Terry Pratchett, de Meester
COLUMN - Ik ben pas voor de tweede keer begonnen in mijn een van mijn favoriete boeken. Dat tegelijk ook mijn minst favoriete boek is. Want het is de laatste van de beste schrijver die ooit op deze aardkloot heeft rondgelopen. Een woordkunstenaar, de Meester, met een ongeëvenaard gevoel voor humor, inzicht in de menselijke natuur en een fantasie waar je stijl van achterover slaat. Ik zeg dat met grote stelligheid, omdat ik me niet kan voorstellen dat iemand er anders over denkt. Al zal dat vast het geval zijn. Mocht jij zo iemand zijn, dan heb je vast nooit iets van hem gelezen. Of je humorknobbel is kapot. Terry Pratchett doet mij hardop lachen als ik zijn schrijfsels lees. Niet een beetje grinniken, maar echt onvervalst in een deuk liggen. En tegelijk zit er altijd een diepere laag in zijn verhalen, die je aan het denken zet. Ik heb heel wat kennis en menige wijsheid uit zijn boeken gehaald (en dat zijn er belachelijk veel, meer dan 60 met een totale oplage van zo’n 30 miljoen). Die wijsheid kwam vast uit hemzelf, maar veel kennis ontleende hij aan coauteurs Jack Cohen (bioloog) en Ian Stewart (wiskundige).