Eetschrijver

75 Artikelen
23 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: copyright ok. Gecheckt 23-11-2022

Melk toch niet zo goed voor elk?

Je kon erop wachten. Na het démasqué van Diederik Stapel en Roos Vonk met hun ronkende persbericht over de vermeende (en naar achteraf bleek verzonnen) hufterigheid van de vleesetende medemens, blijken ook andere onderzoeksresultaten achteraf minder spijkerhard dan aanvankelijk aangekondigd.

Zo besteedt vandaag de Volkskrant aandacht aan een bepaald niet minne beschuldiging van prof. Walter Willett, die WUR Wageningen beticht van het verdraaien van de resultaten van een onderzoek waaraan hijzelf meewerkte. Al eerder had WUR Wageningen behoorlijk wat water bij de melk gedaan door de kop “Melk goed tegen hart- en vaatziekten” af te zwakken naar “Melk lijkt goed tegen hart- en vaatziekten” en de subkop “Joris Driepinter had toch gelijk” te schrappen. Overigens grappig en wrang dat genoemde Joris nog wel in de URL staat.

Links en rechts hoorde ik al opmerken dat het “toch wel érg jammer” was dat er nu zo sceptisch werd gekeken naar wetenschappelijke research, maar daar wil ik het vanaf deze plek toch even hartgrondig mee oneens zijn. Zoals ik al eerder schreef, is het daarentegen hoog tijd dat er eens wat kritischer wordt gekeken naar onderzoeksresultaten en vooral naar de persberichten waarmee die werekdkundig worden gemaakt. Dat geldt vooral in disciplines die vooralsnog boterzacht zijn, zoals de voedingswetenschap en de psychologie. Beide kennen zoveel variabelen dat uiterste voorzichtigheid is geboden bij het toeschrijven van waarnemingen aan specifieke factoren. Die voorzichtigheid is met name in persberichten vaak veel te ver weg.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Willem en Drees

Ik doe dit eigenlijk nooit–ik heb het zelfs nagelaten bij de Kamerverkiezingen, al heb ik daar inmiddels regelmatig spijt van–maar vandaag wou ik maar eens een stemadvies geven. Triodos Bank reikt binnenkort namelijk weer de Hart-Hoofdprijs uit. Dat gaat niet over margarines waar je slimmer of cholesterolarmer van wordt, maar wel over duurzaamheid. Hij beloont duurzame concepten die zich in de praktijk bewezen hebben.Eén van de kandidaten is het bedrijf van Willem en Drees. Ik hou van dat bedrijf. Willem en Drees hebben een concept bedacht waarmee lokale verse producten de weg naar de supermarkt kunnen vinden en dat is belangrijk, want het versaanbod in de super was al decennia lang ernstig aan het verschralen. Inmiddels denkt naar schatting 97,6% van de Nederlanders dat wortelen altijd oranje zijn, terwijl 98,3% denkt dat raapsteeltjes er maar in één soort zijn (van de naar schatting 68% die weet dat deze groente überhaupt bestaat). Hoeveel mensen denken dat aardbeien hard horen te zijn en nauwelijks te hachelen zijn zonder toevoeging van flinke scheppen suiker, daar durf ik bovenstaande Beaufortmethode niet eens op los te laten.Het assortiment groenten en fruit van Willem en Drees is anders. Dat weet ik, want inmiddels zijn deze ondernemers goed voor ruim de helft van mijn eigen groenten- en fruitconsumptie. Lekkere spullen die je ineens doen beseffen wat je al die jaren hebt gemist. Spullen waar ook namen bij horen, zodat je van wat je lekker vindt weet wie het geteeld heeft en hoe het ras heet. Dat zou de super u niet eens vertellen als-ie het kon. Die wil volgende keer weer van een nóg goedkopere partij kunnen afnemen.

Hoe dan ook: ik zou het leuk vinden als Willem en Drees die prijs wonnen. Omdat dat duidelijk zou maken dat méér Nederlanders de kwaliteit en variëteit van hun voedsel belangrijk vinden dan de super zichzelf en ons wijs wil maken. En omdat Willem en Drees hebben bewezen dat het kán, duurzaam telen en toch succesvol opereren in de mainstream. Zodat misschien straks weer méér telers iets anders durven te gaan produceren dan de eenheidsworst waar u en ik–ik praat maar weer even de super na, want mij is niks gevraagd en ik wed u ook niet–al die jaren zo vreselijk dol op waren.

