op festivals, in mode en lifestyle: Afrikaans is cool. Dat was lange tijd bepaald niet het geval: als Nederlandse jongere legde je liever niet te veel nadruk op je Afrikaanse afkomst.

Maar de laatste jaren raken jonge mensen van Surinaamse, Antilliaanse, Ghanese, Somalische en andere Afrikaanse achtergronden steeds meer geïnteresseerd in hun Afrikaanse roots en willen die ook laten zien, bijvoorbeeld met kleding in kleurrijke prints en afrobeats muziek. Kinderen van Chinese en Koreaanse ouders vinden op Asian parties aansluiting bij een pan-etnische Aziatische identiteit (Kartosen, 2016). En ben je trots op je Indonesische erfgoed, dan is dit I.N.D.O. T-shirt – ‘In Nederland Door Omstandigheden’ – voor jou. Zijn dit oppervlakkige modetrends of is er meer aan de hand?

Er ontstaan nieuwe, gemixte identiteiten

Als het gaat over etnische minderheden denken we vaak over culturele identiteit als een bagage die mensen gewoonweg met zich meedragen vanuit het verleden, en in het geval van een migratieverleden van elders, van buiten Nederland. En vooral ook als iets dat integratie in de weg zou staan.

Ik zie culturele identiteit liever als een project van self-making, in het hier en nu, van het actief vormgeven van het zelf en de groepen waartoe je wilt behoren. Zo ontstaan allerlei nieuwe, gemixte identiteiten, die etnische grenzen overstijgen en gedragen worden door nieuwe cultuuruitingen. Nieuwe vormen van integratie ook. De Afro-Nederlandse identiteit is er een van, net als de Nederlands-islamitische jongerencultuur en de pan-Aziatische identiteit.

Foto: philippe leroyer (cc)

Met verstand protesteren tegen versteende instituties

ANALYSE - De gele hesjes, de Brexiteers, Occupy Wall Street en de huidige protesten in Soedan – allen uiten hun onvrede vanuit een verlangen om een nieuwe start te maken met de samenleving. Marli Huijer wijst hen op de gevaren van welbespraakte buitenstanders die zich hun beweging kunnen toe-eigenen en van geweld van binnenuit.

Wat deze protestbewegingen gemeen hebben met de Franse Revolutie is dat ze worden gedragen door het idee dat de samenleving via revoltes en revoluties een nieuwe start kan maken. Het is een specifiek modern idee dat pas opkwam aan het einde van de achttiende eeuw.

Politiek filosoof Hannah Arendt stelt in Over revolutie dat dit idee een nieuwe, revolutionaire geest aanwakkerde. Deze behelst niet alleen een verlangen naar bevrijding – van autocratische vorsten, dictators, honger, werkloosheid of geweld –, maar ook een verlangen naar vrijheid, en dan met name de vrijheid om opnieuw te beginnen.

Het geloof in een nieuwe start kan mensen blind maken

De uitkomst van zo’n nieuwe start is altijd ongewis. Het kan goed, maar ook desastreus aflopen. Toch is dat niet voor iedereen reden om de revolutie af te wijzen. Het zich bevrijden van het verleden en openen van nieuwe mogelijkheden kan als een waarde op zich worden gezien.

Foto: Boinink (cc)

Geen 838 duizend, maar 558 duizend buitenlandse werknemers in Nederland

ANALYSE - In 2017 werden ruim 838 duizend banen vervuld door buitenlandse werknemers’, berichtte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op 4 april jl. Dit bericht verraste ons, omdat wij op basis van cijfers van datzelfde CBS niet verder kwamen dan 558 duizend banen voor vreemdelingen. Een verschil van 280 duizend! Hoe was dat mogelijk?

Een vergelijking van de definities van de CBS-tabel die wij geraadpleegd hadden en de tabel die in het nieuwsbericht werd gepresenteerd gaf duidelijkheid. Want wie is eigenlijk een ‘buitenlandse werknemer’? Wij dachten dat het antwoord op deze vraag eenvoudig was: iedereen die werknemer is in Nederland maar niet de Nederlandse nationaliteit heeft. Per definitie is een buitenlander immers geen Nederlander en vice versa, een Nederlander geen buitenlander. Artikel 2 lid 1 Grondwet bepaalt tenslotte: ‘de wet regelt wie Nederlander is’. Een juridische definitie van ‘buitenlander’ is er niet, maar wel van het volgens ons identieke begrip ‘vreemdeling’: een ieder die de Nederlandse nationaliteit niet bezit (artikel 1 Vreemdelingenwet).

Wanneer ben je volgens het CBS ‘buitenlander’?

Het CBS denkt anders over het onderscheid tussen Nederlanders en vreemdelingen, c.q. buitenlanders. De definitie van ‘buitenlandse werknemer’ van het CBS luidt namelijk als volgt:

Foto: Henry Burrows (cc)

Maak extreme rijkdom onderdeel van het sociaal beleid

COLUMN - Het sociaal beleid gaat doorgaans over de armen en de kwetsbaren in de samenleving. Ingrid Robeyns pleit ervoor om de superrijken mee te nemen in de discussie over het sociaal beleid. Want, zo stelt zij, een andere houding tegenover extreme rijkdom zou het sociaal beleid kunnen versterken en rechtvaardiger maken.

Elke samenleving heeft impliciet een sociaal contract – de afspraken die wij met elkaar maken over hoe we samenleven. Dit gaat niet alleen over rechten en vrijheden zoals die in de grondwet staan, maar ook over hoe we de koek die we in een land met z’n allen produceren eerlijk verdelen. En precies daar laten empirische studies zien dat de ongelijkheid toeneemt (Piketty, 2016; Kremer et al., 2014). Het vermogen wordt steeds geconcentreerder en er ontstaat een groep mensen die extreem rijk is.

Vanuit maatschappelijk oogpunt is extreme rijkdom vanwege een aantal redenen problematisch (Robeyns, 2019). Een paar daarvan zijn zeer relevant voor het sociaal beleid.

Extreme rijkdom is een gevaar voor de democratie

Ten eerste is extreme rijkdom een gevaar voor de democratie: wie extreem rijk is, heeft meer mogelijkheden zijn stempel op de politiek te drukken, en kan daardoor zorgen voor beleid waardoor de extreem rijken nog rijker worden.

Vorige Volgende