Marc van Oostendorp

301 Artikelen
48 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Marc van Oostendorp is hoogleraar Nederlands aan de Radboud Universiteit Hij heeft een website, een YouTube-kanaal.
Foto: copyright ok. Gecheckt 21-02-2022

De Kroonboekenclub | Het Mekkaansche feest

COLUMN - Of de beroemde geleerde Christiaan Snouck Hurgronje (1857-1936) wel een ware erflater van de Nederlandse beschaving mag heten, dat kun je je afvragen. Snouck bestudeerde de islam namelijk niet alleen maar om er hysterisch over te gillen, maar om hem te begrijpen, om er zo diep mogelijk in door te dringen en op zeker moment liet hij zich zelfs besnijden en bekeerde hij zich tot dat geloof. Desalniettemin werd hij benoemd tot professor en zelfs rector magnificus in Leiden. (Laat de PVV, de VNL en het Forum voor Democratie maar niet horen! De islamisering van Nederland is al veel eerder ingezet dan wij zouden willen!)

Beroemd werd Snouck vooral door zijn prachtige boek Mekka. Hierin bracht hij verslag uit van zijn bezoek aan Mekka en zijn pogingen om deel te mogen nemen aan de Hadj. Dat boek is voor zover ik kan nagaan helaas alleen in Engelse vertaling in de handel, en wat nog erger is: ook niet gratis te verkrijgen. Wel heeft de Kroonboekenclub, waarin we iedere week een gratis boek bespreken, deze week Snoucks proefschrift Het Mekkaansche feest  (1880) in de aanbieding. 

Een versleten kleed

snou004mekk01_01_tpgIn dat proefschrift gaat Snouck vooral na wat de pre-islamitische oorsprongen van de Hadj zou kunnen zijn. Daarover is bijzonder weinig bekend – of zo was het in ieder geval in Snoucks tijd, ik kan niet beoordelen hoe het nu zit. Zoals ik ook niet zou durven proberen in te schatten hoe achterhaald Snoucks werk inmiddels is. Maar in ieder geval probeert hij met ijzeren geduld en door zo logisch mogelijk na te denken over ieder bouwsteentje in het feest iets te achterhalen van wat voor geloof en wat voor tradities de Arabieren gehad moeten hebben voordat Mohammed langs kwam en alles op zijn kop zette.

Foto: copyright ok. Gecheckt 21-02-2022

De Kroonboekenclub | Gedichten van De Schoolmeester

COLUMN - De Kroonboekenclub is zoals jullie inmiddels weten toch al het frivole hoekje van Sargasso. Hier geen mismoedige klachten over het einde der beschaving vanwege de leugens van extreem rechts of linkjes naar rapporten die minstens tien centimeter dik zijn voor iedere centigraad dat de temperatuur de afgelopen maand boven het gemiddelde lag. Hier lezen we gratis boeken voor ons plezier.

Maar deze week maken we het wel heel bont: we nemen de Gedichten van De Schoolmeester ter digitalen hand.

Wees niet bang, lezers van Sargasso! We hebben hier heus te maken met een baken in onze literaire cultuur. “Nog geen eeuw geleden”, schreef de Amsterdamse hoogleraar Marita Mathijsen nog geen twintig jaar geleden in haar naschrift bij de Gedichten van De Schoolmeester, “leerde men op Nederlandse scholen de gedichten van De Schoolmeester van buiten.” Ook meldde ze dat de verzamelde werken van Gerrit van der Linden, de man die zich nauwelijks verstopte achter het pseudoniem, in het begin van de twintigste eeuw “zelfs cadeau werd gedaan bij repen chocolade.”

Anarchistisch

9207_g_66_1-1Inmiddels hoef je er zelfs geen chocola meer voor te kopen: een internetaansluiting volstaat om de gedichten te downloaden van deze wonderlijke losbol – de man die naar Engeland vluchtte nadat hij in Leiden, waar hij studeerde, torenhoge schulden had gemaakt én bovendien de vrouw van een hoogleraar had bezwangerd. Hij werd in zijn nieuwe vaderland inderdaad schoolmeester en bleef er absurde gedichten schrijven, die zijn vriend Jacob van Lennep na zijn dood zou samenbrengen en publiceren.

