Gastauteur

2.328 Artikelen
3 Waanlinks
25 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: klokwerk (cc)

Laten we eens ophouden over dat basisinkomen

ANALYSE - Op zijn blog beschrijft Ronald Mulder de moeilijkheden van de discussie over het basisinkomen, en stelt hij een concrete route voor. 

Het idee van een onvoorwaardelijk basisinkomen voor iedereen is een van de beste ideeën ooit. Het zou een paar belangrijke economische en sociale problemen oplossen en het zou de sociale zekerheid toekomstbestendig maken. Helaas is het ook een van de slechtste verhalen ooit. Het verhaal lijkt zo frontaal in te gaan tegen een aantal diep verankerde normen en waarden, dat veel mensen hun oordeel al klaar hebben lang voordat ze de werkelijke implicaties van het idee tot zich hebben laten doordringen. Bovendien: zo eenvoudig als het idee is, zo moeilijk is de uitwerking. In plaats van praten over de exacte bestemming kunnen we beter beginnen de goede kant op te bewegen.

Het lever-effect
Sinds een kleine anderhalf jaar ben ik, met anderen, bezig Nederland rijp te maken voor experimenten met een onvoorwaardelijk basisinkomen. In dat anderhalf jaar heb ik heel vaak te horen gekregen dat ik een hippie, een communist, een uitvreter en een luilak ben, die gedreven wordt door afgunst en naïef idealisme. Overigens heb ik bijna net zo vaak te horen gekregen dat ik een vazal ben van de elite en het grootkapitaal, dat ik de transitie naar een eerlijke en duurzame samenleving wil blokkeren en dat ik de arbeiders wil degraderen tot knechten van de staat. En gelukkig heb ik ook heel veel mensen horen zeggen dat dat een heel goed idee is, dat basisinkomen.

Foto: Denise Krebs (cc)

Een alternatief voor toegevoegde waarde in het onderwijs

ANALYSE - De overheid wil dat kinderen worden voorbereid op de eisen die de 21ste eeuw aan hen stelt. Dat betekent meer aandacht voor kritisch denken, creativiteit en problemen oplossen in het onderwijs. Tegelijkertijd wil die zelfde overheid de resultaten van het onderwijs meetbaar maken door middel van standaardtoetsen, leerwinst en toegevoegde waarde. Helaas. Je kunt niet alles hebben. Die twee eisen zijn onverenigbaar. Een tweede gastbijdrage van Dick van der Wateren.

In mijn vorige post, gaf ik argumenten, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, waarom toegevoegde waarde een onbetrouwbaar, ongevalideerd en onrechtvaardig criterium is om de kwaliteit van scholen en leraren te meten. Het is enigszins ironisch dat de Nederlandse overheid dit beoordelingssysteem wil invoeren nu in de VS, na jarenlange rampzalige ervaringen, een heuse ‘opt out movement‘ is ontstaan en diverse staten het systeem weer afschaffen. Ik gaf daarnaast aan dat door allerlei belangengroepen, met name door de overheid, het onderwijs teveel wordt gezien als een economisch instrument, een middel om Nederland een betere concurrentiepositie op de wereldmarkt te verschaffen.

In deze post wil ik een alternatief schetsen dat het voordeel heeft dat het steunt op wetenschappelijk onderzoek en leraren helpt zich te verbeteren. Het is bovendien betrouwbaarder, transparanter en eerlijker dan een systeem gebaseerd op toegevoegde waarde, zoals de Onderwijsinspectie voorstaat. Maar eerst wil ik nog een aantal vooronderstellingen over onderwijs tegen het licht houden en de vraag stellen welke waarden het onderwijs zou moeten vertegenwoordigen.

Foto: Denise Krebs (cc)

De verleidingen van toegevoegde waarde in het onderwijs

ANALYSE, LONGREAD - Er lijkt de laatste tijd in Nederland een gunstiger wind te waaien in het onderwijs, niet in de laatste plaats dankzij de publicatie van ‘Het Alternatief’ in 2013. Dat blijkt onder andere uit de woorden van onze minister en staatssecretaris van Onderwijs en de nota Onderwijs 2032 van staatssecretaris Dekker, maar ook uit de notitie Samen Leren, die tot stand kwam in een samenwerking tussen negen onderwijsmensen en vijf kamerleden van de twee regeringspartijen. Het ziet er dan ook naar uit dat leraren meer zeggenschap krijgen over de inhoud en de praktijk van het onderwijs.

