Marc van Oostendorp

281 Artikelen
48 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Marc van Oostendorp is hoogleraar Nederlands aan de Radboud Universiteit Hij heeft een website, een YouTube-kanaal.
Foto: boris drenec (cc)

Gratis meesterwerk: Een nagelaten bekentenis

RECENSIE - Deze zomer bespreekt Marc van Oostendorp elke donderdag een gratis te verkrijgen klassieker uit de Nederlandse geschiedenis. Te beginnen met ‘Een nagelaten bekentenis’ van Marcellus Emants, uit 1894.

Hoe moet je toch leven? Hoe moet je in vredesnaam leven, hier in onze polder, waar het zo vol mensen is? De anderen lijken het allemaal precies te weten, van het leven te genieten en te begrijpen hoe het allemaal verder moet. Hoe doen ze dat toch? Hoe kiezen ze uit de oneindige mogelijkheden die de wereld biedt? De moed erin houden of chagrijnig zijn? Opeens meer op je werk verschijnen of  iedere ochtend vroeg opstaan? Je vrouw vermoorden of het toch nog eens proberen?

Wat de zelfhulpboeken en de godsdienstige leiders ook beweren: er zijn geen regels. Je kunt op zijn best wat leren uit voorbeelden, uit eindeloze voorbeelden, door goed en nauwkeurig te kijken hoe anderen het doen, wat er maalt en omgaat in hún hoofden, hoe zij reageren op alles wat er gebeurt. Je enige hoop om wat te leren is, kortom, gelegen in het lezen van mooie boeken.

Overwoekerd

Een woeste kreet uit 1894 bijvoorbeeld, een verzameling woorden waaruit zonder dat je het kan helpen ineens een man voor je opstaat, Willem Termeer. Een aangenaam mens is hij bepaald niet, integendeel: verwend, kleinzerig, opgeblazen, verwaand, achterdochtig, egocentrisch, narcistisch. Net zo iemand, kortom, als jij en ik. Een man die van allerlei plannen heeft, maar er uit pure lamlendigheid niet toe komt, die ieder menselijk contact zoveel mogelijk vermijdt tot op het eind als hij eindelijk eens iets doet met een medemens. Hij vergiftigt zijn vrouw.

Foto: FaceMePLS (cc)

Het Koningslied is een populistisch lied

ANALYSE - Bent u al aan het oefenen op het nieuwe ‘Koningslied’ dat we op 30 april allemaal moeten gaan zingen? Er valt enorm veel uit te leren over wat het Nederlanderschap aan het begin van de 21ste eeuw betekent.

Muzikaal is het een allegaartje dat de laatste jaren steeds uit de kast wordt gehaald als de nationale eenheid benadrukt moet worden: een zoete melodie die doet herinneren aan musicals en dan wat rap erdoorheen, omdat dit iets moet zijn voor jongeren en multiculturaliteit. Al een jaar of twintig is rap de jongerenmuziek bij uitstek, bij sommige van de rappers die je hoort in het Koningslied zijn de eerste grijze haren al een paar jaar geleden weggespoeld.

Maar het gaat mij natuurlijk om de tekst. Die is een schatkamer van modern Nederlanderschap.
Populisme is een politieke stijl die claimt dat ‘het volk’ een eenheid is dat één belang heeft en één mening. Dat belang en die mening staan tegenover het gedrag van de elite, maar er is één leider die precies samenvalt met het volk. In die zin is het Koningslied een populistisch lied.

Er zijn verwijzingen naar allerlei eerdere liederen die de volksaard moesten uitdrukken, van het Wilhelmus (‘De W van welkom in ons midden / Tot welke God je ook moge bidden’) via de Zilverenvloot (‘En hoe klein we ook zijn / Onze daden zijn groot ‘), De Genestets Boutade, André Hazes’ Wij houden van Oranje (‘Heel Oranje staat zij aan zij‘) tot en met Vijftien miljoen mensen (‘Miljoenen coaches die beter weten’).

Foto: Jöshua Barnett (cc)

Ik ben Jonathan op Parship

COLUMN - De milde chantage van datingsites als Parship.

