Sociale Vraagstukken

297 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)

Wie is de werkelijke vijand?

Veel Europese steden worstelen met dilemma’s bij het tegengaan van radicalisering. Frank Bovenkerk en Floris Vermeulen onderzochten hoe men daarmee omgaat. Hun les: koppel de aanpak van islamitisch extremisme niet te snel aan algemeen integratiebeleid.

De sociale stabiliteit van onze samenlevingen kent sinds het begin van de 21ste eeuw een nieuwe bedreiging: de islamitische terrorist. Dergelijke terroristen kan men niet altijd als buitenstaanders of een ‘extern probleem’ zien, omdat zij vaak in diezelfde westerse samenlevingen zijn opgegroeid. Overheden hebben in het algemeen op twee manieren gereageerd op dit ‘gevaar van binnenuit’: allereerst door anti-terreurmaatregelen te nemen die specifiek gericht zijn op verdachte moslims en in de tweede plaats door contact te zoeken met islamitische organisaties. Er zijn echter grote verschillen in de manier waarop steden dit contact in de praktijk vormgeven.

Onderzoek naar de typische eigenschappen van de terrorist laat zien dat het meest opvallende kenmerk is dat hij zo normaal is. Hét terroristenprofiel bestaat niet, of het is in elk geval nog niet ontdekt. Onderzoek naar het radicaliseringsproces stuit op het probleem dat in het Westen het absolute aantal werkelijke terroristen zo laag is dat er nauwelijks iets algemeens te zeggen valt over hun eigenschappen en de weg die ze hebben afgelegd. Er bestaan ook ongewenste neveneffecten van onderzoek naar extremisten en terroristen. Bij etnische profilering wordt een hele categorie mensen als verdacht beschouwd. Dit ondermijnt het principe van gelijke behandeling en gaat ten koste van de bereidheid van de betreffende groepen om samen te werken met de overheid.

Foto: copyright ok. Gecheckt 21-03-2022

Teveel krampachtigheid in Europadebat

In het debat over Europa regeert de emotie zozeer over de ratio dat we in de sfeer van de ‘fact-free politics’ terecht zijn gekomen. De vraag is of ‘Europa’ en ‘de democratie’ elkaar nog wel vinden, of zich in hoog tempo van elkaar verwijderen om elkaar nooit meer tegen te komen? Een gastbijdrage van Ton van den Brink, universitair hoofddocent Europees Recht aan de Universiteit Utrecht.

Het debat over Europa en de democratie is vooral vrijblijvend, vaak komt het niet verder dan wat kreten over en weer. Dat is vooral vervelend omdat op die manier het zicht op de werkelijke problemen vertroebelt. Met het vooruitzicht dat Europa in de komende verkiezingen een belangrijk thema gaat worden, is het daarom tijd om de kwestie nader onder de loep te nemen.

Het is niet eenvoudig voor een jurist om uit te leggen wat de recente maatregelen in het kader van de eurocrisis (‘six pack’, Begrotingsverdrag, ESM) precies behelzen. Maar waar het feitelijk om draait, is de vraag of er sprake is van een machtsoverdracht aan de EU of – om een nog neteliger begrip te gebruiken – dat de nationale soevereiniteit geraakt wordt. En daar kan een jurist wat makkelijker iets over zeggen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 21-02-2022

Wilders is tenminste consequent

In de huidige politiek gaat het steeds meer om de vraag hoe men zich moet verhouden tot dat wat afwijkt van ‘het gewone’. Dit leidt tot een nieuwe politieke scheidslijn: non-conformisme versus autoritarisme. In dat licht bezien is Wilders niet zo inconsequent als het lijkt, zegt Noortje Thijssen, medewerker van De Helling, het wetenschappelijk bureau van Groen Links.

Toen Maxime Verhagen en Geert Wilders nog geen bondgenoten waren, was Verhagen van mening dat de PVV-leider met twee maten meet. Op een congres van de CDA-jongeren eind 2009 zei hij dat Wilders anderen uitmaakt voor van alles en nog wat, maar boos wordt als anderen het hem niet naar de zin maken. ‘Als je zelf de vrijheid neemt om de taal van de straat te gebruiken, om een hele bevolkingsgroep keihard weg te zetten, dan moet je ook die ander de vrijheid gunnen om dat niet prettig te vinden’, aldus Verhagen[1].

