‘Doordat ik het te druk had met het werk ben ik je niet meer gaan opzoeken.’ Het voelt als een smoes die werknemers over de hele wereld gebruiken nadat hun chef met pensioen is gegaan en ze de man als een baksteen hebben laten vallen. Ook in China moet de pensioengerechtigde leeftijd het moment zijn om te ontdekken dat al dat gelach om je grapjes niets te maken had met je aangeboren gevoel voor humor maar alles met je functie. In de filmdocumentaire 24 City, die fictieve elementen bevat, vertellen Chinese werkers op een huiselijke manier over hun ervaringen op en rond werkplaats 63 van fabriek 420.
De fabriek was en is natuurlijk hun thuis. Voorzieningen voor bijvoorbeeld huisvesting, vrije tijd en ontslag zijn kennelijk verbonden aan de werkgever. En bij een grote verhuizing van de fabriek, vijftig jaar geleden, verhuisde zo’n beetje iedereen mee. Daarom was het een goed idee om een groep van acht werkers uit dezelfde fabriek – vijf mannen en drie vrouwen – in een serie gefilmde interviews over hun leven te laten vertellen.
De films van regisseur Jia Zhang Ke hebben allemaal hetzelfde grote thema / onderwerp: wat de modernisering van China (industrialisatie, communisme en kapitalisme) in het leven van de gewone man betekent. Helaas heeft Jia als filmer niet die grote begaafdheid die het onderwerp verdient. Naar mijn smaak mist hij een bepaalde artistieke gevoeligheid. Dit zeg ik nadat ik eerder de speelfilms Unknown Pleasures, The World en Still Life van hem heb gezien. Op papier moet een opzet voor een van zijn films er altijd geweldig uitzien. Maar in de uitwerking mis ik steevast iets, iets wat je misschien wel filmpoëzie zou kunnen noemen.