Gisteren kreeg ik een berichtje van Parship, die grote dating website, die me aantrekkelijk aanbod deden omdat het Valentijn was en ze tien jaar bestonden. Parship! Uit nostalgie ben ik weer eens naar hun website gegaan. Ik was er vijf jaar niet geweest, maar mijn ‘succesverhaal’ met de vrouw die ik nu al vier jaar niet meer gezien, heb blijkt er nog altijd op te staan.

We waren gelukkig slim genoeg om pseudoniemen te gebruiken. We noemden ons Jonathan en Nicole.  Verder klopt het allemaal wel zo’n beetje, wat we schreven. Behalve dat ik geen schrijver of journalist ben – dat was ons tribuut aan het schrijversechtpaar Jonathan Safran Foer en Nicole Kraus dat we allebei bewonderden. Parship heeft dat nooit ontdekt, ik denk niet dat de redactie van Parship ons stukje erg precies gelezen heeft.

We schreven het indertijd na milde chantage van diezelfde redactie.  Een van de manieren waarop zij hun geld verdienden was: je een goedkoop abonnement aanbieden voor een maand of twee, en dat dan stilzwijgend ineens verlengen voor een jaar wanneer je je niet expliciet afmeldde. Dat was Nicole overkomen: ze moest ineens 150 euro abonnement voor nog meer dating betalen terwijl ze zo gelukkig was met mij. Daarover belde ze met Parship en die boden haar toen aan: wanneer jullie zo gelukkig zijn, schrijf daar dan een stukje over, dan zien wij het door de vingers.

Foto: linda (cc)

Zwijgen over Newtown

OPINIE - Al dagenlang besteedt het Nederlandse nieuws aandacht aan het drama in Newtown. Maar wat hebben wij daar eigenlijk mee te maken?

Wat vindt u: moeten ze in Amerika het gebruik van wapens aan banden leggen, of niet? Wordt het niet eens tijd dat men daar de grondwet aanpast? In alle Nederlandse media komt er doorlopend slechts één kant van het debat aan de orde: dat van de tegenstanders van het wapenbezit. Volop kunnen we ons met ons allen verbazen over die rare Amerikanen die maar toe blijven staan dat iedereen een geweer aanschaft.

Maar we moeten die tegenstanders helemaal niet aan het woord laten. We kunnen beter zwijgen. Met het drama in Newtown hebben we heel weinig, en met de Amerikaanse grondwet helemaal niets uit te staan. We hoeven daar niet uitvoerig over geïnformeerd te worden en we hoeven zeker niet mee te discussiëren. Al is het maar omdat die ándere kant van het debat hier helemaal niet bestaat.

Alleen al dit jaar werden we in het Nederlandse journaal twee keer uitgebreid getrakteerd op dagenlange reportages over gek geworden Amerikanen die om zich heen waren gaan schieten op zo onschuldig mogelijke slachtoffers. In juli hadden we de Aurora shooting in een bioscoop. En afgelopen vrijdag kwam daar dan de schietpartij in Newtown bij, waar twintig jonge kinderen werden neergeknald.

Foto: Neelie Kroes (cc)

Positieve discriminatie voor een beter kabinet

ANALYSE - Mark Rutte en Diederik Samsom letten bij de samenstelling van de nieuwe regering niet op de sekse van de kandidaten, zeggen ze. Maar wetenschappelijk onderzoek ondersteunt het belang van positieve discriminatie.

‘Ik heb dat altijd een bizarre discussie gevonden,’ zei Mark Rutte toen Pauw & Witteman hem vroegen naar het aantal vrouwelijke ministers. ‘Zoveel mannen, zoveel vrouwen. We nemen gewoon de beste mensen.’ Een “linkse hobby” noemde hij het zelfs gekscherend, maar zijn Diederik Samsom neutraliseerde dat door het onmiddellijk met hem eens te zijn.

Het klinkt kennelijk logisch: kies de beste mensen, zet ze bij elkaar en je hebt de beste ministersploeg. Maar die redenering deugt niet, en de achteloze manier waarop Rutte en Samsom met de kwestie omgaan doet vermoeden dat ze niet goed hebben nagedacht over wat het eigenlijk betekent, een goed team.

