Gastauteur

2.328 Artikelen
3 Waanlinks
25 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: NiederlandeNet (cc)

Kiesdrempels: Als je vriendje in de sloot springt, doe jij het ook

OPINIE - Voorstanders van verhoging van de kiesdrempel zwengelen de discussie herhaaldelijk aan met feitenvrije argumenten en gaan niet in op feitelijk onderbouwde kritiek. Dat betoogt universitair hoofddocent in Politieke Wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam Tom van der Meer, op Stuk Rood Vlees.

Het is een déja-vu discussie. Vorige week was het VVD-partijvoorzitter Henry Keizer die mocht stellen dat een kiesdrempel toch echt noodzakelijk was. Het idee lijkt onuitroeibaar, met name bij de VVD. Alleen al in de afgelopen twee jaar hebben de volgende prominenten gepleit voor de invoering van een kiesdrempel: toenmalig VVD-voorzitter Benk Korthals, VNO-NCW-voorzitter Bernard Wientjes, VVD-senator Heleen Dupuis, oud-VVD-Tweede-Kamerlid Arend Jan Boekestijn, D66-senator Roger van Boxtel, RTL-journalist Jos Heymans, en bij Nieuwsuur het trio Hans Hoogervorst (voormalig VVD-minister), Aart Jan de Geus (voormalig CDA-minister), en Rick van der Ploeg (voormalig PvdA-staatssecretaris).

Dat laatste item is exemplarisch. Hoogervorst noemde het Nederlandse staatsbestel ‘volledig kapot’. De Geus vond dat nieuwe partijen zich eerst maar moesten bewijzen, iets dat hij liever aan een kiesdrempel dan aan de kiezers overlaat. Volgens Van der Ploeg kijken zijn Engelse collega’s meewarig naar het Nederlandse systeem omdat de regering in het Verenigd Koninkrijk tenminste een duidelijk mandaat krijgt. Veel Britse politicologen die ik ken plaatsen – zeker na de laatste verkiezingen – juist vraagtekens bij hun eigen kiesstelsel.

Foto: Yale Law Library (cc)

Hardere aanpak

ACHTERGROND - Onlangs bepleitte het VVD-kamerlid Visser in een landelijk ochtendblad voor een hardere aanpak van in dit geval dronken automobilisten.

Volgens het krantenartikel (Telegraaf 20-4-1015 T5) is het belangrijkste punt in haar plan: “dat zij een streep wil door taakstraffen voor dronken automobilisten als die een ander dodelijk of zwaar lichamelijk letsel hebben toegebracht. Dat moeten celstraffen worden”.

Nu gebruiken de rechters in Nederland al geruime tijd een lijst van oriëntatiepunten en afspraken in het kader van de straftoemeting. Die lijst dient als uitgangspunt en heeft mede tot doel om te komen tot een vorm van gelijkheid bij overtreding van soortgelijke feiten. Dronken rijden in Groningen moet in zijn algemeenheid niet anders bestraft worden dan in Limburg. Het individuele geval leidt tot “fine-tuning”. Daar is ook niets mis mee want in ons Wetboek van Strafvordering staat dat bij strafoplegging ook rekening moet worden gehouden met de ernst van het feit, de persoon van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is begaan.

Wat zeggen nou “onze “ oriëntatiepunten als het gaat om de situatie die het Kamerlid schetst?

Er is dan dus sprake van een verkeersongeval. In al die zaken wordt als uitgangspunt genomen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een ontzegging van de bevoegdheid om auto’s te besturen voor langere tijd. Er is maar één geval waarin een taakstraf om de hoek komt kijken. Als iemand na het gebruik van alcohol (lager dan 570 ademalcoholgehalte) door een aanmerkelijke verkeersfout zwaar lichamelijk letsel veroorzaakt dan zegt het uitgangspunt: 160 uur taakstraf en 18 maanden niet rijden. In alle andere gevallen is er sprake van onvoorwaardelijke gevangenisstraffen en lange periodes van niet rijden. Als er sprake is van wegpiraterij of roekeloos rijden met een ademalcoholgehalte van hoger dan 570, dan is in beginsel een gevangenisstraf van vier jaar onvoorwaardelijk en een rijontzegging voor 5 jaar op zijn plaats.

