Marc van Oostendorp

281 Artikelen
48 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Marc van Oostendorp is hoogleraar Nederlands aan de Radboud Universiteit Hij heeft een website, een YouTube-kanaal.
Foto: BeFitt (cc)

Türkiye contra The Netherlands

COLUMN - Turkije heet nu ongeveer 2 jaar Türkiye, in ieder geval als het aan Recep Erdoǧan en zijn regering ligt: in december 2021 werd er een memorandum de wereld ingestuurd dat bepaalde dat het land voortaan zo genoemd wilde worden – niet alleen in het Turks, maar ook in het Engels en alle andere talen.

Ik heb niet de indruk dat de naamsverandering in Nederland tot een groot succes is geworden. Ik heb in ieder geval geen enkele publicatie gelezen waarin de naam wordt gebruikt. Op een pagina van de Nederlandse overheid staat weliswaar het adres van de ambassadeur van de ‘Republiek Türkiye’ en dat van het consulaat-generaal van dat land in Deventer. Maar er staan ook de adressen op van de consulaten in Rotterdam en Amsterdam, en daar heet het land nog altijd Turkije. (De ambassade presenteert zich op de website eigenaardig genoeg alleen in het Turks en het Engels als ‘Turkish embassy’, dus we weten niet wat zij van de verandering maken.)

Moderne uitvinding

In een artikel in het Journal of Language and Politics analyseert de Turks-Amerikaanse geleerde Ali Fuad Selvi de naamsverandering, vooral aan de hand van een close read van het memorandum. Er wordt wel gezegd dat de belangrijkste reden was dat Turkse diplomaten genoeg hadden van de woordgrapjes op de Engelse naam voor Turkije en het Engelse woord voor kalkoen, maar Selvi laat zien dat er minstens andere overwegingen een waarschijnlijk belangrijkere rol speelden (als je je stoort aan die woordgrapjes hoef je ook niet te proberen de naam in andere talen aan te passen).

Foto: Martin Bosma, foto SDVBou, CC BY-SA 4.0 , via Wikimedia Commons.

Mail van de Kamervoorzitter

COLUMN - Ik weet niet hoeveel hoogleraren in de loop van de parlementaire geschiedenis hatemail in hun mailbox hadden hangen van een voorzitter van de Tweede Kamer – maar sinds afgelopen donderdag ben ik zo iemand. De mail stamt uit een voor drs. Martin Bosma onrustige nacht van bijna twee jaar geleden – 23 december 2021. Ik heb er eerder niet over geschreven omdat ik, zoals veel mensen, indertijd een beetje medelijden had met de schrijver ervan – een lid van een partijtje dat nooit meer iets leek te kunnen bereiken en die zijn frustraties koelde op een geïnteresseerde observator die aanmerkingen had op zijn functioneren. Ik wilde niet lullig doen over een nachtelijke uitbarsting van zo iemand, dus ik liet het zitten. Ik heb hem wel gevraagd of ik in het kader van de discussie de brief mocht publiceren, maar hij wilde dat niet en daarmee beschouwde ik de kwestie als afgedaan.

Wat was er gebeurd? In een stukje van twee dagen voor de woedenacht had ik beschreven wat Bosma had gemaakt van zijn voorzitterschap van de Interparlementaire Commissie (IPC) van de Nederlandse Taalunie: niet veel. Bosma is zo’n beetje de enige Nederlandse parlementariër die zich de afgelopen 20 jaar om de Taalunie heeft bekreund, maar hij deed dat vooral uit amateurisme en feitelijk heeft hij in al die tijd nooit iets tot stand gebracht.

Foto: Anil Ramdas www.postproduktie.nl, CC BY 2.5, via Wikimedia Commons.

Eenzaam strijden voor de beschaving

RECENSIE - Anil Ramdas (1958-2012) was een man van engagement, nee, meer dan dat: hij was een man van idealen. En het hoogste ideaal was voor hem de beschaving – wat een schrijver moest doen is die beschaving verder helpen. Kan dat nog, in de 21e eeuw? Hij zelf lijkt uiteindelijk te hebben besloten van niet – toen hij bijna 12 jaar geleden, in februari 2012 zichzelf het leven benam.

