Erwin Mortier, de zakdoeken zijn nooit ver weg
Met hooggespannen verwachtingen aan het Gestameld Liedboek begonnen. Mortier is tenslotte de eerste de beste niet. Om er aan te beginnen moet je even detoxen van cynisme, het boek vraagt eenvoud, begrip, gevoeligheid, stiltes. ,,Hoe lang zal de plek hier in huis nog koekje betekenen?” is een typische zin die het mijmeren van de schrijver weergeeft.
Het boek handelt over de schrijver zijn moeder, die een nogal heftige vorm van Alzheimer ontwikkelt. Hij neemt ons vrij chronologisch mee in het verval en mengt de kille observaties met typisch Vlaamse metaforische en plastische mijmeringenstijl. Je volgt hem, wil hem volgen, … maar na een tijdje staan de ramen van de auto wel heel ver open.
Er valt heel wat te herkennen voor iemand wie ‘het aanschouwen’ ook al eens is overkomen, en een tijd lang trekken de ‘bespiegelingen’ het ook wel. Het opstandige bijvoorbeeld, dat de kop opsteekt omdat het ondraaglijke gevoel heerst dat je niets kan doen en dat dan gaat afreageren op de dokters.
Als naastbestaande eigen je je kennelijk het recht toe om klinisch te observeren, maar wanneer een dokter dat doet is het natuurlijk ‘het kille cynisme van de dokters’. Als lezer hou ik nogal van waarachtigheid. Van coherentie, hoe teder en barok de bedoeling ook moge zijn. Ook een abstract schilderij moet voldoen aan de eigen wetten. Maar op den duur neemt de tekst het over van de taal. Je kan er ook niet omheen dat de gedachten van buitenaf door het proza schuiven. Medeleven voor het drama, de overtuiging dat we onze ouderen met moeite in hun waarden kunnen laten, … het is niet in het verhaal te lezen.