Novellen (1)
‘Raadselachtige psychologische zaken hebben iets verontrustends, het is een echte uitdaging daar samenhang in te ontdekken’ – Stefan Zweig (1881-1942).
Het schaakspel wordt door schrijvers vaak als een interessant onderwerp gezien om een boek aan te wijden. Het gaat dan niet zozeer over het technisch inhoudelijke van het spel, maar meer over de psyche van de schaker die in een volledig abstracte wereld van vierenzestig vlakken leeft. Eén van de bekendste boeken is ‘de Verdediging’ van Nabokov waarin de lijdende schaker Luzhin wordt gevolgd die maar niet in staat is het normale leven en het schaakleven van elkaar te scheiden, hetgeen uiteindelijk zelfs zijn ondergang betekent. Het boek heeft later ten grondslag gelegen aan de film ‘The Luzhin defense’ van Marleen Gorris. Een ander verhaal over het schaakspel komt uit een verhalenbundel van Woody Allen, waarbij twee vrienden op afstand tegen elkaar spelen en per brief de zetten communiceren. Omdat de één de ander beticht van vals spelen ontaardt de briefwisseling in een hooglopende ruzie.
Stefan Zweig’s ‘Schaaknovelle’ is gebasseerd op een ontmoeting die hij had met een ex-gevangene van de Gestapo (Dr. B.) die hij ontmoette aan boord van een passagiersstoomschip van New York naar Buenos Aires. Zweig introduceert in het verhaal de fictieve wereldkampioen Czentovich, een boerenzoon die nergens voor deugt, behalve voor het schaakspel. Wanneer zijn talent per ongeluk wordt ontdekt, gaat het hard met zijn carrière en behoort hij al snel tot de wereldtop. Omdat er in zijn leven niets anders bestaat dan het schaakspel en hij daarvoor voortdurend wordt geroemd, ontpopt hij zich al snel tot een arrogante persoonlijkheid…