Aan de andere kant zijn er plannen om juist de controle over de onderwijskwaliteit stevig in overheidshanden te houden. De Onderwijsinspectie onderzoekt hoe leerwinst en toegevoegde waarde kunnen worden gemeten om daarmee scholen verantwoording af te laten leggen. Ruim 30 jaar ervaring met toegevoegde waarde in de VS roepen de vraag op of dat een goed idee is. Een gastbijdrage van Dick van der Wateren.

Het ligt erg voor de hand. Als je als beleidsmaker of bestuurder wilt weten hoe goed een docent is, of een school, kijk je naar de cijfers. Je kijkt hoeveel kinderen overgaan en blijven zitten, je bekijkt de cijfers op het overgangsrapport, de Cito-scores, in- en uitstroom, aantal geslaagden voor het eindexamen, gemiddelde examencijfers. Maar aan die ruwe cijfers zitten allerlei nadelen.

Foto: Nuon (cc)

Tien ontwerpprincipes voor een warmtenet

COLUMN - van Jan Willem van de Groep, alias Greenspirator

De discussie over centrale hoog-temperatuur warmtenetten n.a.v. mijn columns en blogs maakt nogal wat los in warmteland heb ik gemerkt. Nou ben ik geen radicale tegenstander van warmtenetten. Ik zie ze alleen, vanuit transitieperspectief, weinig toevoegen aan de opgave waar we voor staan. Er zijn wel een paar plekken waar het zou kunnen. Het gebied waar de warmterotonde Zuid-Holland is gepland zou zo’n plek kunnen zijn. Het lijkt mij goed dat we daar dan wel een aantal ontwerp principes voor meegeven waardoor warmtenetten kansrijke decentrale ontwikkelingen niet in de weg gaat zitten.

Ik heb er een aantal bedacht. Heeft u aanvullende principes of bent u het niet eens met één van deze principes dan nodig ik u van harte uit om te reageren. Wellicht komen we er samen uit.

ONTWERPPRINCIPES WARMTENET

  • De gebouwde omgeving krijgt een besparingsdoel van 70% gerealiseerd in 2035.
    Daarmee krijgt het debat over de energievoorziening een heel ander karakter.
  • Nieuwe warmtenetten worden niet gevoed door fossiele bronnen (kolen, gas , afval). Oude netten die gevoed worden door kolen of AVI’s faseren we binnen 15 jaar uit.
  • Aftapwarmte is geen restwarmte, het aftappen van warmte mag niet ten koste gaan van het rendement van een installatie.
  • Foto: copyright ok. Gecheckt 20-09-2022

    Warmte dumpen… meer verlies dan winst

     

    COLUMN - Minister Kamp bracht begin april zijn visie op warmte uit. Ik vraag me af waarom de minister vasthoudt aan een fossiel regime. Er zijn alternatieven, bijvoorbeeld een ambitieus besparingsdoel.

    De minister en zijn ambtenaren lijken niet los te komen van het heersende (fossiele) paradigma dat energie centraal gedistribueerd moet worden, de energievraag statisch is en ‘restwarmte’ een duurzaam alternatief is voor gas. Het nieuwe paradigma, forse energie-reductie met daaraan gekoppeld decentrale opwekking van elektriciteit en warmte, wordt als een nichemarkt weggezet. Warmtebedrijven zullen blij zijn met een visie waarbij kolencentrales, afvalverbrandingsinstallaties en de industrie hun zogenaamde restwarmte ongestraft kunnen dumpen in de gebouwde omgeving. Ze krijgen er nog voor betaald ook.

    Het verbaast mij dat Maxime Verhagen, voorzitter van Bouwend Nederland, daar niet luidkeels een alternatief tegenover zet. Laat Bouwend Nederland nou domweg toe dat er elk jaar 20 miljard euro verdwijnt vanuit de gebouwde omgeving naar het energiedomein? Geld dat ook ingezet kan worden voor forse energiereductie en opwekking van decentrale energie. Geld waarmee wijken kunnen worden getransformeerd en het woonplezier vergroot.