Foto: Minister-president Rutte (cc)

Get a life Mark!

COLUMN - Meneer Rutte, ik heb al eens eerder betoogd dat u te jong bent voor uw functie, aan de hand van een klassiek filmfragment en wat losse voorvallen die daar bij pasten. Toen was dat eigenlijk niet veel meer dan een vermoeden, maar afgelopen week werd dat méér dan bevestigd, en wel door een passage uit uw rede over de opkomst van egoïsme, hufterigheid en ‘het Dikke Ik’:

En dan de mensen die werkloos worden, vréselijk als het gebeurt, maar hoeveel mensen die op een gegeven moment hun baan verliezen, hebben niet meteen het adres in hun hand van het UWV om een uitkering aan te vragen? Ik snap dat niet. Dan vind ik dat als dat gebeurt in je omgeving, je iemand best even mag bijsturen en zeggen: “Joh, die uitkering, als het écht niet lukt, komt-ie wel. Laten we eerst even kijken of jij niet gewoon weer door kan gaan met werken. Laten we dáár nu eens even voor zorgen.”

U bent niet alleen te jong, u mist ook de juiste levenservaring. Als u die in de loop van uw jonge leven had opgedaan, had één zinnetje in uw bovenstaande tekst namelijk al een hele kerstboom aan alarmlichten moeten veroorzaken: ‘Ik snap dat niet.’ De levenservaring waarover u als premier had moeten beschikken, had u bij die constatering de – niet eens zo héél briljante – gedachte moeten ingeven: ‘Als ik het niet snap, is het wellicht niet bijster snugger om me er een oordeel over aan te matigen.’

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Referendum is geen vishengel maar een boemerang

OPINIE - Verdeel burgers niet in een ja- en nee-kamp om hen te betrekken bij de Europese politiek. De deur naar een referendum over Europa moet definitief dicht worden getrokken, meent Ralf de Jong, tien jaar na het Nederlandse en Franse ‘Nee’ tegen de ontwerp-grondwet voor de Europese Unie.

Tussen de partijen die voor het referendum over de Europese Grondwet stemden, zat één opvallende naam. Juist de VVD, de partij van Hans Wiegel die in 1999 het (correctief) referendum uit de Nederlandse Grondwet hield, hielp het initiatiefvoorstel van PvdA, GroenLinks en D66 aan een meerderheid in de beide Kamers. Extra opvallend was dat de liberalen in 2002 nog tegen een motie stemden die opriep tot een (Europees of Nederlands) referendum over de uitkomst van de Europese Conventie – de bijeenkomst van Europese en nationale afgevaardigden waaruit het Grondwettelijk Verdrag zou komen.

De draai van de VVD valt volledig toe te schrijven aan Jozias van Aartsen, VVD-fractievoorzitter in de Tweede Kamer na het aantreden van het Balkenende II in mei 2003. Bij de bekrachtiging van zijn fractievoorzitterschap op het partijcongres kreeg hij een meerderheid van de leden achter zich met de belofte om een raadplegend referendum over de Europese Grondwet te steunen. Daarmee verklaarde Van Aartsen het debat over referenda in zijn partij eveneens voor geopend.

Foto: en.wikipedia.org

Ondernemend Nederland in Afrika

ANALYSE - De Ebola-crisis heeft tot een groeiende aandacht geleid voor Sierra Leone, Guinee en Liberia. Europese landen bieden hulp voor de wederopbouw. Na de Duitse en de Zweedse ministers van ontwikkelingssamenwerking maakt ook de Nederlandse minister Ploumen binnenkort haar opwachting in de drie meest getroffen landen. Vanuit Liberia geeft Leo Platvoet zijn visie op de hulp die geboden zou moeten worden.