Foto: copyright ok. Gecheckt 21-02-2022

De Kroonboekenclub | Anna Blaman, Eenzaam avontuur

COLUMN - Er zijn mensen die beweren dat je meer over de mens kunt leren van een goed boek dan van de sociale wetenschap. Nu allerlei zogeheten bevindingen van de o zo empirische psychologische wetenschap op niets blijken te berusten – onlangs bleek weer dat het toch niet bewezen is dat mensen zich vrolijker gaan voelen als ze hun lippen in de stand van een glimlach dwingen – kun je je waarschijnlijk inderdaad beter tot boeken wenden. Je leert meer van het soort eenzaam_avontuur_w131_h210literatuur dat het er géén geheim van maakt dat het dingen verzint en dat de menselijke geest nu eenmaal minder geneigd is tot repliceerbaar gedrag dan een waterstofatoom.

Deze week wendt De kroonboekenclub zich daarom tot een van de rijkste psychologische romans die er ooit in het Nederlands geschreven is: Eenzaam avontuur (1948) van Anna Blaman.

Dat boek staat bekend om de verkeerde dingen. De lesbische vrouwen die erin voorkomen, en in het algemeen de aandacht voor (vrouwelijke) seksualiteit. Dat zijn natuurlijk ook wel ingrediënten in de roman, maar er valt vooral op hoe gewoon er over die dingen gedaan wordt. Homoseksualiteit maakt de mens bijvoorbeeld wel eenzaam, maar de hetero’s zijn er in dit boek nu niet bepaald veel vrolijker af. Iedereen heeft het moeilijk in Eenzaam avontuur.

Foto: copyright ok. Gecheckt 21-02-2022

De Kroonboekenclub | Albert Helman, De stille plantage

COLUMN - Er zijn tijden geweest dat je moest betalen voor boeken, maar die tijden liggen ver achter ons. Integendeel, de beste boeken die je nu kunt krijgen zijn gratis. De boekwinkels liggen vol stapels met slecht leesbare onzin die er dan ook na enkele maanden weer uit verdwenen is om plaats te maken voor nieuwe onzin.

Ondertussen bloeit het gratis boek: overal staan langs de straat kleine minibiebjes opgesteld waar mensen hun boeken neerleggen, zoals ook op menig kantoor een tafel staat met exemplaren Tolstoj en Flaubert van een collega die beseft er niet meer in te kijken. En dan is er nog het internet, waar alle groten van de wereldliteratuur inmiddels verkrijgbaar zijn, en vaak ook nog in heel behoorlijke edities. Wie zou er nog geld neerleggen voor Maartje Wortel als ze gratis Carry van Bruggen kon krijgen?

Alleen: over die wereld van het gratis boek wordt nauwelijks geschreven. In de krant lees je alleen recensies van boeken die commercieel verschenen zijn, nooit van alle meesterwerken die gratis op de markt zijn.

Daar wil ik in dit hoekje van het internet verandering in brengen. Iedere maandag bespreken we in de kroonboekenclub een gratis meesterwerk uit de Nederlandse literatuur of uit de wereldliteratuur – bijvoorbeeld uit het aanbod van de Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren (DBNL), of een van de vele buitenlandse equivalenten, maar ook van de plaatselijke minibieb. Kroonboekenclub heet deze boekenclub, naar het kroonboek dat de boekenclubs vroeger hadden: wie in een periode geen boek bestelde kreeg dit gratis toegestuurd. Dat waren soms meesterwerken, want ook toen gold al de wet dat de duurste boeken het minste waard waren.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Hoe nuttig is sociolinguïstiek?

RECENSIE - De moderne wetenschapper doet geen dingen meer die nuttig zijn, maar alleen nog dingen met impact. In ieder geval de westerse wereld heeft dat begrip de afgelopen jaren stormenderwijs veroverd. Je kunt geen onderzoeksproject meer beginnen zonder dat je eerst hebt uiteengezet wat de impact ervan zal zijn.

