Republiek Allochtonië

60 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: beeld Ewoud Butter

Alle ministers voor integratie sinds 1981

ACHTERGROND - Sinds de invoering van het Minderhedenbeleid in 1981 door het eerste kabinet Van Agt (CDA, VVD) is dit beleid vooral in handen geweest van rechtse partijen. De VVD en het CDA zaten allebei in dertien van de zeventien kabinetten die er sindsdien zijn geweest. Op ruime afstand volgen D66 (lid van 7 van de 17 kabinetten), de PvdA (6 van de 17 kabinetten) en de ChristenUnie (3 van de 17 kabinetten. De VVD leverde de meeste ministers. Een overzicht.

Het begin van het Nederlandse integratiebeleid

De geschiedenis van het Nederlandse integratiebeleid zou je op verschillende momenten kunnen laten beginnen: in de 16e of 17e eeuw, na de dekolonisatie van Indonesië of vanaf de jaren 60 toen regeringen van VVD en de partijen die later het CDA zouden vormen (KVP, CHU, ARP) wervingsakkoorden sloten met Italië en Spanje (1960 en 1961), Portugal (1963), Turkije (1964), Griekenland (1964), Marokko (1969), Joegoslavië (1970) en Tunesië (1970).

Je kunt de geschiedenis ook starten met de Nota inzake buitenlandse werknemers die in 1970 door minister van Sociale Zaken Bauke Roolvink (ARP/CDA) naar de Tweede Kamer werd gestuurd of met de uitgebreidere Nota Buitenlandse Werknemers, Memorie van Antwoord die in 1974 ten tijde van het kabinet Den Uyl door minister Jaap Boersma (ARP, later CDA) naar de Tweede Kamer werd gestuurd. In deze nota werd na de oliecrisis gekozen voor een restrictievere koers en werd een begin gemaakt met een structurelere aanpak van integratie.

Foto: Fibonacci Blue (cc)

Worden Nederlandse moslims bij wet tweederangsburgers?

‘De aanpassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap heeft de weg geplaveid voor de PVV om met een simpele uitbreiding van de Rijkswet niet alleen jihadisme te bestraffen, maar ook de Nederlandse nationaliteit in te trekken van in Nederland woonachtige moslims die zich niet houden aan de Nederlandse wet- en regelgeving.’ Dat schrijft Walter Palm, die 35 jaar als ambtenaar ministers adviseerde over het integratiebeleid.

Toen ik in 2019 mijn essay Het sluipend gif van islamofobie, 1989-2019 publiceerde kon ik niet bevroeden dat vier jaar later een islamofobe partij de grootste zou worden in Nederland. In paragraaf 4.3 van dit essay heb ik Geert Wilders als volgt gekarakteriseerd:

‘Hij is de grote verdediger van vrijheid van meningsuiting, maar hij wil ook de Koran verbieden’. ‘Bij de Algemene Politieke Beschouwingen op 17 september 2015 verweet hij de Tweede Kamer een nep-parlement te zijn, maar zelf heeft hij een nep-politieke partij waarvan hij het enige lid is’. ‘Wilders eist … respect voor de minderheid van de kiezers die voor hem gekozen hebben, maar betoont zelf geen respect voor de islamitische minderheid in Nederland’. ‘Hij noemt zijn partij de partij voor de vrijheid, maar hij ontzegt moslims vrijheid van godsdienst en vrijheid van onderwijs’. ‘De strakke organisatiestructuur van de PVV gaat uit van het ‘Führerprinzip’. Een sterke leider die in direct contact zou staan met het volk en die simplistische oplossingen aandraagt voor gecompliceerde vraagstukken. De sterke leider roept ontegenzeggelijk associaties op met vooroorlogse fascistische bewegingen’ ‘Op 29 januari 2016 sloeg hij dreigende taal uit: ‘Als ik straks de grootste ben en andere politici willen niet met mij samenwerken, dan zullen de mensen dat niet accepteren. Dan komt er een revolte. Wij laten dat niet gebeuren’’.

