Leren van de Weimarrepubliek
COLUMN - Over de opkomst, bloei en ondergang van de eerste parlementaire democratie in Duitsland schreef de historicus Patrick Dassen ‘De Weimarrepubliek’ (Van Oorschot, 2021). Dassen reconstrueert de politieke, maatschappelijke en culturele ontwikkelingen in de periode 1918-1933 zeer gedetailleerd op basis van eigentijdse bronnen. Dat levert ook voor wie de geschiedenis in grote lijnen kent tal van nieuwe inzichten op. Het is bovendien een spannend verhaal over een democratie die langzaam maar zeker om zeep geholpen wordt door een conservatieve elite. Daarbij word je als lezer voortdurend uitgedaagd om de vergelijking met het heden te maken. De geschiedenis herhaalt zich niet, maar toch….
De Weimarrepubliek, vernoemd naar de plaats waar een nieuwe grondwet werd opgesteld, steunde op een centrum-linkse coalitie waarin de sociaaldemocratische SPD aanvankelijk de belangrijkste rol speelde. De nieuwe republiek loste het Keizerrijk af na afloop van de Eerste Wereldoorlog in 1918 en was tegelijk ook een reactie op de socialistische opstanden in het land en het ontstaan van linksradicale Radenrepublieken. In de loop van het tijd kregen conservatieve groepen meer macht in de republiek tot president Hindenburg uiteindelijk op 30 januari 1933 Adolf Hitler aanstelde als ‘rijkskanselier’.
Dassen meent dat het allemaal anders had kunnen lopen en dat deze geschiedenis deels is bepaald door toevallige omstandigheden. Zoals het vroege overlijden van belangrijke steunpilaren voor de eerste Duitse democratische staat, Ebert en Stresemann. Duitsland had ook meer dan andere landen te lijden onder de Grote Depressie en dat was een belangrijke voedingsbodem voor de winst van de nazi’s in 1932. Het jaar daarna leek de NSDAP al over zijn hoogtepunt heen maar de conservatieve elite haalde uit angst voor machtsverlies Hitler in de regering en tekende zo voor het einde van de nog jonge parlementaire democratie.