Hoewel het begrip al enige tijd bestaat, is er in de meeste geesteswetenschappen nog nauwelijks discussie over wat impact eigenlijk precies kan betekenen. In nwo-aanvragen krabbel je wat neer, maar ik geloof niet dat ik ooit ergens een serieuze discussie heb meegemaakt of een goede beschouwing heb gelezen over wat voor impact wij eigenlijk zelfs maar zouden willen hebben.

Met het door hen geredigeerde boek Sociolinguistic Research. Application and impact willen de Britse sociolinguïsten Robert Lawson en Dave Sayers daar voor hun eigen vak iets aan veranderen.

Je zou denken dat juist de sociolinguïstiek – die de taal van het dagelijks leven bestudeert, en hoe die taal in het sociale leven kan worden ingezet – een bijdrage aan de maatschappij zou moeten en kunnen leveren. De beroemdste sociolinguïst aller tijden, de Amerikaan William Labov, heeft zijn kennis ook op allerlei manieren ten nutte gemaakt van de samenleving: door zich in te zetten voor het alfabetiseringsonderwijs voor achtergestelde kinderen, bijvoorbeeld, of door in de rechtszaal als getuige-deskundige op te treden en accenten te determineren.

Foto: Eric Andresen (cc)

Commercial English in the Wetenschapsagenda

COLUMN - Ik voorspel een grote toekomst aan de wetenschappelijke studie van de taalkeuze in Nederland. Gegeven het feit dat waarschijnlijk de meeste inwoners van ons land minstens tweetalig zijn, welke taal kiezen we dan in welke omstandigheden?

Er zijn nog veel domeinen waar dit nauwelijks een kwestie is. Ik geloof dat twee moedertaalsprekers van het Nederlands in het dagelijks leven als er niemand bij is nooit Engels zouden praten. Of je nu in een kroeg met je beste vriendin zit te praten, of op straat tegen iemand opbotst, of na het weekeind even met je collega gaat buurten – Engels praten voelt geloof ik ook voor de hipste jongeren nog steeds raar en aanstellerig in die omstandigheden. Je doorspekt je conversatie misschien met Engelse woorden. Maar de basistaal blijft Nederlands.

Burger

Maar er zijn inmiddels ook omstandigheden waar het minder duidelijk is. De wetenschap is er kennelijk zo een. Dat blijkt in ieder geval uit de wetenschapsagenda.
De laatste maanden beantwoord ik af en toe een vraag die iemand – een zogenoemde ‘burger’ – heeft ingestuurd voor die agenda. Voor zover ik kan zien, zijn die vragen zonder uitzondering in het Nederlands gesteld. Ook de website van de organisatie is trouwens helemaal in het Nederlands.

Foto: MCAD Library (cc)

Mansplaining

COLUMN - Wie wil begrijpen hoe woordbetekenis werkt, doet er goed aan de komende tijd het woord mansplaining in de gaten te houden. Het woord komt ineens opduiken – volgens Wikipedia sinds 2010 ongeveer –, ook in allerlei Nederlandse teksten.

De term verwijst oorspronkelijk naar een bepaalde manier van dingen uitleggen aan iemand terwijl de uitleggee het misschien net zo goed of zelfs beter weet dan de uitlegger. Er zit blijkens de naam bovendien meteen een associatie aan vast, namelijk dat het iets is dat mannen vaak doen, en wel wanneer ze met vrouwen praten.

De eerste vraag die zich nu voordoet, is: bestond mansplaining nog niet voor 2010?  Op het eerste gezicht is het antwoord simpel: natuurlijk wel. Het is niet voor niets dat het woord zich zo snel verbreid, het voldoet kennelijk aan een behoefte. Ook in Nederland herkennen we het fenomeen kennelijk zo gemakkelijk dat we het Engelse woord onmiddellijk overnemen, en je het in allerlei kringen inmiddels onbekommerd kunt gebruiken zonder uitleg.

Pedant

Ik heb – voor mijn doen – best lang gedaan over bovenstaande alinea met een uitleg van het begrip omdat ik bang was dat het, nu ja, mansplainerig zou klinken.

