COLUMN - Staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap lijkt tegenwoordig op een navigator die de weg kwijt is. Hij is de controle kwijt over zijn onderwijsvisies en de uitvoering hiervan. Iets wat ten koste lijkt te gaan van zijn opportunistische bewijsdrang om te slagen in dit kabinet. Met alle gevolgen van dien voor het onderwijsstelsel in het algemeen en onze leerlingen in het bijzonder.
Met zijn typische gedachtegoed omtrent het ‘excellente onderwijs’, wil hij voor eeuwig de boeken in gaan als de man die het onderwijs op een vooruitstrevende manier naar een ‘hoger niveau heeft getild.’ Een nobel streven, van de man die de huidige zesjescultuur in het Nederlandse onderwijs hekelt en excelleren op een voetstuk heeft staan. Het onlangs verschenen rapport van de Inspectie van het Onderwijs en enkele vergelijkbare internationale onderzoeken, geven echter andere feiten weer. De Nederlandse leerlingen blijken namelijk weinig plezier te beleven aan het opdoen van kennis. Het binnenharken van zoveel mogelijk achten en negens op een diploma lijkt dan ook voor bijna geen enkele Nederlandse leerling een doel te zijn. De ‘gewoon slagen en dan zien we wel verder’ houding domineert kennelijk in de gangen en klaslokalen van de landelijke middelbare scholen. Tot grote frustratie van onze excellentie, dhr. Dekker.
Ondertussen hoor je als docent van alle kanten het demotiverende geluid dat het huidige onderwijs faalt. Dit wordt helaas aangemoedigd door de politiek en andere mensen die nooit voor een klas hebben gestaan. Ook Dekker blijkt hier gevoelig voor te zijn en sleept in zijn spoor minister Bussemaker mee. Tevens rijst in onderwijzend Nederland de constructieve vraag wat er dan moet gebeuren om leerlingen meer intrinsieke interesse te laten krijgen voor hun studie. Her en der wordt er geroepen dat scholen en docenten het leerplezier moeten vergroten. Dat een les gevarieerder, interactiever, autonomer, kortom, meer van deze tijd zou moeten zijn. Dat de leerlingen ongemotiveerd zouden zijn is dan vreemd, in deze tijd dat op vrijwel elke school beamers, slimme digi-borden, iPads, laptops en allerlei ander snufjes zijn aangeschaft, om de leerlingen kansen te bieden om te leren in een moderne pedagogische high-techtijd.
Weer anderen beweren dat leerlingen minimaal twintig minuten beweging zouden moeten krijgen tijdens en/of tussen de lessen door. Dit ter bevordering van de doorbloeding, waardoor de hersenen beter zouden gaan functioneren en er meer cognitieve bagage zou kunnen worden opgeslagen. Dit staat in het verlengde van de bewering dat kinderen in de puberteit meer nachtrust nodig zouden hebben en dus de scholen beter enkele uren later zouden kunnen beginnen. En zo zijn er legio andere alternatieve oplossingen om de Nederlandse leerlingen gemotiveerder in de schoolbanken te krijgen met als gevolg daarvan het mogelijke uitbannen van de gewraakte zesjescultuur.
Ik ben persoonlijk van mening dat het allemaal niet zoveel zal uitmaken. Van cruciaal belang voor het laten slagen van het huidige onderwijssysteem en het mogelijk vergroten van de interesse van de leerlingen, berust naar mijn idee op twee zaken.
Ten eerste zal onderwijzend Nederland serieus genomen moeten worden door de regering en eens moeten luisteren naar de geluiden uit het onderwijsveld. Dat gebeurt echter niet door constant met een trechter in onze monden onderwijsvernieuwingen erdoor te blijven duwen. En ten tweede schreeuwt het nationale docentencorps om RUST. Rust die hoognodig is om alles op een rijtje te kunnen zetten. Zodra Sander Dekker dit op zijn prioriteitenlijstje zet, zal hij, als nationale onderwijsnavigator, weer de weg terug vinden en iedereen de juiste motivatie weten te geven om tot volle ontplooiing te komen. Iets wat de ‘zesjescultuur’ zeker ten goede zal komen.
Volg Pascal Cuijpers op Twitter.
Reacties (3)
Rants’r’us ?
En deze zin;
“Ik ben persoonlijk van mening dat het allemaal niet zoveel zal uitmaken”
is ronduit hilarisch in dit onsamenhangende stukje.
Op mijn middelbare school hing een plaquette in de hal met daarop de tekst ‘Niet voor de school maar voor het leven’. Daar hadden ze het tenminste door: een opleiding is het middel, niet het doel. Laten we ons eerder druk maken over het kennisniveau van leerlingen die van school komen, dat lijkt me veel essentieler dan hun motivatie.
Hoe ironisch dat de ‘realisten’ van de VVD het meest doordrenkt zijn van ideologisch gedachtegoed waarbij expertise of feit onderdoet aan wat men wil; uitgewrongen loonslaafjes die vooral niet buiten de hokjes mogen denken van het beoogde systeem. Taylorisme ten top!