    Echte restwarmte bestaat op hooguit vier plekken in Nederland waar de energie-intensieve industrie sterk is geconcentreerd. Volgens Tjeerd Jongsma, directeur van het Institute for Sustainable Process Technology, is het voor de industrie ook in die gebieden veel kosteneffectiever om elkaars restwarmte te gebruiken. Het is volgens hem zonde om daarvoor dure fijnmazige warmtenetten in de gebouwde omgeving aan te leggen.

    Foto: Laauwen Media (cc)

    Na het Maagdenhuis

    OPINIE - Na elf dagen werd het Amsterdamse Bungehuis ontruimd, na ruim zes weken het Maagdenhuis. In beide gevallen leidde het tot forse discussies in de media. Voorstanders zetten de bezetters neer als helden, die opkomen voor democratisering en rechten voor studenten. Tegenstanders benadrukken dat de bezetters niet allemaal studenten waren. Dat het Maagdenhuis een puinzooi werd en de schade maar liefst is opgelopen tot een half miljoen.

    Voor- en tegenstanders zullen beamen dat de bezettingen een nieuwe discussie hebben losgemaakt. Al eerder betoogde ik dat ik de actievoerders goed begreep: jarenlange lobby had immers weinig opgeleverd.

    Natuurlijk, praten kan heel effectief zijn. In een goed gesprek overtuig je met goede argumenten. Voorwaarde is wel dat beide kanten van de tafel openstaan voor de mening van anderen en dat de verhoudingen in evenwicht zijn. Helaas ontbreken die ingrediënten vaak, zo toont de ontknoping van de bezetting in het Maagdenhuis pijnlijk aan.

    Opvallend is dat weinig personen de doelen van de bezetters afkeuren. De nadruk ligt op de manier – de bezetting. Die wordt door critici afgedaan als een te zwaar middel. We vergeten bijna dat de studentenacties rond 1969 ook draaiden om democratisering van de universiteiten dat de studenten daarmee een aantal forse verbeteringen binnenhaalden.

    Foto: NiederlandeNet (cc)

    Leave Johan Houwers (ex-VVD) alone!

    OPINIE - Zonder voorkeurstemmen geen recht op een zetel in de Tweede Kamer? Slechts 20 kamerleden zijn ‘op eigen kracht’ verkozen. De discussie over de terugkeer van VVD’er Jos Houwers inspireert Tom van der Meer tot een bespiegeling op de hoe het parlement ook anders kan worden samengesteld.

    Het is u vast niet ontgaan. Johan Houwers is teruggekeerd als Tweede Kamerlid. Niet langer van de VVD, waar hij wegens eerdere fraude niet meer welkom is, maar in zijn eigen eenmansfractie. Hiermee vormt Houwers de zoveelste afscheiding in de huidige Tweede Kamer (zie hier een historisch overzichtje), en hebben PvdA en VVD nog slechts de minimale meerderheid van 76 zetels over.

    Niet iedereen staat te juichen over de terugkeer van Houwers. Zo ook Jos Heymans, parlementair verslaggever van de RTL en voorzitter van de parlementaire persvereniging. Volgens Heymans heeft Houwers ‘geen recht’ op zijn Kamerzetel, omdat hij te weinig voorkeursstemmen haalde. Hij zou niets te zoeken hebben in het parlement. Hij zou het ambt misbruiken.

    Dat vind ik nogal verregaande conclusies. Heymans leeft wel heel sterk mee met de VVD.

    Recht op afscheiding is groot goed

    Je kan van Houwers’ terugkeer vinden wat je wil. Je kan zeker discussiëren of het moreel aanvaardbaar is dat hij na een eerder vertrek zijn Kamerzetel weer inneemt buiten de fractie waarbinnen hij verkozen is. Maar hem geen recht toekennen op die zetel?

    Foto: copyright ok. Gecheckt 09-11-2022

    De mediacratie van Matthijs en Arjen

    COLUMN - Het aan de kaak stellen van de monarchie door Arjen Lubach laat volgens Michelle van Dijk gelijk zien dat de mediacratie het ook niet zo op heeft met buitenstaanders.