Het verwijt van inconsistentie valt Wilders wel vaker ten deel. Talloze voorbeelden onderbouwen die stelling. Zo gunt hij christenen godsdienstvrijheid, maar moslims niet. De verontwaardiging was hevig toen Groot-Brittannië hem de toegang ontzegde voor de vertoning van Fitna, maar de in Engeland woonachtige en omstreden Sjeik Al-Haddad was volgens hem niet welkom in Nederland. Veroordeelde PVV-politici mogen hun Kamerlidmaatschap blijven vervullen, maar een Nijmeegse schooldirecteur die openlijk kritiek uit op Wilders moet worden ontslagen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 22-04-2022

Preventief huisverbod helpt niet tegen geweld

Voor slachtoffers van huiselijk geweld helpt de Wet preventief huisverbod niet om daadwerkelijk geweld te voorkomen, net zo min als een centraal meldpunt. Het voorkomen van geweld is wat anders dan het melden ervan als het al plaats heeft gevonden, zegt adviseur Martijn Bool in deze gastbijdrage.

Hoe kan je voorkomen dat je slachtoffer wordt van huiselijk geweld? Een preventief huisverbod bij huiselijk geweld werkt in ieder geval niet om dat geweld te voorkomen, zo leert de Wet tijdelijk huisverbod die sinds 2009 van kracht is. Pas als je je als slachtoffer bij de politie hebt gemeld stelt deze de procedure in gang. De dreiging van huiselijk geweld is voor de politie meestal geen reden om het huisverbod in te stellen. Pas nadat de situatie is geëscaleerd en een huisgenoot strafrechtelijke feiten heeft gepleegd gaat een slachtoffer naar de politie en niet eerder.

Op Sociale Vraagstukken stelden drie onderzoekers van Regioplan eerder dat er preventiever ingegrepen zou kunnen worden als alle hulpverleners en andere werkers die de thuissituatie van hun cliënten kennen de hun bekende signalen centraal gaan melden. De auteurs stellen ook dat de veiligheid van bedreigde vrouwen, mannen en kinderen zwaarder weegt dan hun privacy. Daar valt wel wat op af te dingen.

Met je handen werken is niet voor de dommen

Nederland was een land van uitmuntende ambachtslieden, maar de waardering voor vakmanschap is nu laag. In andere landen staan ambachten wel hoog aangeschreven. Een herwaardering komt zowel de vakman, de economie als de samenleving ten goede, zegt Arjo Klamer, hoogleraar culturele economie.

Na tijden van verwaarlozing en onderwaardering is het hoog tijd dat het creatieve ambacht weer de waardering krijgt, die het verdient. Deze herwaardering is bittere noodzaak. In een moderne, creatieve economie draait het namelijk vooral om de verbeelding en de kwaliteit van de producten. In de wereld van de mode bijvoorbeeld is een kledingstuk meer dan een ding; het is ook, en voornamelijk, een verhaal.

Driedimensionale hoed

Creatieve vakmensen combineren scheppingsvermogen met vaardigheid. In zijn geschiedenis heeft Nederland overigens nooit een gebrek gehad aan uitmuntende en kunstzinnige vakmensen: van 17de eeuwse schilders, die zichzelf primair als ambachtslieden zagen, tot hedendaagse glasblazers in Leerdam.

Ook nu kent ons land een aanzienlijke groep creatieve vaklieden. Een van hen is de hoedenontwerper Dirk Jan Kortschot. Deze moderne ambachtsman ziet uitdagingen in het uitproberen van nieuwe ontwerpen en hecht er grote waarde aan dat zijn hoeden vaardig worden gefabriceerd, keurig worden afgewerkt, comfortabel op het hoofd zitten en voorzien zijn van een eigen signatuur. Bijzonder is zijn vouwhoed. Hoewel het idee op eerste gezicht onmogelijk leek te realiseren, ging Kortschot er toch mee aan de slag. Nieuwe innovatieve ideeën waarmaken is zijn passie, waarbij de vraag of het vervaardigen wel mogelijk is geen rol speelt. Hij verwacht binnen enkele jaren een hoed met een 3D printer af te drukken.