En dat laatste is nu juist eigenlijk wel weer veelzeggend. Zou ik voor 2010 ook diezelfde aarzeling hebben gehad? Ik was misschien bang geweest om pedant te klinken, want dat is iets dat dicht in de buurt ligt. Maar het is niet hetzelfde.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Toevallig op Petrus Datheen stuiten

VERSLAG - https://commons.wikimedia.org/wiki/File:PetrusDathenus.gifWijlen Louis Peter Grijp was begrijpelijkerwijze trots toen er voor zijn dood een nieuw instituut werd ingericht – de Louis Peter Grijp-lezing, jaarlijks te houden rond 10 mei, de verjaardag van het Wilhelmus als Nederlands volkslied.

Hij was ook trots op de eerste spreker, de aanstormende Antwerpse literatuurwetenschapper Mike Kestemont. Gisteren liet Kestemont zien dat die trots volkomen gerechtvaardigd was: hij gaf een briljante, lezing, een onverwacht spannend verhaal over een op het eerste gezicht wat saai onderwerp: met de computer onderzoeken of Marnix van St. Aldegonde nu echt de auteur was van het Wilhelmus.

Sommige kranten (het Reformatorisch Dagblad bijvoorbeeld) brachten gisteren als nieuws dat Petrus Datheen misschien wel de auteur was van het Wilhelmus. Maar daar ging de lezing helemaal niet over!

Serendipity

Kestemont liet weliswaar met flair zien dat Datheen ten onrechte ontbrak in de lange lijst met kandidaat-auteurs, en hij gaf een aantal prikkelende redenen om eens verder in deze tot nu toe genegeerde richting te zoeken, maar hij wekte niet eens de indruk nu per se te boek te willen staan als de ontdekker van de ware auteur.

Eigenlijk wilde Kestemont geloof ik in zijn lezing illustreren wat hij op zijn website beschrijft als:

Foto: Abhi Sharma (cc)

Waarom zijn wij de enigen met taal?

RECENSIE - Taal heeft de mens veel gebracht: de naakte, zwakke aap die niet noemenswaardig kan rennen of verscheuren vinden we in grote – sommige zouden zeggen: veel te grote – aantallen over de gehele wereld, en er komen er nog steeds bij.  En dat komt waarschijnlijk voor een groot deel door de vele voordelen die de taal biedt.

Wanneer taal zo belangrijk is voor de evolutie van de menselijke soort, waarom zijn wij dan de enigen die taal hebben? Dat is de vraag die de taalkundigen Bob Berwick en Noam Chomsky stellen in hun onlangs verschenen boek Why only us?

Eén mogelijk antwoord is: wij zijn niet de enigen. Andere diersoorten – apen, dolfijnen, zangvogels – hebben op zijn minst een rudimentaire vorm van taal.
Maar volgens Berwick en Chomsky is dat niet juist: er is wel degelijk een essentieel verschil tussen menselijke taal en die dierencommunicatiesystemen.

Rotte appels en peren

Het begint er al mee dat menselijke taal volgens Berwick en Chomsky niet in de eerste plaats een communicatiesysteem is. Ze kan natuurlijk worden gebruikt voor communicatie – maar de auteurs wijzen erop dat dit voor ongeveer alle menselijk gedrag geldt, van lichaamshouding en kledingkeuze tot het koken van een fijn driegangendiner. Mensen zijn nu eenmaal sociale wezens die elkaar de hele tijd aan het interpreteren zijn, en daarom niets doen zonder te communiceren.

Foto: Peter Merholz (cc)

Crisis in de psychologie: nog maar een experiment

COLUMN - Blogs kunnen iets wat wetenschappelijke artikelen niet kunnen: de wanhoop van de onderzoeker laten zien. Neem het stuk dat de prominente Canadese sociaal psycholoog Michael Inzlicht onlangs publiceerde op zijn eigen website. “Ik voel dat de grond onder mijn voeten beweegt”, schreef hij daarop, “en ik weet niet meer wat werkelijk is en wat niet.” En: “De sociale psychologie verdient een nieuw begin. Maar waar moeten we beginnen? Waarvan ben ik het meest zeker en waar kan mijn scepsis eindigen?”