Even helpen. Het kan nog de hele zomer. Dat is dus, voor de duidelijkheid, tot morgen woensdag 21 september.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Sneller dan een slak

“Mijn ergste vijand is de slak. Slakken zijn dol op paddenstoelen en ze hebben ze meestal snel te pakken. Het gaat er dus om sneller te zijn dan de slakken”. Aan het woord is Edwin Florès, ooit succesvol in de uitzendbranche maar nu bij culi’s bekend als ‘de man met het mandje’, professioneel wildplukker voor horeca en specialisten, paddenstoelenprofessor en sinds kort ook schrijver. Zijn Paddenstoelenboek (zoeken – kweken – koken) verscheen deze week bij uitgeverij Becht.

Edwin is duidelijk in zijn element in het bos. Ter gelegenheid van de lancering van zijn debuutboek neemt hij een twintigtal schrijvende culi’s mee naar het prachtige Park Sonsbeek in Arnhem voor een snelcursus ‘paddenstoelen hunten‘, zoals hij het noemt. Het is missionarissenwerk, want Nederland is op het gebied van eten uit de natuur buitengewoon benepen. In geen enkel ander land in Europa staat het plukken van wilde paddenstoelen op gespannen voet met wet- en regelgeving, en die situatie vloeit voornamelijk voort uit onwetendheid. “De plantsoenendiensten plegen routineus massamoorden op weidechampignons, maar het bos in trekken voor wat verantwoord plukwerk zou bedreigend zijn voor ons paddenstoelenbestand? Allemaal onzin, geboren uit onkunde”, weet Edwin.
En dan is er nog de angst, die er bij velen van kindsbeen af in is gestampt. Levensgevaarlijk zou het zijn om zó maar paddenstoelen uit de natuur te eten. Edwin erkent dat er behoorlijk wat giftige exemplaren zijn waar je soms goed ziek van kunt worden. “Maar echt dodelijk is er in Nederland maar één, de groene knolamaniet”. Met een beetje basiskennis is er echter volgens de man met het mandje niets aan de hand.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Vlees: hoe het ook kan

Tja, het is me wat met die vleesconsumptie. Die moet terug, en als u dat niet gelooft, dan wonen wij op verschillende planeten en ontbreekt elke basis voor begrip. Een ideaal moment, dunkt me, om het mooie adagium van Michael Pollan in de praktijk te brengen: “eat less, pay more”. Niks kiloknaller. Subliem vlees dat van een goede veehouder via een goede slager is gegaan. Duur, ja, maar aan zulk vlees één keer per week heb je vele malen meer plezier dan aan zevenmaal treurlapjes. Zo doe ik het.

Maar het kan natuurlijk ook anders. Je kunt ook op de fundamentalistische toer gaan en over al het vleselijke (van bord zo niet van bed) op vertoornde wijze de banvloek uitroepen. Er zijn individuen voor wie dat de Enige Juiste Weg is. Gewoonlijk spreken zij dit ook met die hoorbare hoofdletters uit.
Let wel, ik heb vegetariërs zowel onder mijn vrienden als in mijn familiekring. Prima mensen met wie wederzijds respect voor elkaars leefwijze heel goed mogelijk is. Over die mensen heb ik het hier nadrukkelijk niet.

Ik doel nu op die militante vegetariërs die menen hun boodschap het best over het voetlicht te kunnen brengen door in niet mis te verstane bewoordingen uit te weiden over de geestelijke onvolkomenheid van de primitievelingen onder ons die nog verkiezen zich met dood dier te voeden. Zij worden des te onuitstaanbaarder wanneer zij hun fundamentalistische visie overgieten met een pseudo-wetenschappelijk sausje dat er qua wolligheid zowaar in slaagt het geitenwollen gepsychologiseer van de jaren ’60 ruimschoots te overtreffen. Je houdt het anno 2011 niet meer voor mogelijk, maar het kan.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Eindelijk! Zelfbeeldverbetering voor zesjarigen

Jong geleerd is oud gedaan, en laten we eerlijk zijn: diëten is het voorland van elke vrouw in het derde millennium. Daar kun je je maar beter zo vroeg mogelijk bij neerleggen. Dit soort gedachten hebben mogelijk door het hoofd gespeeld van Paul Kramer uit Hawaï toen hij besloot het hiernaast afgebeelde boekwerkje te schrijven. De hoofdpersoon is 14, maar blijkens het persbericht is het werkje geschikt voor meisjes van 4 tot 8 jaar oud.