Foto: Vrouwe Justitia. Bron: pixabay.com

Politiekledingvoorschrift geeft voeding aan debat

OPINIE - Met het kledingvoorschrift voor de politie én haar politieke dictaat heeft minister Yeşilgöz de discussie over het al dan niet mogen of kunnen dragen van religieuze symbolen bij geüniformeerde beroepen onbedoeld juist een nieuwe impuls gegeven. Diversiteit, inclusie, antidiscriminatie en representatie maken daar onlosmakelijk onderdeel vanuit. Vrouwen als Sarah Izat, Esma Kendir, Saida Derrazi en vele anderen maken ons dat dagelijks duidelijk. Het gaat hier om mensenrechten en keuzevrijheid.

Op 20 juni organiseerde ik in opdracht van het bureau van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) in Haarlem een sessie over Neutraliteit & Inclusie, die toespitste op het al dan niet kunnen of mogen dragen van religieuze symbolen bij geüniformeerde beroepen. Een week later lag er een kledingvoorschrift voor de politie. “Ik hoop dat de discussie klaar is en dat er niet langer over de ruggen van agenten een politieke discussie wordt gevoerd over dit onderwerp”, liet verantwoordelijk minister Dilan Yeşilgöz (VVD) weten.

Sessie in Haarlem

In zijn inleiding liet godsdienstwetenschapper en moraalfilosoof Patrick Loobuyck van de Universiteit van Antwerpen nog eens – en zo bleek niet overbodig – zien dat neutraliteit vele soorten en maten kent en maakte hij ook korte metten met het misbruik van het beginsel scheiding van Kerk en Staat.

Foto: Fibonacci Blue (cc)

Meldpunt Internetdiscriminatie wordt bijna niet meer gevonden

ANALYSE - door Ewoud Butter, verscheen eerder bij Republiek Allochtonië.

Het aantal meldingen van internetdiscriminatie in Nederland was nimmer zo laag als in 2022. Het Meldpunt internetdiscriminatie (MiND) wordt haast niet meer gevonden. Dat blijkt uit de onlangs gepubliceerde rapportage Discriminatiecijfers 2022.
Bij andere registrerende instellingen als anti-discriminatievoorzieningen (ADV’s), politie en het College voor de Rechten van de Mens is sinds 2015 wel sprake van een lichte stijging. Net als in voorgaande jaren het geval was, ging het bij verreweg de meeste meldingen om discriminatie op grond van herkomst of huidskleur.

Ter inleiding

‘Discriminatiecijfers in 2022’ is samengesteld door Art.1 in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de politie, in samenwerking met Discriminatie.nl (de landelijke vereniging van antidiscriminatievoorzieningen). In de rapportage worden, net als in voorgaande jaren, de cijfers van de politie en de anti-discriminatievoorzieningen (ADV’s) samen gepresenteerd. Daarnaast worden ook de gegevens betrokken van andere organisaties die discriminatiemeldingen registreren, zoals het College voor de Rechten van de Mens, het Meldpunt Internet Discriminatie (MiND), de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman.
De cijfers in het rapport geven het aantal meldingen van discriminatie in 2022 weer, maar zeggen niet veel over de mate waarin discriminatie wordt ervaren.

Ervaren discriminatie

Foto: Afbeelding shaking hands by geralt on Pixabay

Antiterrorismebeleid op verkeerde weghelft beland

OPINIE - door Tom Zwart

Het antiterrorismebeleid is op de verkeerde weghelft beland. Door moslims als ‘verdachte gemeenschap’ te behandelen worden problemen als uitsluiting en discriminatie niet opgelost maar juist vergroot en nemen de risico’s toe. Het wordt nu de hoogste tijd om moslims niet langer als onderzoeksobject te zien, maar als volwaardige partners. Dat betoogt Tom Zwart, hoogleraar Crosscultureel Recht.