Foto: copyright ok. Gecheckt 12-02-2022

Het populisme ontleed

Populisme is in Latijns Amerika een stijlfiguur van links, terwijl sociale bewegingen als Occupy en Anonymous een populisme zonder leiderschap promoten. De vraag is niet of populisme goed of slecht is, maar waar, hoe en waarom het zich ontwikkelt.

Populisme is normaal geworden maar de wetenschap kan er geen greep op krijgen. Veel boeken en artikelen beginnen met de vertwijfelde constatering dat er geen consensus is over wat populisme betekent en leiden uit de bonte literatuur telkens weer net een andere definitie af. Vlak na de conceptuele vraag naar wat het populisme is, volgt dan vaak de normatieve vraag – vormen de populisten een bedreiging of een verrijking? Deze pogingen ketsen echter af, omdat ‘het populisme’ niet vereenzelvigd kan worden met een groep, ideologie of stroming. We kunnen het populisme beter eerst theoretisch ontleden en empirisch analyseren.

Het zijn juist de vele verschillende stijlfiguren en sentimenten van het populisme die het verschijnsel het bestuderen waard maken. Het is links, het is rechts, en het is recht door zee. Volkspartijen zijn er in het rood en in het bruin en ‘power to the people’ is een uitroep van Black Panthers, John Lennon en productinkopers. Populisme heeft geen substantie. Het is hooguit, om met Mark Elchardus en Bram Spruyt te spreken, een ‘dunne ideologie’; een set van stijlfiguren en sentimenten die zich aan verschillende ideologieën kunnen vastklinken. De tekst is telkens anders, maar de toon niet: die bestaat uit het neersabelen van elites, het aanhalen van volkse wijsheden en het profileren van de eigen zuiverheid tegenover de vervuilende anderen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Crisis: een kans om ons publieke diensten toe te eigenen

Mensen willen de zeggenschap terug over zaken die hun levens raken, en vragen om instituties die dat mogelijk maken. Dat is geen goedkope bezuinigingsretoriek; het is het opnieuw toe-eigenen van wat in een grootschalige wereld verloren is gegaan. Het is mogelijk en het gebeurt al, zegt cultuurpsycholoog Jos van der Lans.

Mensen die zelf via zonnepanelen of anderszins energie opwekken, gaan, zo blijkt uit onderzoek, veel bewuster, en dus zuiniger, met hun energiegebruik om. Ze laten minder vaak lampen onnodig branden, zetten de computer uit als ze hem niet gebruiken, letten scherper op al die standby-apparaten, kortom: energiegebruik is plotseling niet meer iets wat je overkomt, maar wat je kan beïnvloeden.

Toen een clubhuis in de Rivierenwijk in Utrecht in 2008 zijn poorten dreigde te moeten sluiten vanwege bezuinigingen, sloegen bewonersorganisaties de handen ineen. Ze besloten het gebouw in eigen beheer te gaan exploiteren. Sindsdien loopt het als een trein; sterker, De Nieuwe Jutter, zoals de plek is gaan heten, is levendiger en dynamischer dan ooit.

Hetzelfde gebeurde onlangs in Vierlingsbeek, een kleine bijna krimpgemeente in Brabant. De bibliotheek moest sluiten vanwege de bezuinigingen, waarna bewoners de zaak overnamen. Wat een beetje een suffig uitleenpunt was, is nu een energieke ontmoetingsplek geworden waar van alles gebeurt.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Spreekrecht ouders is het wel het minste

Door de zaak Robert M staat het spreekrecht volop in de belangstelling. Biedt het afleggen van een verklaring een helend effect? Critici menen van niet. Desondanks is het wel het minste dat we voor de ouders van de misbruikte kinderen kunnen doen, menen victimologen Rianne Letschert en Antony Pemberton (Tilburg University).