Ramdas’ collega-schrijver Karin Amatmoekrim heeft, vind ik, een adembenemende biografie van hem geschreven: In wat voor land leef ik eigenlijk? Dat boek is primair een intellectuele biografie, een beschrijving van Ramdas’ ideeënontwikkeling – zijn langjarige huwelijk komt bijvoorbeeld eigenlijk alleen voor waar het belangrijk is om het levensverhaal te kunnen volgen. Dat is natuurlijk op het eerste gezicht óók nogal ouderwets, maar dat maakt ook dat het boek heel goed bij Ramdas past, zoals het meteen ook laat zien dat het gelukkig nog altijd wel kan: denken over de onderwerpen waarover Ramdas dacht.

Ervaringsintellectueel

Anil Ramdas kwam eind jaren zeventig van de vorige eeuw naar Nederland, om er te studeren en uiteindelijk naar zijn geboorteland Suriname terug te keren om te helpen het mee op te bouwen. Als intellectueel. En wel als intellectueel naar westerse snit, of in ieder geval naar wat hij vond dat de westerse snit was: altijd bezig om kritiek te leveren, vooral ook op het eigen nest, maar dat altijd met het doel om de dingen beter te maken.

Foto: DAL-·E A symbolic representation of the world where various people around a large globe speaking their language

Verkiezingsprogramma van de Partij voor Taal

COLUMN - Wie denkt dat taal een belangrijk politiek onderwerp is, krijgt niet veel hoop van de verkiezingsprogramma’s van de Nederlandse politieke partijen in 2023. Het is armoe troef: men slaakt wat kreten die al vaker geslaakt worden zonder dat ze ooit ergens toe hebben geleid, of dat het duidelijk is dat ze ooit ergens toe zouden leiden. Zo willen de christelijke partijen al decennia lang dat het Nederlands in de grondwet komt, en ik durf nu al te voorspellen dat dit ook in de komende periode niet gaat gebeuren. Als het wel gebeurt, betekent het overigens nog steeds nauwelijks iets.

Over de andere hete hangijzer, het Engels op de universiteiten, is iedereen het erover eens dat dit minder moet, maar niemand heeft een plan over hoe dat dan daadwerkelijk zou moeten gebeuren.

Als je zo’n analyse maakt, zijn er altijd mensen die vragen: maar hoe zou jij het dan doen? Welnu, hieronder staan een aantal punten. Ik bied ze open access aan, iedere partij die ze wil adopteren, is van harte welkom.

Uitgangspunt

Taal is belangrijk voor een samenleving. Dankzij taal kunnen kinderen zich ontwikkelen en volwassenen tot overeenstemming komen. Dankzij taal kunnen we ons allen scholen en elkaar beter leren kennen. Taal is een van de belangrijkste immateriële goederen die we hebben.

Foto: DALL·E-2023-10-27-21.59.12 Een groep diverse mensen van verschillende afkomsten en geslachten staan in een halve cirkel met boeken in hun handen

Verkiezingsprogramma’s over taal: NSC, BBB, Denk

ANALYSE - Marc van Oostendorp heeft de verkiezingsprogramma’s doorgeworsteld en zocht naar de standpunten over taal en literatuur. Het eerste artikel (met VVD, PVV, JA21 en FvD) verscheen ook bij Sargasso. Op zijn eigen webstek volgden analyses van de programma’s van CDA, CU, SGP (30 oktober), PvdA/GL, BIJ1, SP, PvdD (1 november), D66 en Volt (3 november) en gisteren sloot hij af met NSC, BBB en DENK, hieronder integraal overgenomen.

Tenzij er de komende tijd ineens nog een partij uit het niets als een komeet komt opklimmen. zijn we aan de laatste partijen in dit overzicht beland, die eerlijk gezegd weinig meer met elkaar gemeen hebben dan dat ze allemaal betrekkelijk laat waren met het formuleren van hun verkiezingsprogramma.

NSC

De partij van Pieter Omtzigt heeft de meest complete tekst over een regionaal taalbeleid – wat sowieso naast het Engels op de universiteit hét taalonderwerp is bij de huidige Tweede Kamerverkiezingen:

Regionale talen

Regionale identiteiten en culturen verdienen erkenning, waardering en bescherming. Hierover zijn concrete afspraken gemaakt in het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden en in het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden. Deze afspraken moeten serieus worden nageleefd. We zetten hierbij in op bewustwording, zichtbaarheid en een stevige wettelijke verankering en naleving van de verdragen.