Afgelopen dinsdag ging minister Ferd Grapperhaus in een brief aan de Tweede Kamer in op het heimelijk bespieden van moskeebezoekers door het bureau NTA, waarover op 16 oktober door de NRC was bericht. De brief toont aan dat de ‘nieuwe bestuurscultuur’ in Den Haag nog ver te zoeken is. De bedoeling van de brief is om aan te tonen dat, als er al in moskeeën werd geïnfiltreerd, dit in ieder geval niet de verantwoordelijkheid van de NCTV was. Van de minister voor de Eredienst, die Grapperhaus terecht ook claimt te zijn in de brief, had toch wel mogen worden verwacht dat hij dit bespieden met klem zou veroordelen en maatregelen zou aankondigen om moskeeën hiertegen in de toekomst te beschermen.

Heimelijke onderzoeken

In de brief erkent de minister dat binnen de NCTV al sinds 2017 het vermoeden bestond dat NTA werkte op basis van heimelijke onderzoeken. Maar de burgemeesters die NTA in de arm namen werden daarvoor niet door de NCTV gewaarschuwd. De minister vindt dat die burgemeesters zelf verantwoordelijk waren voor het bewaken van de rechtmatigheid van het onderzoek. Die positie is niet houdbaar, omdat de NCTV, die de onderzoeken subsidieerde, NTA bij de burgemeesters aanprees als een geschikt onderzoekbureau. Bovendien werden de subsidieaanvragen door de NCTV beoordeeld en lag het dus voor de hand dat een check zou worden uitgevoerd op de onderzoeksmethode, zeker nu daartegen al bedenkingen bestonden. Deze laconieke opstelling  is ook niet verenigbaar met zijn positie als minister van de Eredienst. Nu de minister de onschendbaarheid van erediensten dient te waarborgen, had de mogelijkheid van infiltreren in moskeeën categorisch moeten worden uitgesloten.

Foto: Nicolas Nova (cc)

Frankrijk: nieuwe wet tegen ‘separatisme’ houdt moslims in het vizier

ACHTERGROND - In Frankrijk is afgelopen week een wet tegen ‘het separatisme’ aangenomen. Ellen van de Bovenkamp gaat in dit artikel nader in op de nieuwe wetgeving en wat dit betekent voor moslims. 

De afgelopen dagen was er in de media aandacht voor de demonstraties tegen het verplichte vaccineren dat Macron voor ogen heeft. Een andere belangrijke inbreuk op gelijke rechten in Frankrijk heeft minder aandacht gekregen: de wet tegen ‘het separatisme’ is afgelopen week aangenomen. Deze wet, voluit de wet voor het respect van de principes van de Republiek en de strijd tegen het separatisme, is gepresenteerd als een nieuw middel om Frankrijk te beschermen tegen islamistische machtsinvloeden. Critici vragen zich echter af of de wet gericht is tegen islamisten in het bijzonder of tegen moslims in het algemeen. En gaat een wet die tegen een specifieke religie is gericht niet in tegen het Franse devies van vrijheid-gelijkheid-broederschap?

Wat houdt de wet precies in? Allereerst wordt het verbod op het dragen van een hoofddoek uitgebreid. Voortaan is het mensen die werkzaam zijn bij semi-overheidsinstellingen, bij onderaannemingen van de overheid of bij bedrijven die door de overheid zijn ingehuurd ook verboden om een hoofddoek te dragen (dit gold al voor ambtenaren). Naast een aantal nuttige maatregelen om online uitingen van haat tegen te gaan, gaat de wet specifiek in op het verstrekken van maagdelijkheidscertificaten, wat strafbaar wordt. Er komt een jaar gevangenisstraf en een boete van 15.000 euro op te staan.

Foto: Wonder woman0731 (cc)

Aanpak institutioneel racisme centrale plaats in regeerakkoord

BRIEF - Meer dan honderd organisaties, vertegenwoordigers van verschillende gemeenschappen, hebben gezamenlijk een brief aan informateur Hamer gestuurd waarin ze vragen om de aanpak van institutioneel racisme en discriminatie een centrale plaats in het regeerakkoord te geven. Ze doen hiertoe 11 concrete voorstellen. Daarnaast hebben veel individuen de brief getekend.

