De puinhoop der Britse marine
Het Britse parlement maakt zich zorgen over de kwetsbaarheid van het land voor een aanval over zee. Slechts zes schepen patrouilleren tegenwoordig de Britse kust waardoor havens en olieraffinaderij doelwit kunnen worden van een terroristische aanslag. Het Verenigd Koninkrijk was ooit ’s werelds voornaamste zeemacht; haar Royal Navy de onbetwist heer en meester der zeven zeeën. Hoe heeft het zover kunnen komen?
Onder de huidige plannen zal de Britse marine de komende decennia tot een merkwaardige strijdmacht worden gevormd. Slechts zes ware oorlogsschepen zullen beschikbaar zijn om twee vliegdekschepen te beschermen tezamen met een beperkte vloot van dan verouderde fregatten en, hopelijk, enkele van haar opvolgers. De Royal Navy zal over te weinig destroyers beschikken om de vliegdekschepen ten tijde van oorlog te beschermen en over te weinig fregatten om te patrouilleren in vredestijd. Het voeren van zelfs een beperkt conflict op de schaal van de Falklandoorlog is daarmee praktisch onmogelijk geworden zonder Amerikaanse steun.
In 1997 stelde de marine dat het over ten minste 32 fregatten en jagers moest kunnen beschikken om ’s lands belangen veilig te stellen. Vandaag de dag kent het slechts 22 van dergelijke schepen. Wanneer de komende jaren de Type 22 en Type 23 fregatten worden uitgerangeerd zal dit aantal alleen maar verder dalen. Slechts de helft van de aanvankelijk begrote twaalf Type 45 jagers wordt gebouwd waarmee het totale aantal in 2023 op 14 uitkomt om gedurende de jaren daarop tot 24 te stijgen (6 Type 45 schepen + 18 Future Surface Combatant fregatten); nog altijd maar een-derde van de vereiste capaciteit.