“Maggie heeft zoveel potentieel dat verborgen is gebleven onder haar extra gewicht”, verklaart de blurb, zorgvuldig het stigmatiserende woord “overgewicht” vermijdend. “Maar mettertijd krijgt Maggie dank zij training en hard werken meer en meer vertrouwen en ontwikkelt ze een positief zelfbeeld”.

Zelfbeeldverbetering voor zesjarigen, gekker moet het toch niet worden en zoiets kan alleen in Amerika. Nou, ja en nee. Om te beginnen komt dit boekje over een maand of twee ook in Groot-Brittannië op de markt, zodat je moet concluderen dat iemand meent ook Europese kleuters middels dit werkje aan een beter zelfbeeld te kunnen helpen.

Amerikaanse toestanden dus? Dat wordt regelmatig geroepen en niet zelden is dat ook terecht. Maar in dit geval moeten we een lans breken voor de Amerikanen, die kennelijk wel degelijk ook hun grenzen kennen. Op amazon.com buitelen de verontwaardigde commentaren over elkaar heen, en ook op de site van Barnes & Noble moet Maggie het doen met de minimale waardering van één ster. Zo te zien zijn ze zelfs in de compleet dieetverdwaasde VS nog niet helemaal hun verstand verloren.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Voedsel: schaalvergroting of ketenverkorting?

In een paar dagen kocht Unilever de Bulgaarse ijsfabrikant Darko, Plukon Royale het Duitse pluimveebedrijf Stolle en Heineken twee niet met name genoemde bierbrouwerijen in Ethiopië. In snel tempo komt steeds meer voedsel in steeds minder handen.

Dat is enigszins zorgwekkend, want over de voedselsituatie in de wereld op termijn bestaan gerede twijfels. Regelmatig hoor je filosofen al de overtuiging uitspreken dat de volgende grote oorlog een voedseloorlog zal blijken. Ik weet niet of het zo ver komt, maar ik moet eerlijk toegeven dat een dergelijk scenario ook mijn voorstellingsvermogen niet te boven gaat.

Tijdens de beurscrisis van de afgelopen weken viel al op dat voedselgiganten wereldwijd in alle chaos behoorlijk overeind bleven en regelmatig zelfs winst boekten. Dat is niet voor niets. Wie het voedsel heeft, heeft de toekomst. En in die omstandigheden is het ontstaan van steeds grotere machtsconcentraties een ontwikkeling om goed in de gaten te houden.

Toch is het niet de enige trend. Aan de andere kant van het spectrum werken de kleinschalige bedrijven onverminderd aan die andere manier om efficiënter om te springen met voedseldistributie: ketenverkorting. Steeds meer tussenhandel wordt uitgeschakeld, steeds meer voedsel gaat van producent via een minimum aan tussenstations naar de consument. Was het vijf jaar geleden voor een groot deel van de Nederlandse bevolking praktisch nog ondoenlijk om buiten een handjevol supermarkten om in een groot deel van zijn behoefte aan voedsel te voorzien, dan wordt dat vandaag de dag steeds makkelijker.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Gestrekt arm

In het kader van de Afslanktip van de Dag: als u naar de super gaat, kunt u beter een karretje nemen dan een mandje. Tenminste, dat wist het AD ons gisteren in een komkommereditie te vertellen. Enigszins verbazend, want dragen lijkt toch–marginaal–meer energie te kosten dan rollen. Maar het zit anders.

Het heeft allemaal te maken met de houding van de arm. Die is bij het duwen van een wagentje gestrekt en bij het dragen van een mandje gebogen. En nu heeft Bram van den Bergh, psycholoog verbonden aan de Erasmusuniversiteit, ontdekt dat een gebogen arm sneller een beloningsgevoel oproept dan een gestrekte. En daardoor koop je–het staat allemaal als een huis–meer chocola.

De oplettende AD-lezer zal met enige verwarring hebben gekeken naar de foto bij het artikel. Daarop zien we een resoluut eigentijdse vrouw die het mandje in de hand van de, jawel, gestrekte arm draagt. Wie bij zijn volgende bezoek aan de buurtsuper even rondkijkt, zal zien dat veruit de meeste mandjeswinkelaars hun mandje zó dragen. Als ze het al dragen, want de meesten slepen het tegenwoordig achter zich aan, in elk geval bij ’s lands grootste kruidenier, waar het in de schappen vermoedelijk wachten is op de komische DVD met struikelpartijen die zijn opgenomen middels de camera’s in de winkel. Maar dat terzijde.