  • We houden ons aan de verplichtingen uit het Europees Handvest en het Kaderverdrag om in het onderwijs goed aandacht te besteden aan regionale geschiedenis, cultuur en taal, zoals het Fries, Nedersaksisch, Limburgs, Jiddisch en Sinti-Romanes.
  • Wij erkennen het belang van andere Europese (taal)minderheden en bevorderen de samenwerking tussen de verschillende taalregio’s.
  • Het Fries is een officiële taal in Nederland en moet in de Grondwet worden erkend. Dat geldt ook voor de Nederlandse taal zelf en voor de Nederlandse Gebarentaal.
  • Wij werken vanwege de relatie met de eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao actief mee aan het verbeteren van de taalpositie van het Papiaments.
Foto: Gemaakt met DALL-E Oil painting showcasing a group of diverse individuals casting their votes into a ballot box with powerful and dynamic movements. The scene is filled with energy and motion, capturing the essence of futurism

Verkiezingsprogramma’s over taal 2023: VVD, PVV, JA21 en FvD

Dit is de derde keer dat ik de verkiezingsprogramma’s van de Nederlandse partijen voor de Tweede Kamer heb doorgelezen, op zoek naar wat ze te melden hebben over taal en literatuur. Eerder deed ik dat voor dit tijdschrift in 2017 en 2021.

Om maar meteen met een algemene conclusie te beginnen: dat is dit jaar nog minder dan in andere jaren. De enige kwestie waarover bijna alle partijen het hebben is die van de taal in het hoger onderwijs – en eigenlijk vindt iedereen dat er vooral in de bachelors vooral Nederlands moet worden gesproken. De reden dat er over andere kwesties nauwelijks is geschreven, is mogelijk dat de partijen deze keer minder tijd hebben gehad en dus de meer perifere onderwerpen hebben laten liggen En taal en letteren zijn natuurlijk altijd al perifere onderwerpen. Anderzijds zijn de verkiezingsprogramma’s geloof ik niet uitzonderlijk dun. Een probleem bij het maken van dit overzicht is dat er wel veel méér verkiezingsprogramma’s zijn, omdat er meer partijen zijn die een kans maken op een zetel. (Ik ga uit van de Peilingwijzer.) Anders dan in andere jaren neem ik daarom steeds groepjes partijen bij elkaar: deze eerste keer zijn dat de VVD en enkele partijen ter rechterzijde daarvan.

Foto: Gerard Stolk (cc)

Kunst op Zondag | 40 jaar tandeloos

Deel 1: De slag om de Blauwbrug

Het is dit jaar veertig jaar geleden dat de proloog en het eerste deel verschenen van wat toen nog een ‘trilogie’ heette te worden: De tandeloze tijd van A.F.Th. van der Heijden. Het is een boek dat op allerlei manieren gaat over de tijd, het documenteert de Nederlandse samenleving in de afgelopen 70 jaar, het gebruikt als een centraal gegeven het idee van het ‘leven in de breedte’ als een manier om aan de tredmolen van de tijd te ontsnappen, en vaak geven personages beschouwingen over het verglijden van de tijd ten beste.

De tandeloze tijd – er zijn nog altijd vele delen aangekondigd – begeleidt niet alleen het leven van de schrijver, maar ook van in ieder geval mijn generatie van lezers. Ik was 15 toen deel 1 verscheen, de leeftijd waarin ik een eigen weg in de rijstebrijberg van de literatuur begon te vinden, los van de tips van leraren of de boekenkast van mijn ouders. Ik denk dat ik, afgezien van de bibliofiele delen, alle delen heb gelezen binnen een maand nadat ze verschenen. Aan sommige heb ik heel sterke herinneringen: hoe ik op mijn slaapbank op mijn Tillburgse studentenkamer in een weekeinde Advocaat van de hanen las, en als freelance websitebouwer in Roermond een paar dagen vrij nam voor Onder het plaveisel het moeras en Hof van barmhartigheid. Of hoe ik, inmiddels hoogleraar en zelfs hoofdredacteur van Neerlandistiek, niet kon stoppen in Stemvorken.