    Tenminste vijftigduizend Nederlanders willen Arjen Lubach als farao: zij tekenden voor het burgerinitiatief op de website van de Farao der Nederlanden. In een paar minuten zendtijd bij De Wereld Draait Door haalde Arjen de laatste drieduizend stemmen binnen. Lubach poseerde als farao en startte dit initiatief om belachelijk te maken hoe onze monarchie ontstaan is.

    Ik vind ook dat de geschiedenis soms vreemde wendingen kent en de geboorte van een monarchie is er zeker één van. Maar wat wij hier zien, is de bekroning van de mediacratie: een samenleving waarin we door de media geregeerd worden. (Niet, of juist wel verwarren met het Engelse woord mediocrity, middelmatigheid.)

    Het burgerinitiatief is bedoeld als democratisch instrument. Zo zijn er pogingen gedaan om door zo’n initiatief het particuliere vuurwerk af te schaffen, de schoolklassen kleiner te maken, dierproeven te verbieden, meer aandacht te krijgen voor ME en de ziekte van Lyme, en ga zo verder. Dit zijn onderwerpen waarbij veel mensen zich betrokken voelen, waar veel mensen veel tijd in hebben gestoken, toch hadden deze initiatieven maar zelden resultaat. Zij hadden geen zendtijd.

    Foto: 401(K) 2012 (cc)

    De illusie van de progressieve belastingen

    ANALYSE - Als puntje bij paaltje komt, lijkt Nederland een regressief belastingstelsel te kennen. Weinig kans dus dat VVD dat met een herziening van het belastingstelsel wil repareren, denkt Hugo van Haastert.

    Het kabinet Rutte-II is halverwege de rit en er zijn veel plannen gerealiseerd. De afgelopen jaren is Nederland ingrijpend verbouwd; de woningmarkt, de arbeidsmarkt, de zorg en het onderwijs liggen er allemaal anders bij als gevolg van ingrijpende hervormingen. Met de verkiezingen van volgende week voor de Provincie en de Senaat is het goed om de balans op te maken.

    Het is een klein wonder dat een kabinet van VVD en PvdA, twee politieke tegenpolen, toch zo veel heeft kunnen bereiken. Maar tegelijkertijd lijkt het er op dat ze nu wellicht ten onder zullen gaan aan hun eigen succes. Want nu de belangrijkste doelen van het kabinet zijn bereikt, is er weinig meer over om te realiseren. Of toch wel? In Haagse kringen wordt nu namelijk aangedrongen op een nieuw belastingstelsel. Kunnen de VVD en de PvdA in hun laatste jaren van Rutte-II nog een nieuw fiscaal stelsel toevoegen aan de reeks van mijlpalen?

    Ik vermoed van niet. De VVD en de PvdA denken fundamenteel anders over de economie en over inkomensverschillen. Het zijn de politieke partijen die de klassieke tegenstelling tussen kapitaal en arbeid vertegenwoordigen. Een nieuw belastingstelsel zou overigens geen slecht idee zijn. Want het huidige stelsel is zogenaamd progressief, maar in werkelijkheid valt daar wel wat op af te dingen. Laten we eens een goede blik werpen op de belastingen in Nederland.

    Progressieve belastingen

    Foto: Dr Case (cc)

    Salonpopulisme in de polder

    OPINIE - Populisme als inhoudelijke boodschap, mits goed beargumenteerd, kan soms best hout snijden, vindt Matthijs Rooduijn.

    In eerste instantie was ik niet zo enthousiast over de term ‘salonpopulisme’. NRC-journalist Pieter van Os ontwikkelde deze term om te laten zien dat populisme niet alleen iets is voor lageropgeleiden en partijen als de PVV, maar ook in steeds sterkere mate wordt uitgedragen door politici van gevestigde politieke partijen, journalisten van kwaliteitsmedia en andere politiek betrokken professionals. Populisme is al een lastig begrip. Ook nog eens met een specifieke salon-vorm van populisme komen maakt de boel alleen maar nog ingewikkelder.

    Nu denk ik dat hij toch een punt heeft. Laat me dat verduidelijken aan de hand van drie voorbeelden.

    Eerst even heel kort en bondig een definitie van wat populisme is: de boodschap dat het goede volk wordt uitgebuit/verraden/genegeerd door een slechte elite. Het doel van populisme is de wil van het volk (weer) centraal te stellen.