Bram van den Bergh had misschien beter even in zijn buurtsuper kunnen gaan kijken dan in een prentenboek uit het begin van de vorige eeuw, waarin de dames rond de dorpspomp een babbel maken, elk met heur rieten mandje bevallig aan de onderarm en al dan niet onder het genot van een smakelijk stukje chocola. Is er daar bij de Erasmusuniversiteit nou niemand die wetenschappers in dit soort situaties tegen zichzelf beschermt?

Foto: copyright ok. Gecheckt 02-03-2022

De eerlijke slager

Een paar duizend animal cops hebben we (aan opzoeken hoe dat in het Nederlands heet is onze regering nog niet toegekomen), maar die zorgen vooral voor dieren die je kunt zien. De dieren die op ons bord terecht komen, blijven uit het zicht. Daar valt dus niet meer te scoren en je hoeft er niet lief voor te zijn.

Maandag deed Ger Koopmans van regeringspartij CDA in een interview in de Volkskrant daar nog een schepje bovenop. Hij vindt het een “geweldige misvatting” dat consumenten meer willen betalen voor vlees, hij bagatelliseert de toenemende vraag naar biologisch verantwoord vlees (“iets meer, niet in enorme mate”) en orakelt en passant dat dierenwelzijn en minder milieu-uitstoot “nooit samengaan”.

Tja, minder vlees eten mag op dit moment nog een modieuze optie zijn, ik twijfel er geen moment aan dat het binnen een generatie bittere noodzaak gaat worden. Er gaan eenvoudig te veel calorieën verloren met vleesproductie om op de huidige schaal houdbaar te blijven. Daar kan Koopmans (“die term bio-industrie gebruik ik niet”) de ogen voor sluiten, maar dat maakt hem vooral tot een struisvogel.

Hij heeft gelijk dat het een nog (te) groot deel van de consumenten totaal niets kan schelen waar hun vlees vandaan komt en hoe het dier waarvan het afkomstig is (vooral niet aan denken!) geleefd heeft, maar dat verandert nog wel. Binnen één of twee decennia kun je erop rekenen dat vlees een grote luxe is en per calorie een veelvoud zal kosten van een gemiddeld plantaardig voedingsmiddel. En we eten tenslotte ook niet allemaal elke dag truffel.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Kleien

Laat ons juichen, want er is iets moois tot stand gebracht. Nee, de honger in de wereld is nog niet uitgebannen en er zijn ook nog steeds dodelijke ziekten, maar we hebben toch in elk geval dit: boetseerchocolade. En daar is over nagedacht ook, want door het hoge smeltpunt krijgt junior er niet eens vieze vingers van.

Tja, wat moet je daar nu mee? Chocolade met een smeltpunt boven lichaamstemperatuur. Smelt dus niet in de hand, maar ook niet in de mond. Zal dus meer dan waarschijnlijk niet te hachelen zijn, qua mondgevoel. nee, u hebt gelijk, daar zitten die kinderen natuurlijk niet mee. Die zijn tenslotte meestal ook blij met een Happy Meal.

De vraag blijft waarom je met chocola per se moet kleien. Je zou ook je kind kunnen laten kleien met klei en het vervolgens, als je dat leuk vindt, een stukje chocolade kunnen geven. Misschien is dit ontzettend calvinistisch van mij, maar ik vind nog steeds dat speelgoed is om te spelen en eten om te eten. Zó rooskleurig is de voedselsituatie op onze wereld niet, en jong geleerd is nog altijd oud gedaan.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Jong geleerd, oud en vet?

Goede gewoonten kun je niet jong genoeg aanleren. Daarom komt Organix met een blij persbericht waarin ze goed nieuws aankondigen: snacks voor peuters, dreumesen en baby’s zonder allerlei rommel erin, en vooral geen toegevoegd zout of bewerkte suikers.

Is dat goed nieuws? Ik weet het niet. Dat snacken, wordt dat niet wat erg vanzelfsprekend gevonden de laatste jaren? De vraag hoe je moet snacken wordt hier omstandig beantwoord, maar de vraag óf je wel moet snacken lijkt niet eens meer aan de orde. En toch was er een tijd, nog niet eens zo heel erg lang geleden, waarin een hapje om tien uur en een hapje om vier uur voor junior nog niet de regel was. Toevallig was dat ook een tijd waarin er aanzienlijk minder zwaarlijvigheid bij kinderen voorkwam dan anno 2011. Ik zeg niet dat die twee gegevens verband houden, maar wie op het tegendeel wil wedden doet er volgens mij goed aan daar geen jaarinkomen op te zetten.