Het spreekrecht voor slachtoffers, dat in 2005 inNederland is ingevoerd, is een goed voorbeeld van de toegenomen aandacht voor slachtoffers van een misdrijf. Het spreekrecht geeft slachtoffers en nabestaanden (van twaalf jaar en ouder) van ernstige delicten het recht op de openbare terechtzitting te spreken over de gevolgen die het delict bij hen teweeg heeft gebracht. In de zaak Robert M heeft de Rechtbank Amsterdam voor het eerst bepaald, dat gezien de aard en omvang van de zaak, ook de ouders van de jonge kinderen als slachtoffer moeten worden gezien, en namens de kinderen het woord mogen voeren: ‘Schade aan het kind is schade aan de ouders’, aldus de Rechtbank.

10 minuten spreekrecht is niet te vergelijken met de behandelkamer

Het voornaamste slachtoffergerichte doel van het spreekrecht is, aldus de Motie van Toelichting op de wetswijziging die slachtoffers in 2005 het spreekrecht gaf, het bevorderen van een (begin van) herstel van emotionele schade. Het afleggen van een mondelinge verklaring ter zitting zou een bijdrage leveren aan het herstel van de emotionele schade als gevolg van het delict. De andere genoemde doelen zijn niet direct gericht op de belangen van het slachtoffer in de rechtszaak, maar hebben betrekking op informatievoorziening voor de rechter en op het voorkomen van misdrijven gepleegd door de dader of door anderen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Weet, eer u etnisch meet

Er zijn goede redenen om tegen etnische categorisering en registratie te zijn. Het zichtbaar maken van etnische doelgroepen levert namelijk geen kennis op over maatschappelijke problemen. De voorstanders komen uiteindelijk uit op een halfgare theorie over integratie, zegt socioloog Rogier van Reekum (UvA).

Er is weer veel discussie over de etnische registratie in de Nederland, ook op deze site. Na het RMO-rapport van vorige week laten ook onderzoekers van zich horen. Opvallend aan deze uitwisseling tussen onderzoekers is het feit dat vooral de voorstanders van registratie een vertekend beeld lijken te hebben van hetgeen de tegenstanders problematiseren. Zij denken misschien dat collega’s tegen etnische registratie zijn omdat:

1. het stigmatiserend zou zijn om gecategoriseerde statistieken te maken en problemen zichtbaar te maken;
2. ‘etnische herkomst’ er niet toe zou doen;
3. er andere, wellicht betere manieren zouden zijn om herkomst te meten, bijvoorbeeld zelfidentificatie;
4. de overheid alleen maar algemeen beleid zou moeten voeren.

In zoverre deze standpunten daadwerkelijk worden ingenomen, moeten ze natuurlijk in meer of mindere mate bekritiseerd worden. Er zijn echter betere redenen om tegen etnische registratie te zijn. Daarvoor moeten we kijken naar wat de voorstanders denken te hebben aan registratiegegevens. Sommigen denken daarmee misschien:

1. kennis te kunnen produceren over etnische groepen;
2. problemen onder bepaalde deelpopulaties, zogenaamde bevolkingsgroepen, beter te kunnen begrijpen, verklaren en, hopelijk, verhelpen;
3. de transnationale migratie en mobiliteit in kaart te brengen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Etnische registratie noodzakelijk voor overheid

De RMO adviseerde onlangs demissionair minister Leers om categorisering naar etniciteit af te schaffen. Beleidsadviseur Arjen Verweij pleit voor het tegenovergestelde: om achterstanden te bestrijden en  onrechtmatigheden te kunnen vaststellen is en blijft etnische categorisering onontbeerlijk.

In de buitenwijken van Parijs, de zogeheten banlieues wonen – althans volgens de officiële Franse statistieken – geen etnische minderheden of allochtonen. Frankrijk kent geen hoge werkloosheid of criminaliteit onder specifieke etnische groepen. Er bestaat ook geen discriminatie bij toetreding tot de arbeidsmarkt. Ten minste, op papier. Want Frankrijk registreert geen herkomstgroepen. In Frankrijk wonen slechts Fransen et les étrangers. Op basis van nationaliteit is het niet mogelijk om allochtone groepen te identificeren: die groepen hebben namelijk gewoon een Frans paspoort. Frankrijk is dus – op papier – het gedroomde land voor de RMO.