    Voorbeeld 1

    Deze populistische boodschap zien we terug in het debat rondom de bezetting van het Maagdenhuis in Amsterdam. Een belangrijke motivatie van de in opstand gekomen studenten en docenten is dat ze vinden dat de universitaire elite niet meer luistert naar degenen waar het vooral om draait: studenten en docenten.

    Foto: ssoloveys (cc)

    Hoezo, ‘open overheid’?

    OPINIE - Het initiatiefwetsvoorstel Wet open overheid (Woo) zal op termijn de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) gaan vervangen. Het doel van deze nieuwe wet is – aldus de memorie van toelichting – om overheden en semi-overheden transparanter te maken, om zo het belang van openbaarheid van publieke informatie voor de democratische rechtsstaat, de burger, het bestuur en economische ontwikkeling beter te dienen. Dit klinkt prachtig en velen zullen straks met deze nieuwe wet te maken krijgen. Met name advocaten en journalisten, maar ook de ‘gewone’ burger.

    Het schetst dan ook mijn verbazing dat in dit wetsvoorstel – dat als doel heeft transparantie te bevorderen – de mogelijkheid is opgenomen om informatie onder voorwaarden te verstrekken waarbij de verkrijger die zich niet aan deze voorwaarden houdt een misdrijf pleegt. Dit lijkt haaks te staan op de doelstelling van deze nieuwe wet. Maakt niemand zich daar druk om? Ik wel. Wellicht ten onrechte, in dat geval verneem ik dit graag.

    Ter illustratie. Op grond van de Woo kan een bestuursorgaan straks besluiten om verzochte informatie – die eigenlijk op grond van de uitzonderingsbepalingen niet verstrekt mag worden – alsnog te verstrekken onder de voorwaarde dat de verzoeker de verstrekte informatie niet of slechts beperkt verder mag verspreiden. Ook kan het bestuursorgaan besluiten deze informatie uitsluitend aan de verkrijger te verstrekken.

    De overheid wordt hierdoor wellicht transparanter, maar dan alleen ten opzichte van een selecte groep personen of één enkele persoon waarbij de door hen verkregen informatie met niemand anders gedeeld mag worden. Doen zij dit wel, dan houden zij zich niet aan de gestelde voorwaarde(n) en plegen zij een misdrijf waarop maximaal één jaar gevangenisstraf staat of een geldboete van de vierde categorie.

    Foto: Guido van Nispen (cc)

    Maagdenhuis: patstelling in de kenniseconomie

    ANALYSE - Wat is het probleem van het Nederlands hoger onderwijs?

    We hebben sinds de democratisering van het hoger onderwijs (HO) te maken met het herinrichten van de HO volgens economische maatstaven. Die democratisering, het massaal toegankelijk maken van hoger onderwijs, is onderdeel van de grote missie om in Nederland een kenniseconomie waar te maken. Economisering en democratisering van het hoger onderwijs gaan dus hand in hand, maar niet zonder problemen.

    Hogescholen hebben hun geboorte gevonden binnen de kaders van dit programma van de kenniseconomie na de Tweede Wereldoorlog. Ook klassieke universiteiten zijn zichzelf gaan hervormen volgens kennis-economische modellen. De huidige problemen die de universiteiten tegenkomen zijn systeemproblemen die ontstaan wanneer ‘kennis’ en ‘economie’ niet de gewenste, voor vanzelfsprekend aangenomen, combinatie opleveren.

    Niet alle kennis, kennisactiviteiten en kennisontwikkeling zijn te vertalen naar economische maatstaven van efficiëntie, haalbaarheid, optimalisering en winstgevendheid. De Homo Sapiens, de naar kennis zuchtende mens, en de Homo Economicus, de calculerende zelfzuchtige mens, lijken zelfs vaker in strijd met elkaar te belanden. Leuzen als ‘kennis boven winst’ geven uitdrukking aan zulke systeemconflicten van de kenniseconomie. De lijn van academisch scoren die Diederik Stapel heeft uitgezet duidt ook op zo’n problematische koppeling.

    En het gedoe en mythes over de geesteswetenschappen

    Vorige Volgende