COLUMN - Micha Kat is classicus en aangezien ik oudhistoricus ben, moeten we gemeenschappelijke kennissen hebben. Ik weet niet wie, want er is niemand die zich erop laat voorstaan met Kat bevriend te zijn. Jammer, want ook al wordt hij momenteel sterk geassocieerd met complottheorieën en aluhoedjes, hij heeft ook poëzie van de Romeinse dichter Ovidius vertaald en moet ooit veelbelovend zijn geweest.
Ergens is er echter iets verkeerd gegaan. Hij begon steeds vreemdere ideeën uit te dragen, die hem enkele keren voor de rechter brachten. De aan hem gewijde pagina op de Wikipedia is een catalogus van juridische conflicten, waaruit blijkt dat hij aanvankelijk alleen mensen aan het woord liet die de grenzen van het betamelijke overschreden maar later ook zelf te ver ging. Taakstraffen, dwangsommen, een gebiedsverbod, gevangenisstraffen: het is een deprimerend lijstje. Kat won overigens een door het NRC Handelsblad aangespannen zaak, maar of hij daarmee blij was, staat te bezien, aangezien de rechter oordeelde dat Kats uitlatingen niet serieus genomen konden worden.
En nu is het weer raak: de rechter heeft geoordeeld dat Kat niet moet zeuren als hij wordt weggezet als gek. Dat was onlangs gebeurd in De Volkskrant, waarin Marcel Hulspas (die niet alleen voor De Volkskrant schrijft maar ook voor Sargasso) een recensie had geschreven van het boek Complotdenkers van Maarten Reijnders. In zijn samenvatting van dit boek noemde Hulspas Kat een “kletskous”, een “gekkie” (2x) en “de ongekroonde koning van dit gekkenhuis”. Publicatie van deze bespreking leverde De Volkskrant dus een rechtszaak op, waarin Kat rectificatie eiste.