Wat als we Brazilië hadden gehouden?
Aan ‘wat-als’-geschiedenis heb je weinig, maar het is wel een leuke exercitie. Brazilië had een Nederlandse kolonie kunnen zijn. In twee gastbijdragen kijkt journalistiekstudente Esmee Verbeek naar de Nederlands-Braziliaanse verhoudingen. In dit eerste deel komt de geschiedenis aan bod. Waarom hebben we Brazilië eigenlijk afgestaan? Esmee zal de komende maanden vanuit Rio voor Sargasso schrijven.
Honderden jaren geleden stonden Nederlanders de Braziliaanse kolonie af aan de Portugezen, mede omdat we Suriname en de Caribische eilanden al hadden voor plantages en strategische posities. Anno 2012 lijkt die keuze een verkeerde.
Tussen 1600 en 1700 voeren Nederlanders wat af om ‘nieuwe’ landen te veroveren en heroveren in Midden- en Zuid-Amerika. Het doel? Meer economische en politieke macht. Curaçao namen we in 1634 over van de Spanjaarden; de positie was gunstig voor handel en kaapvaart en er was campêchehout (natuurlijke verfgrondstof). Ook andere Caribische eilanden als Saba, Sint Maarten en Bonaire veroverden we om zoutwinning en plantages. Maar eerste pogingen om Suriname over te nemen van Engeland mislukten. Pas in 1667 was Suriname officieel in ons bezit. In de tussentijd richtten de Nederlandse zeevaarders zich daarom op buurland Brazilië.
Het enorme ‘Terra Nova’ (nieuwe land) werd in 1500 ontdekt door de Portugese ontdekkingsreiziger Pedro Alvares Cabral. De WIC meerde ruim honderd jaar later aan in Bahia. Een bezetting die niet langer duurde dan een jaar. Niet echt noemenswaardig. De verovering van suikerkolonie Pernambuco in 1630, met als hoofdstad Olinda, is dat wel.