Het humanisme tegen het licht
Een bijdrage van Toon Kasdorp.
De Vrijheid en gelijkheid van de Franse republiek van 1792 is alleen maar te begrijpen tegen de achtergrond van de onvrijheid en de ongelijkheid van de Franse onderdanen onder het ancien régime.
De eerste artikelen [1] van de grondwet van 1793 zijn een afrekening met het verleden en een programma voor de toekomst. Hetzelfde geldt voor artikel 1 van de Duitse grondwet [2] na de nazitijd. Dat artikel is in de grondwet gekomen om de aantasting van de menselijke waardigheid in de concentratiekampen en in de straten van het Nazirijk voorgoed uit Duitsland te bannen. Die bepalingen hebben de uitsluitende strekking om iets uit het verleden af te wijzen en ze hebben daarmee een historisch bepaalde en duidelijke inhoud. Ze hadden van oorsprong niet de algemene betekenis die ze nadien gekregen hebben, maar beoogden aanwijsbare maatschappelijke misstanden te bestrijden. Die misstanden zijn bij ons intussen opgeruimd en de geciteerde wettelijke bepalingen zouden daarom zonder bezwaar uit de grondwet kunnen verdwijnen, maar stel het maar eens voor en kijk wat er dan gebeurt.
De onaantastbaarheid van de waarde van ieder mens en van ieders gelijkheid voor de wet, zijn vrijheid en het recht op bescherming van zijn veiligheid en die van zijn eigendommen, dat waren vanouds de mensenrechten, die in de loop van de jaren op onderdelen wel zijn uitgebreid en ingekort [3], maar die tezamen met de democratische rechtsstaat nog steeds de grondslag vormen van de Westerse samenleving.