Natuurlijk bestaat een goed team niet alleen maar uit een verzameling goede individuen. Ze moeten allerlei andere kwaliteiten hebben: ze moeten op elkaar ingespeeld zijn, bijvoorbeeld, ze moeten elkaar het licht in de ogen gunnen. Maar tegelijkertijd moeten ze ook nog verschillen van elkaar, zodat ze elkaar net wat andere gezichtspunten onder ogen kunnen brengen.

Wat dat betreft is een kabinet dat bestaat uit PvdA- en VVD-ministers niet eens zo’n slecht idee, zolang het hen lukt om constructief te blijven redeneren. Maar ook etnische variëteit en een gelijkmatige verdeling tussen mannen en vrouwen helpen om een team beter te maken. Dat blijkt ook uit allerlei wetenschappelijk onderzoek. Amerikaanse onderzoekers lieten vorig jaar bijvoorbeeld zien in Interdisciplinary Science Reviews dat onderzoeksgroepen beter presteren naarmate ze een evenwichtiger verdeling hebben van mannen en vrouwen. Economen van de Universiteit van Amsterdam lieten hetzelfde de afgelopen jaren zien voor het bedrijfsleven. Er is weinig reden om te denken dat het in de politiek anders zou zijn. Ook een kabinet wordt er waarschijnlijk beter van als er meer vrouwen inzitten.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Voer Italiaanse toestanden in!

De Nederlandse democratie is de laatste jaren in soortgelijke problemen geraakt als de Italiaanse vijftien jaar geleden. Sommige oplossingen die in Italië gekozen zijn, zouden ook hier kunnen werken, volgens de auteur.

Een kind kan zien dat er wel wat aan onze democratie te versleutelen valt. Een paar dagen na een campagne waarin een linkse en een rechtse partij elkaar verketterden, vallen ze elkaar in de armen omdat er geen andere keus is. In tien jaar tijd zijn de kiezers vijf keer naar de stembus getrokken en bijna iedere keer stemden ze weer radicaal iets anders. Er is geen enkele reden om te denken dat die instabiliteit met de nieuwe regering zal verdwijnen.

Dat zijn Italiaanse toestanden, zou je vroeger zeggen, ware het niet dat het Italiaanse politieke systeem inmiddels een stabielere indruk maakt dan het Nederlandse. Na een serie van hervormingen, waarvan de laatste in 2005 was, is men daar uitgekomen op een systeem waarvan we sommige elementen best ook hier zouden kunnen proberen.

Het belangrijkste: dat partijen worden aangemoedigd een coalitie te vormen vóór de verkiezingen. Ze moeten daartoe verklaren dat ze tot die coalitie behoren – een versterkte vorm van de bestaande lijstverbinding – en een gezamelijke premierskandidaat aanwijzen. De aanmoediging bestaat eruit dat de grootste coalitie gegarandeerd 54% van de zetels in het parlement krijgt, zodat ze in ieder geval een meerderheid heeft.

Foto: copyright ok. Gecheckt 11-03-2022

Ik kies toch maar de SP

Waarin de auteur, als trouw lid van de PvdA, toch maar SP gaat stemmen.

Je hoeft geen economisch genie te zijn om te zien dat het kapitalisme in een diepe crisis verkeert, dat er nu al vijf jaar gemodderd wordt en dat na al het zuur het zoet voor de meeste mensen nog niet in zicht is. Of dat zij die wél van de crisis profiteren niet per se degenen zijn die het hardst werken, of het meest bijdragen aan het gemeenschappelijk welbevinden. Dat er dus hervormingen nodig zijn van dat vermolmde systeem. Wat mij betreft, moeten die hervormingen worden uitgevoerd langs de moeilijke, langzame, democratische weg en dat maakt me dus tot sociaal-democraat.

Ik zie daarom met bloedend hart dat er twee sociaal-democratische partijen zijn die allerlei kleine inhoudelijke verschillen opblazen en elkaar de hele tijd om de oren slaan met het verleden. (‘Maoïst!’, ‘Neoliberaal!’) Terwijl het enige echte verschil cultureel is: de een wat volkser dan de ander, de ander wat bestuurlijker dan de een. Wat zou ik er niet voor geven als die twee opgaan in een brede partij waarin mensen elkaar vinden in de constatering dat het zo niet langer kan.