Ploumen komt niet alleen naar Afrika. Ze hoopt dat veel Nederlandse ondernemers met haar mee willen reizen. Enige tijd geleden deed de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland daartoe een oproep:

Wilt u kennis nemen van de huidige economische ontwikkelingen in Sierra Leone, Liberia en Guinee? Ga dan van 5 t/m 8 juli mee met de economische missie naar deze landen met Lilianne Ploumen, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Voor de uitbraak van Ebola zaten deze landen economisch gezien in de lift. Nederland organiseert als één van de eerste landen na de Ebola-uitbraak een economische missie op ministerieel niveau naar deze regio. Graag bieden we bedrijven de mogelijkheid om vroeg in te spelen op potentiële kansen die zich in deze landen zullen voordoen, want ondanks de Ebola-crisis zijn de fundamenten van deze economieën onaangetast. De verwachting is dat er de komende jaren geïnvesteerd wordt in gezondheidszorg, landbouw en infrastructuur in de drie landen, wat interessante kansen biedt voor het Nederlandse bedrijfsleven. Daarnaast heeft Nederland ook het bedrijfsleven instrumentarium en beurzenprogramma voor alle drie de landen opengesteld.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Vrouwenkwestie

RECENSIE - Sietske de Boer las ‘Hoofddoek en maagdenvlies. Waarom het Midden-Oosten een seksuele revolutie nodig heeft’ door Mona Eltahawy over de achterstelling van vrouwen in het Midden-Oosten.

‘Daar gaan we weer’, dacht ik bij het lezen van deze titel, ‘wordt ons de uitgekauwde discussie over de hoofddoek opnieuw voorgeschoteld?’ Want in Nederland heeft iedereen wel een mening over de hoofddoek: ‘rechts’ is tegen, zie het recente initiatief van de VVD tegen de boerka, terwijl ‘links’, met enig cultuurrelativisme, het dragen van een sluier de eigen keuze van vrouwen vindt. En het maagdenvlies – who cares?

Maar ik kwam er snel van terug. Want het boek van Mona Eltahawy is vooral interessant vanwege de vraag in de ondertitel: waarom het Midden-Oosten een seksuele revolutie nodig heeft. Dat werkt Eltahawy, een Egyptisch-Amerikaanse journaliste in de tweede helft van de veertig, goed uit, tot een verfrissend, maar ook vlammend, goed gedocumenteerd en persoonlijk relaas over de positie van vrouwen in de Arabische wereld. Ze verhaalt hoe het vrouwen verging tijdens de Arabische lente – Mona Eltahawy was erbij in Egypte, en maakte daarna voor de BBC World Service een documentaire over vrouwen tijdens de Arabische Lente, die eind 2010 begon in Tunesië en in al teveel landen tot een bloedig en gewelddadig einde kwam voordat 2011 voorbij was. Overigens spreekt zij over ‘revolutie’. In het begin van de revolutie eisten met name jongeren vrijheid, democratie en menselijke waardigheid op – vrouwen net zo goed als mannen. Vrouwen dachten daarbij ook aan hun individuele vrijheid om hun eigen keuzes te kunnen maken in het leven. Een jonge activiste, Fatma Emam, stelde: ‘ De revolutie speelt zich niet alleen af op het Tahrirplein, zij speelt zich in elk Egyptisch huis af. Het is de revolutie van de opstand tegen de patriarch’.

Foto: foto: en.wikipedia.org

Het Nederlandse casino-kapitalisme

ANALYSE - Het Nederlandse poldermodel wordt volgens Hans van Zon sluipenderwijs om zeep geholpen. Vervolg van zijn artikel over de nadelen van loonmatiging voor de Nederlandse economie.

In de jaren negentig, toen de Nederlandse economie het beter leek te doen dan de buurlanden, werd de Nederlandse variant van het kapitalisme, het poldermodel, alom geprezen. Later bleek dat de economische groei in die periode vooral op een onroerend goed bubbel was gebaseerd. Sinds 2008 zit de groei, voor zover die er nog was, vooral in de export geleid.

