COLUMN - In 2013 werd ‘selfie’ gekozen tot Woord van het Jaar. Met een grote meerderheid aan stemmen kreeg het trendy woordje de voorkeur boven ‘socialbesitas’ en ‘sletvrees’, respectievelijk de nummers twee en drie uit het lijstje. Een vermelding in de prestigieuze Dikke Van Dale was de bijbehorende hoofdprijs. Vanaf die tijd ging het eigenlijk mis met het veelgeprezen woordje. De roem en aandacht zorgden ervoor dat de selfie niet meer zichzelf kon zijn. Met alle gevolgen van dien.
Wanneer we het hebben over de eerst gemaakte selfie, klinkt dit alsof we praten over een opgraving uit de Middeleeuwen. Voor ons gevoel lijkt 2002 inmiddels eeuwen geleden, maar feitelijk is dat nog niet zo gek lang terug in de tijd. Op een Australische website plaatste een jongen destijds een ingezoomde foto van de hechtingen in zijn lip. Het was een stille getuige van de verwondingen die hij had opgelopen tijdens een avondje stappen. ‘Sorry van de focus, het is een selfie,’ plaatste hij als begeleidende en verontschuldigende tekst bij zijn ietwat onsmakelijke foto van een opgezwollen en gehechte onderlip. Waarschijnlijk had hij in de verste verte niet kunnen vermoeden wat hij zo’n twaalf jaar later zou hebben aangericht met zijn selfie van destijds.
In 2002 bestonden de grootste social media-grootmachten, zoals Twitter en Facebook nog niet. Daarnaast waren de mobiele belapparaatjes nog niet uitgerust met een fotocamera. Wanneer dat wel zo was, werden het echter foto’s waarbij je het aantal pixels met het blote oog zou kunnen tellen. Toen deze mobiele hightechbranche echter in de jaren erna explodeerde, qua mogelijkheden, snelheid en vooral verkoop, was er dan ook geen houden meer aan. Naast het volledig apathische turen op het beeldschermpje, in welke willekeurige situatie dan ook, en het overal bereikbaar kunnen zijn, werd de selfie een onontkoombaar fenomeen waar we – helaas – niet meer omheen konden.
Voor veel mensen werden selfies dan ook een levensstijl. Een ongecensureerde manier van zelfexpressie en een ongeloofwaardige vorm van zelfexposure. Het ongegeneerde bewijs van jezelf aan de wereld kunnen laten zien, ongeacht of anderen daar daadwerkelijk op zaten te wachten. De meest vreemde, nee, bizarre selfies werden vanuit alle uithoeken van de wereld het Internet opgeslingerd. Daarbij was een bijkomend en onlosmakelijk aspect van de selfie, het ontstaan van het ‘duckfacemondje’. Wellicht een geëvolueerd overblijfsel van het beeld van de opgegraven Australische selfie uit de oertijd, zo’n 2002 na Chr., maar daardoor zeker niet minder onesthetisch en onaantrekkelijk.
Waar je op had kunnen wachten gebeurde een tijdje geleden dan ook. Zoals het een echt icoon betaamt, volgden er een aantal onvermijdelijke parodieën op de gevestigde populariteit van de selfie. Als tegenhanger van deze hype, bedacht een radiopresentatrice de ludieke actie om zogenaamde ‘selfNies’ te gaan maken. Dit zijn foto’s waar jezelf níet op staat. Ook de ‘stemfie’ – in het stemhokje een selfie maken van jezelf met het stemformulier – was onlangs een actuele verbastering van de selfie. Daarnaast zien we online creatieve klonen langskomen van onder andere de ‘celfie’, de ‘Excelfie’ en de ‘shelfie.’
Helaas is er ook een categorie bijgekomen die de definitieve ondergang van de selfie zal gaan worden. De zogenaamde ‘extreme selfies.’ Hierbij worden selfies gemaakt op een spoorrails met een naderende trein op de achtergrond of geposeerd voor een kudde wilde dieren. Deze levensgevaarlijke vorm van selfies schieten, heeft inmiddels de eerste slachtoffers gemaakt. Wat ooit begon als een onschuldig en nietsvermoedend debuut in 2002, zal in het komende jaar een roemrucht en triest afscheid gaan worden voor de selfie-hype. Hopelijk zal het met de ‘socialbesitas’ en de ‘sletvrees’ beter gaan aflopen…
Volg Pascal Cuijpers op Twitter.
Reacties (3)
Darwin Award voor de Selfie begrijp ik nu.
Selfies bestonden natuurlijk al veel langer. De term bestond alleen nog niet. Het is een typisch hype-woord.
Het is denk ik nu wel bevestigd: ik ben oud. Twitter, Facebook, selfie, ik heb er allemaal niks mee.