Omdat je nu eenmaal niet op twee partijen kunt stemmen, heb ik een tijdje gedacht: ik houd een boekhouding bij. Iedere keer als een prominent lid van de ene sociaaldemocratische partij iets onaardigs zegt over de ander, krijgt de eerste partij een minpunt. Degene die het dichtst bij nul weet te blijven, krijgt mijn stem. Die strategie mislukte doordat beide partijen razendsnel naar een duizelingwekkend dieptepunt zakten.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Het Esperanto is nog lang niet klaar

Alle goede bedoelingen ten spijt, je kunt een taal niet maken.

Morgen bestaat het Esperanto precies 125 jaar – het eerste boekje kwam door de tsaristische censuur op 26 juli 1887. Het werd in eigen beheer uitgegeven door een jonge oogarts in Warschau, Lejzer Zamenhof, die vast had gehoopt dat er in 2012 wat méér mensen waren geweest die zijn taal hadden gesproken. Maar wie de onooglijke brochure van indertijd heeft gezien kan zich eigenlijk alleen maar verbazen dat er juist nog steeds mensen zijn die de taal wél spreken. Dat er in gediscussieerd wordt, dat er literaire tijdschriften in verschijnen – hoe klein de schaal ervan ook is, je zou het 125 jaar geleden misschien niet hebben verwacht.

We kunnen veel leren van dat grote experiment dat de Esperanto-beweging geweest is. Bijvoorbeeld over normen, over onmogelijkheid om een regel te verzinnen en mensen op te dragen om zich daar aan te houden.

Er bestaat al heel lang een Akademio de Esperanto waarin de belangrijkste schrijvers en grammatici zitten om zich over grammaticale punten te buigen. Als er in één taal duidelijkheid zou moeten zijn, dan toch in een kunstmatige, zo simpel mogelijk gemaakte taal? Je hoeft niet steeds te googelen hoe de taalgebruikers het doen, je kunt gewoon van bovenaf bepalen: zus of zo moet het.

Foto: Oli Studholme (cc)

Alleen Engels in Europa

Verschillende media brachten de afgelopen dagen verslag uit van het nieuwe Eurobarometer-onderzoek naar de beheersing van en belangstelling voor vreemde talen in Europa. (Dat rapport bestaat in het DuitsEngels en Frans. Jos van Dijk schreef er vrijdag over op Sargasso.)

De meeste bevindingen in het rapport zijn weinig opmerkelijk, zeker voor wie de eerdere editie uit 2005 kende, en al helemaal voor iemand die vooral geïnteresseerd in de Nederlandse gegevens. Het Engels is voor de meeste Europeanen de belangrijkste vreemde taal, 94% van de Nederlanders beweert dat hij in staat is om een conversatie in minstens één vreemde taal te houden en 37% beweert dat hij dat ‘minstens in drie vreemde talen’ gebruiken kan.

Het opmerkelijkste feit kreeg voor zover ik dat kan zien tot nu toe geen aandacht:

 Nederland is het enige land waar het percentage respondenten vóór gelijke berechtiging van alle talen die in de Europese Unie gesproken worden aanzienlijk onder het Europese gemiddelde ligt, aangezien 56% het ermee eens is, en 39% niet. (Les Pays-Bas sont le seul pays où la proportion de répondants qui sont en faveur d’un  traitement égal de toutes les langues parlées dans l’UE est nettement inférieure à la  moyenne européenne, puisque 56% sont d’accord et 39% ne sont pas d’accord avec cette affirmation.)

Foto: Pastitio, http://www.flickr.com/photos/baklava/ copyright ok. Gecheckt 23-11-2022

Echt Nederlands: de Olympusschotel

Terwijl we deze week het menu aan het bestuderen waren in het Griekse, vroeg mijn gezelschap ineens aan mij: ‘Die Olympusschotel, zou die nu in ieder restaurant hetzelfde zijn? Of zeggen ze maar wat?’