Foto: New arrivals of the Young Adult section. Foto Marc van Oostendorp (cc)

Young Adult Literature: The View From Italy

There are several reasons why there is absolutely no progress in the discussion about English. The language is unmistakably still on the rise in international culture: worldwide more and more people are learning the language. And as a language becomes more attractive for learners when more people speak it – the investment of learning a language gives better returns if you can speak to more people around the world, read more magazines, etc.

At the same time, a world in which everybody is forced to speak English might be the ideal world for very few people on an international scale. There is something disturbing about the fact that everybody but a small minority of the world’s population – those living in the anglophone world – have to spend many years learning the language. And when we realize that this means that many parts of the world get more and more cultured on the anglophone sphere as the only example of international culture, we may realize that something is going wrong.

All of this is happening in many places of the world, and as far as I can see it is also discussed in many media – but typically in a national scale. And in many cases, this means that the whole thing is discussed as if what is happening is typical for the language area or the language in which it is discussed: oh we, Germans, Koreans, Swedes, etc., we are the laughing stock of the world, since we are so much influenced by English. This just shows how weak our culture is. Other places do so much better than us.

Foto: Header afbeelding © Marc van Oostendorp

Een Turks accent is nadeliger dan een Turkse naam

COLUMN - Mensen beoordelen hun medemensen voortdurend, en zo’n beetje op ieder mogelijke dimensie: hoe iemand eruit ziet, hoe hij zich gedraagt, hoe hij zich presenteert. En ook hoe die persoon klinkt. Mensen hoeven een ander meestal maar heel kort te zien of te horen om er een oordeel over te hebben. Dat heeft ongetwijfeld voordelen: je moet soms snel kunnen beoordelen of iemand te vertrouwen is. Maar het leidt natuurlijk ook tot ongewenste effecten, zoals discriminatie.

Discriminatie op basis van accent wordt de laatste tijd wel onderzocht. Vaak gaat het daarbij nog om autochtone accenten (hoe beoordelen we iemand met een Limburgs accent?), maar minstens even interessant zijn natuurlijk vreemde accenten. Zoals nu onderzocht in een nieuw artikel van een Moira Van Puyvelde en een aantal collega’s.

Zij lieten verschillende groepen mensen luisteren naar hetzelfde tekstje:

We zijn nu in de Verbindingsstraat. Je neemt de eerste straat rechts, de Sportpleinstraat. Dan loop je voor bij het sportplein en je neemt de eerste straat links. Dat is de Guido Gezellelaan. Je loopt tot het einde en aan de brasserie ga je naar links. Dan ben je in de Noordstraat en dan zie je de supermarkt aan de linkerkant

De truc was: verschillende groepen hoorden dit verhaal in verschillende contexten. De ene groep werd verteld dat ze de persoon, bijvoorbeeld Maarten Dhondt, hoorden en anderen werd over precies dezelfde opname verteld dat hij was ingesproken door Mert Doğan (de onderzoekers hadden er zorg voor gedragen dat die namen ongeveer hetzelfde klonken.) Een ander verschil was dat sommige van de opnamen met een Turks accent waren opgenomen en andere niet, al klonk er wel dezelfde persoon.

Foto: hans foto (cc)

Job en Jet en de snelkookpan van de studie

COLUMN - Het is een journalistiek puik stukje werk, de reportage die AT5 maakte (hieronder) over de vraag of er op de Universiteit van Amsterdam nog wel sprake is van ‘academische vrijheid’. Het enige bezwaar is misschien dat het nauwelijks gaat over ‘academische vrijheid’ in strikte zin – het recht van onderzoekers om te onderzoeken wat zij belangrijk vinden en over dat onderzoek ook te zeggen wat hun juist lijkt. Want het zwaartepunt lag bij studenten en onderwijs en de vraag of je in de collegezaal wel kunt zeggen wat je wilt.