De werkelijkheid is natuurlijk volstrekt anders: de banlieues zijn échte ghetto’s, no-go-areas die we in Nederland niet hebben. De werkloosheid is er extreem hoog, evenals de criminaliteit. Er is sprake van een bedroevende leefbaarheid, zowel als het gaat om de kwaliteit van de woningen als om de kwaliteit van de woonomgeving. Er vindt red-lining plaats, dat wil zeggen dat mensen geen baan of lening krijgen als ze uit zo’n gebied afkomstig zijn. De bevolking bestaat er eerst en vooral uit niet-westerse allochtonen. En dat is ook precies het beeld dat er breed bestaat: de banlieues zijn ‘zwarte’ wijken met grote maatschappelijke problemen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Kosten van de zorg kun je ook positief benaderen

De zorgkosten: die zouden volkomen uit de hand lopen als er nu niet ingegrepen wordt. Daarbij wordt nogal eens vergeten dat de huidige situatie kansen biedt om buiten gebaande paden te treden. Volgens hoogleraar Dirk Ruwaard is een perspectiefwisseling op de gezondheidszorg noodzakelijk.

Vorig jaar mei zei minister De Jager van Financiën in Het Financieele Dagblad dat ons land de schuldencrisis en de 18 miljard euro bezuinigingen wel zou overleven. De minister wees er op dat de kosten van de zorg in de afgelopen decennia met 4 procent per jaar zijn toegenomen, terwijl de gemiddelde economische groei over diezelfde periode slechts 2 procent bedroeg. Het Centraal Planbureau (CPB) heeft berekend dat het aandeel van de zorgkosten in het Bruto Binnenlands Product (BBP) in de periode 1972-2010 is gestegen van zo’n 8 naar 13 procent. Als deze trend doorzet, dan bedragen de zorgkosten in 2040 ruim 23 procent van het BBP. Minister De Jager noemde de situatie ‘mathematisch onhoudbaar. Dan eet die ene categorie op een gegeven moment de hele economie op’.

Overigens heeft de stijging van de zorgkosten ook grote gevolgen voor de huishoudens. Een tweeverdienersgezin dat gezamenlijk 1,5 keer modaal verdient, was in 2010 meer dan 23 procent van het bruto gezinsinkomen aan zorg kwijt. Bij voortzetting van de huidige trend zal dat percentage in 2040 ruim 36 procent bedragen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Vang asielzoekers humaner op

De Nederlandse opvang van asielzoekers wordt door een sober uitgangspunt overheerst. Dat heeft grote gevolgen voor het leven van asielzoekers, tijdens maar ook na hun opvangperiode. Dat moet anders kunnen, zeker nu we een ander kabinet gaan krijgen, stellen onderzoekers Floor ten Holder  en Halleh Ghorashi (VU) in deze gastbijdrage.

Het Nederlandse asielbeleid zou ‘sober doch humaan’ (moeten) zijn. De drang tot beheersing en controle is echter zo dominant geworden, dat de humane benadering in de knel is geraakt. Mensen leven soms jarenlang in afwachting in asielzoekerscentra (azc’s), zonder enig perspectief. Zo’n situatie is desastreus voor het zelfbeeld en welbevinden van asielzoekers. Het bepaalt zo niet alleen hun heden, maar ook hun toekomst, in Nederland of elders.

Kan dat ook anders? Hoe ervaren asielzoekers zelf hun verblijf in de azc’s? Welke strategieën volgen zij, om positief in het leven te blijven staan? Welke mogelijkheden zijn er binnen de huidige situatie om de veerkracht van asielzoekers te ondersteunen?

Deze vragen stonden centraal in een onderzoek dat werd uitgevoerd in opdracht van de Werkelijkheid.[i] Bewoners en oud-bewoners van azc’s werd naar hun belevingen en ervaringen gevraagd. Op basis van deze verhalen, schetst het onderzoeksrapport Kleine stappen van grote betekenis: een nieuw perspectief op humane opvang van asielzoekerseen andere kijk op een menselijke opvang. Het rapport geeft aan hoe we ervoor kunnen zorgen dat mensen hun veerkracht behouden.

Vorige Volgende