Kijk, natuurlijk is het fijn als kinderen die tóch al snoepen dat niet doen met een gezinszak chips met karrevrachten zout en ladingen kleur-, geur- en smaakstoffen. Tel je zegeningen, heet dat dan. Maar de vanzelfsprekendheid waarmee hier baby’s van 8 maanden oud (!) een patroon wordt aangeleerd waarin snacken er als vanzelf bij hoort stemt mij desondanks niet onverdeeld vrolijk. En “verantwoord” lijkt me toch een bizar woord als je bezig bent kinderen te leren dat je gewoon maar de hele dag door moet eten. Maar ja, als je ouders al niet beter weten, valt daar makkelijk op te kapitaliseren natuurlijk…

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Hoe fout is zout?

Van allerlei kanten, het Voedingscentrum voorop, horen we dat het absoluut minder moet met het zout in onze voeding. Nu is het waar dat kant-en-klaar producten vaak oneetbaar zout zijn. Kennelijk is het nog steeds niet doorgedrongen dat zout toevoegen makkelijker is dan zout ergens uit verwijderen. Hetzelfde geldt voor suiker.

Maar natuurlijk gaat het de voorlichters niet in de eerste plaats om de smaak, maar om onze gezondheid. Meer dan zes gram zout per dag is niet best voor ons. Ik heb al statistieken voorbij zien komen waaruit bleek dat de sterfte aanzienlijk zou afnemen als we ons allemaal aan die zes-gramnorm hielden.

Juist in dat licht is het opmerkelijk dat in diverse buitenlanden steeds meer studies komen die erop lijken te wijzen dat zout helemaal niet zo fout is. Eerder al kwam uit Leuven het bericht dat een behoorlijke zoutconsumptie zelfs de kans op een hartaanval kan beperken en nu is er in Groot-Brittannië weer een publicatie verschenen waarin wordt gemeld dat zoutreductie weliswaar tot een geringe verlaging van de bloeddruk lijkt te leiden, maar dat dit zich niet vertaalde in verminderde sterfte of incidentie van hartziekten.

Wat je daar nu weer mee moet als gewone sterveling? Ik wou dat ik het wist. We hebben in het verleden soortgelijke dingen over vet gehoord, vóór we erachter kwamen dat er heel veel verschillende soorten vet zijn met heel verschillende effecten die we ook nog steeds niet accuraat in kaart hebben gebracht.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Iedereen kan recenseren

“Bekroningen voor wijn overspoelen de wijnwereld. En altijd worden ze toegekend door wijnexperts”, vertelt Gall & Gall in een persbericht. Ja, we zijn niet meer van het elitaire in deze tijd: de stem van de gewone man en vrouw moet worden gehoord. Gall & Gall gaat daarvoor zorgen.

Het blijft altijd lastig, de keuze tussen kwaliteit en kwantiteit. Zou je de vraag aan alle Nederlanders boven de 18 stellen, dan lijkt me de kans niet gering dat Canei tot beste wijn wordt uitgeroepen, ook al gruwt iedereen met een greintje smaak in wijn van het goedje. Op precies dezelfde manier maakt het Happy Meal een beste kans op het predikaat “beste maaltijd van Nederland”.

Maar voor de wet van de grote getallen lees je geen recensies. Die lees je in de hoop dat iemand op wiens oordeel je hebt leren vertrouwen je de weg kan wijzen naar beter eten en drinken. Dat mag elitair zijn, je hebt in elk geval de redelijke zekerheid dat degene die aan het woord is weet waarover hij of zij het heeft.

Maar Gall & Gall voelt de tijdgeest heel fijn aan en heeft, andermaal volgens het persbericht, besloten “de gewone wijndrinker aan het woord te laten”. Dat gebeurt via de site mijnlievelingswijn.nu, waar u uw favoriete wijn kunt uitkiezen. Eén addertje onder het gras: uw favoriet moet voorkomen in het assortiment van Gall & Gall, want de wijnwinkelier weet wel dat Goed & Gek twee verschillende dingen zijn.

Vorige Volgende