Ik moet allereerst zeggen dat ik misschien een nogal Nijmeegse blik op een en ander heb. Ik heb het afgelopen jaar colleges gegeven over gender, en genderneutraliteit, en de rol van etniciteit in taalverschillen, en wat al niet, en er waren wel gesprekken, maar ik heb niet de indruk dat die voor iemand onaangenaam waren . Ik ben nu bezig met de afronding van enkele scripties, waarin bijna steeds een gendercomponent zit (het onderwerp hangt in de lucht) maar ook hierin gaat alles steeds keurig en zonder bedreigingen van wiens vrijheid ook.

Ik wil onmiddellijk aannemen dat dit op de UvA allemaal heel anders is, de ‘grote stad’ immers, net wat u zegt, maar dan zou ik tegen studenten die aan de UvA last hebben van hun mening, of ze nu ‘links’ of ‘rechts’ zijn, willen zeggen: neem de trein en kom naar ons toe, het is maar anderhalf uur verderop.

Foto: Language researcher looking puzzled, gemaakt met Dreamstudio, via Marc van Oosten dorp.

Hoe onderzoeken we de taal van kunstmatige intelligentie?

COLUMN - Ik denk dat er een half jaar geleden, toen met ChatGPT de eerste chatbot van een nieuwe generatie op internet verscheen, iets is gebeurd dat we nu nog niet gebruiken. In ieder geval is er nu een wezen dat geen mens is en toch menselijke taal kan gebruiken op een niveau dat tot nu toe nog nooit door iets of iemand werd bereikt die geen mens was.

Het is nog niet perfect, maar het is wel de moeite van het onderzoeken waard. Wat kan dat ding nog niet dat wij wel kunnen? Wat kan het wel dat bijvoorbeeld dieren niet kunnen? En wat kan het misschien zelfs beter dan wij? We kunnen vast van alles leren over menselijke taal door deze vergelijking te maken.

Maar hoe moeten we de taal van die chatbots bestuderen. Op internet staat sinds een paar dagen een artikel van een aantal onderzoekers van de Universiteit van Berkeley. Zij onderzochten of ChatGPT recursie kent, de eigenschap dat je in menselijke taal zinnen kunt inbedden in andere zinnen (ik wandel is een zin, die onderdeel is van jij denkt dat ik wandel en die laatste weer onderdeel van Marie zegt dat jij denkt dat ik wandel), enzovoort, zelfstandignaamwoordsgroepen in andere zelfstandignaamwoordsgroepen (mijn moeder in mijn moeders hoedje), enzovoort. Recursie wordt door veel onderzoekers gezien als dé definiërende eigenschap van menselijke taal.

Foto: The Dangers of AI, Stable Diffusion, via Marc van Oostendorp.

De gevaren van AI

Het is duidelijk dat de huidige periode de geschiedenis, behalve als het tijdperk van Vladimir Poetin, en de zoveelste stap in de opwarming van de aarde, de geschiedenis zal ingaan als de tijd van de kunstmatige intelligentie. Dat blijkt onder andere uit de waarschuwingen die ons om de oren vliegen over de gevaren van die kunstmatige intelligentie.

Het zijn niet de minsten die waarschuwen. Zo verliet onlangs een van de belangrijkste ingenieurs bij Google, Geoffrey Hinton – iemand die decennia heeft gewerkt aan de technologie die nu zo succesvol is – zijn baan, naar eigen zeggen om zo beter te kunnen waarschuwen voor wat er allemaal gebeurt. Eerder hadden al duizend vooraanstaande technologen in een open brief dringend gevraagd om een moratorium van zes maanden op de verdere ontwikkeling van Kunstmatige Intelligentie. (Dat is al meer dan een maand geleden: aan dat moratorium laat niemand zich iets gelegen liggen.)

De gebruikte taal is soms behoorlijk heftig. Ook Hinton suggereert, bijvoorbeeld in het onderstaande recente interview, dat als we niet uitkijken, deze kunstmatige intelligentie weleens het einde van de mensheid kan betekenen. Niet omdat die kunstmatige intelligentie energie slurpt in onvoorstelbare hoeveelheden of omdat het alle ongelijkheden van het kapitalisme nog eens vele malen versterkt – die argumenten hoor je deze technologen nooit gebruiken – maar omdat we met de huidige kunstmatige intelligentie een monster hebben gecreëerd.

Vorige Volgende