Verhuizingen van asielzoekers nog altijd onduidelijk
ANALYSE - Asielzoekers en hun kinderen moeten in Nederland erg vaak verhuizen. Maar over hoe vaak precies, bestaan alleen schattingen. Het wordt tijd dat het COA inzichtelijk maakt hoe het zit met verhuizingen van asielzoekers.
Asielzoekerskinderen verhuizen gemiddeld één keer per jaar, in tegenstelling tot ‘gewone’ Nederlandse kinderen, die gemiddeld eens per tien jaar verhuizen. Dat staat in een vandaag verschenen rapport (pdf) van de Werkgroep “Kind in AZC”, een samenwerkingsverband van Defence for Children, Unicef, Vluchtelingwerk Nederland, Kerk in Actie en Kinderpostzegels.
Het rapport analyseert waarom asielzoekers (en hun kinderen) zo vaak moeten verhuizen. Deels ligt dat aan de procedure: in verschillende stadia van de procedure worden de asielzoekers in verschillende opvangcentra geplaatst. Maar ook na het beginstadium wordt er vaak verhuisd. Omdat het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) kampt met een beddentekort, omdat het huurcontract van een asielzoekerscentrum (AZC) afloopt, of omdat het gezin ruzie heeft met andere bewoners. Maar veruit de meest voorkomende reden voor een verhuizing is volgens het rapport een beslissing in de asielprocedure.
Het probleem is dat nergens goed wordt bijgehouden hoe vaak asielzoekers precies verhuizen. Het rapport van de werkgroep baseert zich op onderzoeken van wetenschappers en belangenorganisaties. Pas sinds 2012 houdt het COA verhuisbewegingen bij. Over die informatie zou staatssecretaris van Veiligheid & Justitie Fred Teeven binnenkort een brief naar de Tweede Kamer moeten sturen, maar de woordvoerder van het ministerie kon niet vertellen wanneer dat gaat gebeuren. Het rapport dat vandaag verscheen zou eigenlijk vandaag aan Teeven gepresenteerd worden, maar de woordvoerder geeft aan dat die afspraak verplaatst is.