Die vraag bleek, eenmaal thuisgekomen, vrij gemakkelijk te beantwoorden: ja en nee. Ja, omdat het altijd gaat over een combinatie van giros andere vleesgerechten, doorgaans van de grill. Nee, omdat, pakweg Thessaloniki in Den Haag ‘2 suzuki, 2 souflaki, 2 bifteki met giros’ aanbiedt onder deze naam, terwijl u bij Athene in Groningen ‘schnitzel, suzuki en giros’ krijgt (wanneer u de Haagse Olympusschotel in Groningen wil eten, zou ik een Sokratesschotel nemen en daar apart bifteki bij bestellen).

Maar daarmee waren we er nog niet, want waar kwam die naam eigenlijk vandaan? Van Griekse en Cypriotische vrienden leerde ik dat de term daar volkomen onbekend was; sterker nog, dat soort schotels worden in het geheel niet geserveerd in Griekenland (‘alleen in toeristententjes kun je zoiets misschien krijgen’, schreef er een, ‘onder de naam mix grill [sic]’).

De volgende contacten die ik aansprak, waren Engels, Oostenrijks, Amerikaans en Italiaans, en wat bleek: in Londen, Wenen, Washington of Rome zult u vergeefs zoeken naar uw geliefde Olympusschotel. (‘But I expect in a month or two,’ schreef mijn Londense contact, ’there will be a few Olympic dishes appearing – not just in Greek restaurants’.) Ook in Vlaanderen kun je voor zover ik heb kunnen nagaan niet terecht voor een Olympusschotel.

Foto: copyright ok. Gecheckt 19-10-2022

Verdwijnt het Fries?

Verdwijnt het Fries als universitaire studie in Groningen? Die indruk kon je gisterenavond makkelijk krijgen: allerlei media (van Elsevier tot Editie-NL) brachten het nieuws. Het klonk allemaal schokkend, een teken aan de wand waarin het eigen cultuurgoed over boord gegooid wordt: volgens het bericht zou de hoogleraar Fries, dr. Goffe Jensma, hebben gezegd dat de studie Fries tot nu toe altijd beschermd was omdat het ‘de tweede officiële rijkstaal’ zou zijn, maar was het nu met die bescherming gedaan. Met ingang van september gaat het Fries op in een brede studie Europese Talen en Culturen. Bovendien geldt voortaan de regel dat een opleiding alleen mag voortbestaan als er genoeg studenten zijn. Daarom zou het einde van de studie nabij zijn.

De lezer bleef na het lezen van dat overal weer herdrukte bericht met allerlei vragen zitten: hoezo was de studie Fries ooit ‘beschermd’? (Anders dan veel mensen denken bestaat er geen wet waarin wordt gezegd dat het Fries inderdaad een ‘officiële rijkstaal’ is, net zo min als dat ergens in de wet over het Nederlands gezegd wordt trouwens.) En hoezo geldt die bescherming dan nu ineens niet meer? En waarom komt Jensma daar nu ineens mee – al die dingen zijn toch allang bekend?

Foto: Pantheon Oculus via Flickr. copyright ok. Gecheckt 28-09-2022

Leve het polytheïstisch atheïsme

Een klassieke opvatting onder moderne ongelovigen is dat de mate van verlichting omgekeerd evenredig is aan aan het aantal goden dat in een samenleving wordt aanbeden. Ooit waren de mensen polytheïsten, daarna werden ze katholiek (drie goden plus een hele santenkraam), daarna protestant (één God) en tot slot werd ook  die laatste God nog afgeschaft. Van veel naar drie naar één naar nul: opgeruimd staat netjes.

Er is een probleem met die redenering, een probleem waarop klassieke gelovigen wel wijzen, maar meestal zonder resultaat: we kunnen niet zonder geloof in een of meer goden, ook als we die God rede noemen, of markt, of economie. We weten weinig of niets echt zeker weten. Wie kan er zeggen dat hij met zijn beperkte verstand echt kan begrijpen hoe alles (alles (alles)) werkt? Dat we uiteindelijk altijd moeten vertrouwen – dat we uiteindelijk iets moeten geloven om niet ten onder te gaan in de volkomen chaos van het absolute onbekende. Atheïsme bestaat in die zin niet, of het staat gelijk aan een waanzinnig neerstorten in het kolkende onbekende. Iedereen heeft structuur nodig en grijpt daarom naar iets onbekends – iedereen die niet ten onder wil gaan is in die zin theïst.

Vorige Volgende