De initiatiefnemers roepen organisaties op deze brief te ondersteunen en te tekenen.
Hieronder de gehele brief, onderaan de brief een link naar het document waar de brief ondertekend kan worden.

Onderwerp: Voorstellen voor het tegengaan van institutioneel racisme en discriminatie

Geachte mevrouw Hamer, beste Mariëtte,

Met deze brief willen wij, als coalitie van diverse gemeenschappen in Nederland, een krachtig en gezamenlijk signaal afgeven over de noodzaak om de strijd tegen institutioneel racisme en discriminatie een centrale plaats te geven in het komende regeerakkoord en in de noodzakelijke verbetering van de veelbesproken bestuurscultuur in Nederland.

Sinds 1 juni 2020 zijn er meer dan 60.000 mensen de straat op gegaan om tijdens Black Lives Matter (BLM) NL-protesten solidariteit te tonen met slachtoffers van racistisch politiegeweld en anti-zwart racisme in Nederland en in de VS. De verschillende demonstraties in Nederland hebben ertoe geleid dat er zowel nationaal als lokaal meer aandacht is voor institutioneel racisme en discriminatie. Hierdoor heeft het maatschappelijk debat over racisme en discriminatie een nog hogere vlucht genomen. Het belang daarvan moge helder zijn: het kindertoeslagenschandaal bij de belastingdienst en het etnisch profileren door de politie zijn slechts twee voorbeelden die laten zien hoe beleid op discriminerende wijze is ingericht en werd uitgevoerd. Echter, antizwart racisme, antimoslim racisme, anti-Aziatisch racisme, antiziganisme, antisemitisme en racisme tegen migranten en vluchtelingen uit Midden- en Oost-Europa, Afrika en/of landen met een moslimmeerderheid is niet iets van de laatste jaren en het gaat niet om losstaande incidenten. Sterker nog, er is een groeiende trend in het aantal gemonitorde racistische en discriminerende incidenten, welke slechts het topje van de ijsberg zichtbaar maken.

Foto: Fibonacci Blue (cc)

Agendering moslimdiscriminatie en moslimhaat blijft bittere noodzaak

De aanpak van moslimdiscriminatie en moslimhaat zal de komende jaren meer politieke prioriteit moeten krijgen. Dat geldt in het bijzonder voor discriminatie op de arbeidsmarkt, waar veel moslims met grove en subtiele vormen van uitsluiting te maken hebben. Die conclusie trekken Ewoud Butter, Roemer van Oordt en Ineke van der Valk, de auteurs van de Vierde Monitor Moslimdiscriminatie die 9 mei is verschenen. In deze monitor hebben de onderzoekers speciaal aandacht besteed aan discriminatie van moslims op de arbeidsmarkt.

Het gaat  bij moslimdiscriminatie om alledaagse vormen van uitsluiting en discriminatie, bijvoorbeeld in de vorm van bevooroordeelde vragen en opmerkingen, om stigmatiserende berichten in de media, maar ook om openlijke discriminatie op grond van geloof, om hatespeech, gewelddadige of bedreigende voorvallen gericht tegen islamitische gebedshuizen en scholen en om voorstellen en uitspraken van politieke partijen die haaks staan op de grondwettelijke vrijheden van moslims. Het draagt allemaal bij aan een politiekmaatschappelijk klimaat waardoor grote groepen moslims zich onveilig voelen. Zij worden erdoor beperkt in de vrijheid om zichzelf te kunnen zijn.

Ervaren discriminatie

Uit eerder onderzoek naar ervaren discriminatie, onder andere van het SCP, blijkt dat relatief veel moslims discriminatie op grond van hun geloof ervaren. Dat geldt voor ongeveer twee derde van de Marokkaanse Nederlanders en de helft van de Turkse Nederlanders. Discriminatie vindt plaats in de openbare ruimte, op school, op de arbeidsmarkt en het internet, maar ook in de media en politiek.