Waar lees je zulke kreten in de vakbladen? Nee, het gaat niet goed in de sociale psychologie. De ontmaskering van Diederik Stapel bleek slechts een van de voorboden van een veel diepere crisis. Kon je in zijn geval nog denken dat het ging om een enkeling wiens bizarre onderzoeksresultaten gewoon niet goed genoeg waren getoetst, nu blijkt een van de kernpunten van het vakgebied – een effect waarvan men meende dat het in allerlei condities en in allerlei laboratoria was getoetst – ineens onvindbaar.

Het gaat om het idee dat de mens beschikt over een eindige hoeveelheid wilskracht: als je het aan het ene besteedt, kun je het niet aanwenden voor iets anders.
Wie een uur naast een pot M&M’s heeft gezeten, waarvan zij niet mocht snoepen, kan zich er daarna lastiger toe zetten een ingewikkelde som tot het einde af te maken; ego depletion heet dat in de vakliteratuur.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De prijs die wij mensen voor taal betaald hebben: een slechter geheugen

VERSLAG - De vraag in hoeverre mensapen taal hebben, of kunnen leren, of in ieder geval rudimenten hebben van menselijke taal heeft de mensheid lang gefascineerd, en terecht. Het is evolutionair gezien heel wonderlijk dat wij zoiets zo ingewikkelds bezitten – daar moeten onze naaste verwanten toch op zijn minst al enkele sporen van laten zien?

Op het symposium over taal en getal waar ik nu ben is ook een van de grootste deskundigen op dit gebied aanwezig, de Japanse primatoloog Tetsuro Matsusawa. Hij gaf een fascinerende presentatie over decennia onderzoek naar de cognitieve vaardigheden van mensapen, die hij zowel in hun natuurlijke habitat overal ter wereld als in fraai geconstrueerde, de natuurlijke situatie zoveel mogelijk benaderende, omstandigheden heeft bestudeerd.

Zo kan hij nu laten zien dat chimpanzees kleurennamen kunnen leren. Of in ieder geval dat ze een spelletje kunnen spelen waarbij ze eerst een kleur te zien krijgen en daarna een rijtje Japanse karakters die kleurennamen weergeven, en dan feilloos het juiste karakter eruit kunnen kiezen; of omgekeerd: ze krijgen dan een karakter te zien en wijzen de juiste kleur aan. Zoals ze ook een spelletje kunnen spelen waarbij ze een aantal balletjes op het scherm zien en daarna het juiste getal kunnen aanwijzen.

Foto: Martin Clavey (cc)

De nadelen van populariseren

COLUMN - Er zijn weinig onderzoekers die openlijk twijfelen aan het nut van populariseren. Ik ken ze wel: mensen die denken dat we vooral zoveel mogelijk onderzoek moeten doen, en hoogstens af en toe communiceren met wetenschappers in andere vakgebieden. Die vinden dat je wanneer je met het publiek praat altijd teveel moet versimpelen en dat dit de toch al fragiele aanzien van ons vak bij de échte wetenschappers nog verder doet afbrokkelen.

De meerderheid vormen ze niet. Het officiële beleid van veel instanties – NWO, de universiteiten – is om contact met het publiek aan te moedigen: het wordt doorgaans gezien als de belangrijkste manier waarop geesteswetenschappen voor de samenleving nuttig kunnen worden gemaakt, kunnen worden ‘gevaloriseerd’.

Productie

Je zou zeggen: alle reden om je als jonge onderzoeker op dit o zo belangrijke onderdeel van het wetenschappelijk bedrijf te storten. Maar daar kun je toch ook grote twijfels bij hebben: het is de vraag of het wel zo goed is voor je wetenschappelijke loopbaan.

Daarover verscheen afgelopen week een interessant artikel in The Journal of Neuroscience.

De onderzoekster Susana Martinez Conde schreef een artikel over het Carl Sagan-effect: die beroemde Amerikaanse popularisator werd in de vroege jaren niet toegelaten tot de Amerikaanse National Academy of Sciences omdat hij te vaak optrad in de publieke ruimte – ook al valt gemakkelijk vast te stellen dat zijn wetenschappelijke productie niet onderdeed voor die van mensen die wel lid waren (hij publiceerde een wetenschappelijk artikel per maand!)

Vorige Volgende