Juist die aspecten die bijdroegen tot het relatieve succes van het Nederlandse kapitalisme (coöperatieve aspecten in samenhang met competitie) zijn de laatste decennia ondermijnd. Tegenwoordig wordt alles ondergeschikt gemaakt aan korte termijn financiële doelstellingen. Die financialisering geldt ook voor de semi publieke en publieke sector. Een gigantische financiële sector heeft de Nederlandse economie getransformeerd in een casino. Zelfs de vroeger zo degelijke pensioenfondsen zijn hier deel van gaan uitmaken. Het zo typerende ‘maatschappelijke middenveld’ is ondermijnd terwijl het publieke belang ondergeschikt is gemaakt aan het private belang.

De Nederlandse landbouw en voedselverwerkende industrie is een goed voorbeeld van hoe een ‘markteconomie’ werkt. Het Nederlandse succes in de geleidelijke transformatie van een traditionele landbouw in een van de meest competitieve in de wereld (Nederland is bijvoorbeeld ’s werelds belangrijkste exporteur van groenten) is instructief. De rol van de Nederlandse staat was essentieel (landbouwonderwijs, ruilverkaveling, prijsafspraken et cetera) terwijl ook de coöperaties een heel belangrijke rol speelden, bijvoorbeeld in de voedselverwerkende industrie, veilingen en financiële dienstverlening, de RABO bank. Dus de unieke wisselwerking tussen overheidsingrijpen, samenwerking en, in mindere mate, de markt, maakte de Nederlandse landbouw tot een groot succes.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

In Nederland remt een geringe binnenlandse vraag de economische groei

ACHTERGROND - Volgens FNV-voorzitter Heerts is ‘de grens aan de CAO-tafels’ bereikt. Hij kondigde vorige week een ‘hete zomer’ aan. Hans van Zon betoogt dat de Nederlandse obsessie met bezuinigen en matigen op loonkosten de economische groei niet alleen in Nederland maar ook in de zuidelijke lidstaten van de eurozone belemmert.

Met de invoering van de euro hebben eurolanden geen directe invloed meer op de betalingsbalans. Kapitaal moet immers vrij kunnen stromen. Waren in de jaren tachtig en negentig de Nederlandse betalingsbalansoverschotten gemiddeld ongeveer 2,5 per cent van het Bruto Nationaal Product (BNP), gedurende de jaren 2000 stegen die naar het hoogste niveau in de EU. In 2013 was het 10,3 per cent van het BNP (15 per cent met de eurozone). Het betekent dat van alles van wat we met elkaar produceren, zo’n 10 per cent naar het buitenland gestuurd wordt. In 2014 betekent dat, met een overschot van 89, 6 miljard euro, 5313 euro per Nederlander (inclusief baby’s). Dit overschot is een uitdrukking van een lage binnenlandse vraag en hoge kapitaalsexporten.

Het kleine Nederland staat met 5,6 per cent van alle globale kapitaalexporten op de vijfde plaats (IMF, 2014). Consumptieve uitgaven van huishoudens bereikten in 2013 een dieptepunt met 45 per cent van het BNP (Wereld Bank data). Dat is een van de laagste in Europa (in Duitsland was het 56 per cent, in Groot Brittannië 64,4 per cent en in de VS 68 per cent). Alhoewel er voldoende geld is wordt er minder geïnvesteerd. In de jaren negentig stond Nederland volgens de OESO met de hoogte van investeringen als deel van het BNP nog in de middenmoot. Nu bungelt Nederland onderaan. In Nederland daalde die ratio gedurende 2008-12 van 16,4 naar 14,8 per cent. Voor zover er nog geïnvesteerd wordt was dat in toenemende mate in niet-productieve investeringen. Vaak worden met geleend geld onroerend goed of bestaande bedrijven opgekocht. Bijvoorbeeld, tussen 1989 en 2012 groeide de leningenportfolio van Nederlandse vastgoedbedrijven van 193 naar 1380 miljard euro.

