DATA - In 2012 en 2013 werd in twee stappen de eisen voor het eindexamen voortgezet onderwijs verscherpt. De hogere gemiddelde eindexamencijfers voor de jaren vanaf 2013 zijn door het ministerie van OCW geclaimd als resultaat van het beleid om de lat hoger te leggen. Analyse van de beschikbare data leert dat een hogere N-term eerder de oorzaak is.
Op het eerste gezicht lijkt het ministerie de juiste conclusie te trekken. Het gemiddelde eindexamencijfer ligt vanaf 2013 duidelijk hoger, rond de 6,5 in plaats van rond de 6,3.

Vanaf 2012 en 2013 mogen leerlingen in het voortgezet onderwijs niet lager dan gemiddeld een 5,5 voor het centraal eindexamen hebben en mogen ze voor slechts één van de kernvakken (Nederlands, Engels of Wiskunde) een vijf halen. Het is echter lastig om examens te maken die ieder jaar exact even moeilijk zijn.
Om te zorgen dat de eisen over de jaren heen vergelijkbaar zijn, wordt ieder jaar voor ieder vak een correctiewaarde (de zogenaamde N-term) vastgesteld. Deze correctiewaarde wordt in een procedure kort na de examens vastgesteld. Een belangrijke input hier voor is het percentage behaalde punten. Het technisch advies van de Cito kan daarna nog met kwalitatieve argumenten worden bijgesteld. In onderstaande grafiek wordt de correctiewaarde (N-term) afgezet tegen het percentage behaalde punten (de P-waarde).