OPINIE - Naar aanleiding van dit stukje, waarin ik beschreef hoe stinkend rijke topmannen van grote Amerikaanse tech-bedrijven onderling illegale afspraken maakten om de lonen van hun werknemers zo laag mogelijk te houden, zou je kunnen gaan denken dat dit soort praktijken het gevolg is van ordinaire hebzucht.
Steve Jobs, de man van 8,3 miljard, had nog niet genoeg en wilde méér en méér.
En zo past Jobs’ vermeende hebzucht prima in het dubbele cliché van de hebzuchtige rijke en de luie arme; bij het idee dat iemands morele instelling de oorzaak is van de sociaaleconomische positie waarin hij of zij uiteindelijk terecht komt.
Hiermee houden we onszelf echter voor de gek.
Een paper van Mathilde Almlund e.a. concludeert onder meer:
Measured personality traits […] are not fixed and can be altered by experience and investment.
Hoewel persoonlijkheidskenmerken (en dus ook bijvoorbeeld hebzucht en luiheid) wel degelijk effect hebben op sociaal-economische uitkomsten, zijn dit zaken die – in tegenstelling tot intelligentie – kunnen worden aan- of afgeleerd.
Of in de woorden van Adam Smith:
The difference of natural talents in different men is, in reality, much less than we are aware of; and the very different genius which appears to distinguish men of different professions, when grown up to maturity, is not upon many occasions so much the cause, as the effect of the division of labour. The difference between the most dissimilar characters, between a philosopher and a common street porter, for example, seems to arise not so much from nature, as from habit, custom, and education. When they came into the world, and for the first six or eight years of their existence, they were perhaps, very much alike, and neither their parents nor playfellows could perceive any remarkable difference.