Foto: Fibonacci Blue (cc)

Wat te doen tegen moslimhaat en moslimdiscriminatie?

ONDERZOEK - Wat kan er gedaan worden om moslimhaat en moslimdiscriminatie tegen te gaan? Dit was een van de vragen in een verkennende peiling die in januari was uitgezet. In totaal gaven 225 respondenten een antwoord op deze open vraag. Het leverde 20 A4’tjes aan interessante suggesties op. In dit artikel geeft Ewoud Butter, geclusterd, een samenvatting van deze suggesties.

De verkennende peiling was uitgezet in opdracht van het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie en Emcemo. Ruim 600 respondenten namen deel. Er werd gevraagd naar ervaringen met moslimdiscriminatie en naar mogelijke interventies die tegen moslimdiscriminatie genomen zouden kunnen worden. In dit artikel deed ik met Martijn de Koning al verslag van de peiling en gingen we vooral in op de ervaringen met moslimdiscriminatie. Dit artikel gaat over de suggesties tegen moslimdiscriminatie.

In de peiling werden aan de respondenten enkele maatregelen voorgelegd die afkomstig waren uit het vorig jaar gepubliceerde Manifest tegen Islamofobie van Meld Islamofobie, S.P.E.A.K., het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie EMCEMO en IZI Solutions. Daarnaast kwamen enkele punten uit verkiezingsprogramma’s. Een ruime meerderheid van de respondenten gaf aan belang te hechten aan:

  • meer aandacht voor extreemrechtse radicalisering,
  • toetsing van wetsvoorstellen aan de grondwet door de rechter,
  • meer onderzoek,
  • registratie van moslimdiscriminatie door de politie,
  • campagne voor meldingsbereidheid,
  • een nationaal actieplan,
  • een nationaal coördinator aanstellen.
Foto: Schermafbeelding uitzending WNL 9 november 2020

Clichés domineren beeldvorming moslims op tv

ACHTERGROND - Hoe wordt er op de Nederlandse televisie bericht over moslims? In het kader van Moslims op Tv gaat Ewoud Butter in dit artikel nader in op onderzoek dat is gedaan naar de wijze waarop de Nederlandse tv specifiek aandacht besteedt aan moslims. Hij illustreert dat met enkele filmpjes.

Grote hilariteit ontstond vorige week op sociale media (bv hier of hier of hier) naar aanleiding van de boven dit artikel getoonde illustratie die WNL op 9 november gebruikte in het programma Goedemorgen Nederland. Koranteksten werden ondersteboven vertoond tijdens een gesprek met VVD-Tweede Kamerlid Bente Becker en Amerika-deskundige Jan-Kees Emmer. Veel duidelijker kon niet geïllustreerd worden dat er bij omroepen als WNL wel veel over moslims of de islam wordt gesproken, maar dat er op de redacties vaak sprake is van gebrek aan deskundigheid. Dit heeft ook gevolgen voor de wijze waarop over moslims en de islam wordt bericht.

Sinds eind jaren ’80 wordt er in Nederland onderzoek gedaan naar de berichtgeving van Nederlandse media over moslims. In 2018 en 2019 gaf ik in drie artikelen een impressie van de resultaten van dit onderzoek. Wasif Shadid (emeritus hoogleraar interculturele communicatie) vatte een belangrijk deel van dit onderzoek aardig samen toen hij in het artikel Moslims in de media, de mythe van de registrerende journalistiek (2009) de volgende frames signaleerde die hij steeds ziet terugkeren in de media:

Foto: Screenshots Goedemorgen Nederland via Republiek Allochtonië

Moslims op TV: Goedemorgen Nederland heeft nog een wereld te winnen

ACHTERGROND - door Tayfun Balçik

Het onderzoek ‘Moslims op TV’ houdt op een systematische wijze bij hoe ‘de moslims’ en/of de ‘de islam’ wordt geportretteerd op Nederlandse TV. In dit artikel maakt Tayfun Balçik een deel van de eerste resultaten bekend, met de focus op het WNL ochtendprogramma Goedemorgen Nederland. En om gelijk met de deur in huis te vallen: het ging bar weinig over moslims specifiek in de onderzochte periode. Corona en uiteraard de Black Lives Matter-beweging domineerden de agenda in Hilversum. In de periode van 1 tot en met 20 juni zijn er direct of indirect 50 ‘moslimberichten’ verschenen. Het leeuwendeel (39 berichten, 78% van het totaal) is als ‘negatief’ te kwalificeren.