Foto: Studievereniging i.d (cc)

Werkgevers kunnen beter pleiten voor langstuderen

COLUMN - Op Vrij-Zinnig.nl postte Lisa Westerveld, raadslid van GroenLinks voor de gemeente Nijmegen, een vurig pleidooi voor méér langstudeerders.

‘Werkgevers willen universiteit wél op rendement afrekenen’, kopte De Volkskrant (7 mei 2015). In een notitie aan de minister van onderwijs schreven lobbyorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland ontevreden te zijn over de kwaliteit van het onderwijs en instellingen daarom te willen binden aan meer rendementsafspraken. Het aantal hoger opgeleiden moet bovendien omhoog volgens de werkgevers.

Om een aantal redenen loopt de redenering scheef: prestatieafspraken hebben verstrekkende gevolgen, maar leiden niet tot meer kwaliteit. Wanneer bekostiging afhankelijk is van een bepaalde indicator, is het logische gevolg dat de ontvanger de afgesproken doelstelling probeert te halen. Met in sociale sectoren vaak averechtse effecten. We zagen dat in de Verenigde Staten, waar hogere bonussen werden gegeven wanneer toetscijfers hoger waren. Het gevolg? Leerlingen kregen hogere cijfers. Niet door beter onderwijs, maar doordat de norm werd verlaagd. We zien dat nu in het hoger onderwijs: instellingen die worden beoordeeld op het aantal studenten dat binnen een bepaalde tijd afstudeert, halen deze norm door minder streng te beoordelen. En daar wordt het onderwijs niet beter van.

Wanneer werkgevers de kwaliteit van de afgestudeerden daadwerkelijk omhoog willen, kunnen ze beter pleiten voor andere zaken:

Foto: SP (cc)

Studenten en keuzevrijheid

Als ik kijk naar mijn studententijd, dan besef ik me hoeveel keuzevrijheid ik had. Ik ben begonnen met studeren in 1999 en heb acht jaar over mijn studie gedaan. Dat was een keuze die ik kon maken.* Ik ben vroeg in mijn studie actief geworden bij verschillende studentenorganisaties, en merkte al snel dat ik daar minstens zo veel leerde als tijdens mijn studie. Ik koos daarom om een dozijn internationale studentenconferenties op mijn vakgebied te bezoeken en er een paar te organiseren, om actief te zijn in de studentenbeweging, om verschillende studentenorganisaties te besturen, om aan statuten te schrijven en om hoofdredacteur te zijn van een verenigingsblaadje.

Ook had ik veel keuze binnen mijn studie. Om, enkele verplichte werkgroepen uitgezonderd, wel of niet op college te verschijnen. Ik had de keuze om zelf mijn eigen scriptieonderwerp te kiezen, en dat helemaal vorm te geven naar mijn eigen wensen en interesses. Ik had bijna een volledig studiejaar aan vrijekeuzeruimte (39 van de 42 studiepunten die een jaar toen telde). Zolang ik beargumenteerde waarom een bepaald vak (van welke studie dan ook) voor mij nuttig en relevant was, kon ik volgen wat ik wilde.

Al deze keuzevrijheid is grotendeels verdwenen voor de meeste studenten van nu, tot mijn spijt. Veel opleidingen kennen een strenge aanwezigheidsplicht, en veel studies hebben een bindend studieadvies. Er is een harde knip tussen de bachelor en de master, dus een leuk mastervak ‘er bij’ volgen tijdens de bachelor is verboden. Studenten moeten vaak binnen een bepaalde tijd hun vakken halen anders vervallen de studiepunten, dus vakken erbij doen is sowieso iets dat wordt ontmoedigd. De vrije ruimte is daarnaast danig ingeperkt, vergeleken met toen ik studeerde. Wat er nog is, is vaak gegoten in een systeem van minors, waarbij studenten een hapklaar pakket van 30EC kunnen kiezen. Scriptieonderwerpen zijn bij veel studies niet meer vrij, maar dienen de onderzoekslijn van de opleiding te volgen of gekozen te worden van een lijst met onderwerpen.

