Blablabla internetfreedom blablabla
WASHINGTON – De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Clinton hield gisteren voor de tweede keer in een jaar tijd een gloedvol pleidooi voor een open en vrij internet. Naar aanleiding van de recente opstanden in Noord-Afrika en de huidig onrust in het Midden-Oosten, riep ze ‘onderdrukkende regimes’ op om het vrije woord online te laten prevaleren. Ze zei: ,,Blablabla internefreedom blablabla USA blabblabla Egypt blablabla security blablabla responsibility blablabla WikiLeaks blablabla live in danger blablabla human rights blablabla terorrism blablabla do you love us now?”
En nu de actuele feiten: de VS verzetten zich tegen elke openbaarmaking van de ACTA-onderhandelingen, drie bepalingen van de PATRIOT Act zijn deze week weer verlengd, Obama vraagt aan het Huis van Afgevaardigden meer bevoegdheden voor de FBI om peer t0 peer netwerken als skype af te luisteren en om Blackberry aan banden te leggen, de Amerikaanse douane heeft beslag gelegd op een aantal piratensites zonder dat daar een formele aanklacht aan ten grondslag ligt, de Kill Switch-wet (Protecting Cyberspace as a National Asset Act) vindt zijn weg door de wetgevingsmolen, de regering wil landen op aangeven van de media-industrie straffen met handelssancties als ze piratensites tolereren, geen middelen worden geschuwd om Julian Assange voor het gerecht te brengen, terwijl geen serieuze rechtsgeleerde in de VS gelooft dat er een zaak tegen hem te beginnen is.
Baard en boerka zijn niet verdacht
In een samenleving die geobsedeerd lijkt te zijn door het voorkomen van aanslagen en criminaliteit ligt discriminatie op de loer. Er zijn alternatieven: kijk naar het individuele gedrag in plaats van afkomst of laat een objectieve computer zoeken. Maar zo simpel is dat nog niet.’In onze samenleving is er de laatste jaren de sterke neiging om problemen van een etnisch label te voorzien’
Toegegeven, Utrecht Centraal Station is een makkelijk doelwit. Maandagavond tijdens spitsuur wurmt de forensenkudde zich door de traverse van Hoog Catharijne naar de stationshal. Op een verhoging schuin onder het blauwe bord met vertrektijden zit een man met een grote, splinternieuwe koffer. Hij heeft een lichtbruine huidskleur, ik vermoed Indiaas, of Pakistaans. Zijn kleding is sjofel. Hij staart strak voor zich uit en prevelt iets. Een gebed? Of is hij verward? Waarom trekt deze man de aandacht? Is het zijn gedrag? Zijn huidskleur? De nieuwe koffer in combinatie met de versleten kleren? Kun je uit zijn uiterlijk en gedrag opmaken wat zijn intenties zijn?
Veiligheidsdiensten en beleidsmakers worstelen met deze ongemakkelijke vragen. De druk om aanslagen te voorkomen, is groot. Liever een internationale trein ontruimen omdat een passagier ‘iets verdachts’ zag, dan het risico van een aanslag lopen. De overheid is daarom hard op zoek naar voorspellers, informatie die iets zegt over de kans dat iemand de fout in gaat, of iemand in een verdacht profiel past.