Nu heeft dat laatste onderwerp vele aanknopingspunten met waar wij naar kijken bij Moslims op TV.  Maar omdat BLM voornamelijk over anti-zwart racisme gaat, zijn de gegevens over BLM in dit artikel alleen meegenomen wanneer het kruiste met discriminatie en racisme door of tegen moslims, en wanneer BLM werd geagendeerd door mensen met een mogelijke moslimachtergrond. Over die intersecties zal later in dit artikel nog op worden ingegaan. Nu is het tijd om te kijken naar de stand van zaken met betrekking tot moslimnieuws in de afgelopen maand bij WNL Goedemorgen Nederland.

Foto: Dick Aalders (cc)

Haatincidenten gericht tegen moskeeën, een historisch overzicht

ACHTERGROND - door Ewoud Butter

Sinds 2010 houd ik op Republiek Allochtonië een lijst bij met haatincidenten gericht tegen moskeeën. In dit artikel geef ik behalve een update van deze lijst ook een korte historische schets. Deze begint in 1976. In dat jaar werd voor de eerste keer in Nederland een moskee in brand gestoken. Het gebeurde onder het toeziend oog van het publiek en een journalist.

Het gebeurde tijdens rellen in Schiedam in augustus 1976. Een verslaggever van Het Vrije Volk was aanwezig en deed verslag in de krant van 9 augustus 1976:

“Na een weekeinde van rellen was het vannacht rond één uur weer rustig in de Schiedamse binnenstad. (..) Zaterdagavond hadden alle Turkse cafés en winkels in de stad al zeer nadrukkelijk bezoek gehad van in groepen stenen gooiende jongelui. De moskee kwam gisteravond aan de beurt. Niemand in Schiedam had een deugdelijke verklaring voor het feit dat er zó plotseling rassenrellen van Nederlanders tegen Turken uitbraken. (..) De enig mogelijke aanleiding zien gemeentebestuur en politie in de kermismoord van vrijdagavond. Een jongen werd er doodgestoken door een Turk, aldus de eerste verklaring van de Schiedamse politie. Later werd dit bericht gecorrigeerd en sprak de politie over de dader als een „Zuideuropees type”, maar mogelijk was het, kwaad toen al geschied. (..). Vroeg op de avond, na afloop van de kerkdienst in de moskee, gingen de ruiten van het pand er al aan.  Groepjes, jongelui hadden al lange tijd rond het gebedsgebouwtje lopen drentelen. (..) Al gauw ging er door de menigte wachters rondom de moskee het gerucht dat ze het pand in brand zouden gaan steken. Het wachten was nog op een lont die aan het bierflesje vol benzine bevestigd moest worden. Politie, althans geüniformeerde was niet te zien. Om even over elf uur was het zo ver. Het pilsflesje kreeg eerst nog even een plaatsje tegen de zijgevel van het pand. Maar al snel maakten zich een stuk of drie jongens, uit de grote groep los. Ze liepen, naar de overkant, staken de lap die uit het flesje hing aan, en wierpen het vlammende ding door het al stuk gegooide raam naar binnen. Mensen vluchtten, de straten in, niemand dacht er aan de jongens in de kraag te pakken. Het duurde nog een paar minuten tot een zwaarbesnorde Turk uit een naastgelegen pand naar buiten kwam, met zijn schoen de voordeur van de voormalige winkel forceerde en naar binnen ging. De vlammen waren op dat moment een halve meter hoog en hadden bijna de gordijnen bereikt. Met enkele omstanders wist de Turk het vuur te blussen door er een paar kleden overheen te gooien.”

Volgende