Foto: Kim Hansen (cc)

Hoe groot kan een coöperatief windpark zijn?

Tekst: Craig Morris; Vertaling: Krispijn Beek;

Een Duits project dat eind vorig maand opgeleverd werd in de buurt van de Deens grens laat zien dat coöperatieve duurzame energie projecten utiliteitsschaal aan kunnen nemen.

Een paar weken geleden werd een windenergiepark van 82,3 MW bestaande uit 24 windturbines opgeleverd. Het project is een initiatief van 360 Duitse burgers. Het project bevat zelfs een transformator station, die het burgerinitiatief volledig op eigen kracht heeft gefinancierd (rapport in het Duits).

Het totale project heeft een prijskaartje van 127 miljoen Euro, een bedrag dat het coöperatieve windpark ‘een van de grootste in de regio’ maakt, aldus het Duitse rapport. De burgers legden 25,4 miljoen Euro aan eigen vermogen in om de totale financiering mogelijk te maken, wat betekent dat het project met ongeveer 20% eigen vermogen gefinancierd is. Het totale financieringsbedrag is een factor 5 hoger.

Het gemiddelde aandeel komt zodoende op ongeveer 70.000 Euro per burger. Dat bedrag klinkt hoog en zou een bevestiging kunnen zijn dat (om een Duitse uitdrukking te gebruiken) de vrouw van de tandarts investeert in de Energiewende, terwijl de armen er voor betalen – behalve dan dat de investeerders in plattelandsgemeenschappen plaats vinden. Eerdere investeringen in windenergie hebben deze gemeenschappen de financiële armslag gegeven om hun projecten op te schalen naar utiliteitsschaal. Deze burgers hebben simpelweg besloten te investeren in iets dat goed is voor hen, hun gemeenschap en hun land in plaats van een nieuwe Mercedes te kopen.

Foto: United Nations Photo (cc)

Misleiding alom… (bij verkoop zonnepanelen)

COLUMN - Naar aanleiding van de berichten van Tennet  en de ACM van de afgelopen weken over respectievelijk de reeds ingezette prijsdaling van elektriciteit en de verwachting dat deze de komende jaren nog verder zal zakken, had ik deze week al een column geschreven. Hierin spreek ik mijn verbazing uit over het feit dat er nog steeds partijen zijn die rendementsberekeningen laten zien waarin men rekent met energieprijsstijgingen de komende jaren in plaats van energieprijsdalingen.

Voorbeelden

In mijn eerdere column ging ik een weddenschap aan die ik dik, maar dan ook dik heb gewonnen: binnen een tijdsbestek van drie uur had ik via Twitter meer dan dertig voorbeelden ontvangen van teksten waarin partijen, vaak verkopers van zonnepanelen, zich schuldig maken aan misleiding. Iets anders kan ik het helaas niet noemen.

De vraag is dan ook niet óf maar wanneer de ACM hierop ingrijpt.

In mijn column had ik zelf al drie voorbeelden gegeven en naar aanleiding daarvan kwamen er dus ruim dertig bij, het gros van Peter Segaar (Polder PV) en van Henri Bontenbal.

Hieronder staan enkele voorbeelden waarvan sommige van echt grote partijen zoals Nefit en Greenchoice:

  • “de gemiddelde prijsstijging van de energie is ongeveer 8% per jaar”
  • “Bij een energieprijsstijging van 4% kan een rendement gerealiseerd worden van 11,5%”
  • “Elk jaar stijgt de energieprijs met zo’n 4%”
  • “stijging van de energieprijzen met 6% (gem. stijging tussen 1997 en 2010 was 7,6 %)”
  • “De afgelopen jaren is de energieprijs in Nederland fors gestegen. Gemiddeld met ongeveer 8% per jaar. Als die stijging doorzet, heeft de klant dus jarenlang een erg gunstig tarief.”
  • “Nu is het aannemelijk dat de energieprijzen niet gelijk blijven, maar juist stijgen. De laatste 10 jaar was de stijging ieder jaar gemiddeld 10%. “
Vorige Volgende