“De politiek bevindt zich altijd in een spanningsveld tussen retoriek en realiteit. Dat kan niet anders. Wie draagvlak wil maken voor beleid, wie beleid wil laten werken, moet laten zien de realiteit te kennen. Maar hij moet ook een perspectief kunnen schetsen, de suggestie van een oplossing voor reële problemen. Daarbij is de retoriek een onmisbaar hulpmiddel: zonder retoriek geen overtuiging.” Deze woorden sprak Han Noten, senator voor de PvdA in de Eerste Kamer. En hij vervolgde, wat oppositioneler:
“Dit kabinet is als geen van zijn voorgangers gebaseerd op retoriek. Veel retoriek, voorzitter, buitengewoon veel retoriek, maar waar is de realiteit?”
Politiek is taal. Die taal is er niet milder op geworden. Is dat slecht? Betrekkelijk: als Wilders een minister “knettergek” noemt, of een begroting “een flutstuk”, dan verheldert dat. Maar het wordt lastiger als wordt gedemoniseerd: Pim Fortuyn kon het niet navertellen, Theo van Gogh evenmin. De eerste provoceerde links, de tweede de Islam. Gestoorde gekken pleegden de moorden, zeiden we, om te vermijden dat zij de eerste gevallenen werden in een burgeroorlog. Als nasleep daarvan wordt Wilders nog steeds beveiligd en week Ayaan Hirsi Ali uit naar de USA. De schietpartij in Tucson had mogelijk ook iets te maken met de giftigheid van de politieke debatten in Amerika.
Toen ik voor het eerst rondwandelde in Washington, vielen me de teksten op de openbare gebouwen op: de boodschap leek me ideologisch van aard.
“Where law stops, tyranny begins”. (Department of Justice)
“Taxes are what we pay for a civilized society”. (Internal Revenue Service)
“Eternal vigilance is the price of Liberty”. (National Archives)
“Messenger of sympathy and love, servant of parted friends, consoler of the lonely, bond of scattered families, enlarger of the common life”. (Post Office)
Het ideologisch karakter van de teksten beviel me wel, maar zij hebben ook een retorische galm, om geen andere woorden te gebruiken. De werkelijkheid wijkt nogal af van deze retoriek: de ontrechting van terreurverdachten, de militaire interventies, de acceptatie van marteling, de wapenhandel en het wapenbezit, de belastingmoraal en de ziektekosten. Valt die spanning Amerikanen niet op?
Onlangs werd Mark Rutte door Clairy Polak geinterviewd in Buitenhof. Zij doet dat vriendelijk, maar ineens komt er een stekelige voetzoeker: het onderscheid dat gemaakt wordt door het begrip “hardwerkende Nederlanders”. Mark Rutte haast zich in zijn nuanceringen: je mag kiezen voor niets doen, maar dan niet je hand op houden, wie niet kan werken hoeft niet, maar het afschrijven als ‘onbemiddelbaar” zet mensen aan de kant. Natuurlijk is hij geen gelovige in de markt: er is een stevige rol van een ‘marktmeester’ nodig. Plaatst Rutte zich daarmee in een genuanceerde middenpositie? Daarop lijkt het wel.
“Wacht op onze daden”, zal hij zelf, Thorbecke citerend, misschien het liefste antwoorden. Dat is geen slecht antwoord. Wat woorden betekenen, zal in en aan de werkelijkheid moeten worden getoetst. Maar lastig is het ook. Want het handelen manifesteert zich een stuk later dan de toespraken en snedige opmerkingen uit verkiezingstijd. En het zwakke handelen wordt verstopt, of gespind (zo verteld dat een flop tot succes wordt gemaakt.)
Bij het ontvangen van de vredesprijs van de Duitse Boekhandel, liet Havel een tekst uitspreken, die “Woorden over woorden” heet. Dat is een tekst van groot gewicht: niet alleen moeten woorden worden getoetst aan de realiteit die er op volgt, maar woorden zijn ook een afspiegeling van die komende werkelijkheid, zegt hij.
Het woord is een geheimzinnig, voor veel uitleg vatbaar, ambivalent, verraderlijk verschijnsel. Het kan een lichtsstraal zijn in het rijk der duisternis, maar ook een dodelijke pijl (zoals de fatwa tegen Rushdie). Woorden hebben hun geschiedenis: ooit was het woord socialisme voor hele generaties vernederden en onderdrukten een magnetisch synoniem voor een rechtvaardiger wereld. Maar op veel plekken is het ook een banale gummiknuppel geworden, waarmee in niets gelovende bureaucraten hun medeburgers op de rug timmeren. Woorden kunnen van hun betekenis en waarde worden ontdaan en strijd tegen die praktijken heeft zin. Maar het gaat niet alleen om woorden en hun betekenis.
‘Want alles wat gebeurt in de werkelijkheid – het prachtige en het verschrikkelijke – heeft namelijk altijd zijn voorspel in de sfeer van de woorden’.
Deze waarschuwing van Havel geeft onrust in mijn achterhoofd, als er scherp wordt gedebatteerd, over het conflict tussen Israel en de Palestijnen, over de invloed van Israel op de Amerikaanse politiek, over de politieke geschiedenis in Nederland, over de sociale gevoeligheid van deze regering. Ik heb die scherpe woordkeuze in het debat “Het Vuil” genoemd, maar dat was een vergissing. Want een zinvolle politieke discussie kan alleen worden gevoerd als woorden geen radioactieve lading hebben of vitriool in zich dragen. Rutte begrijpt dat wel en Cohen ook. Als zij elkaar hadden gevonden, was het VVD-programma beter tot zijn recht gekomen dan nu. Obama gebruikt de tragische schietpartij in Tucson om de verdeeldheid in Amerika te helen. Mooie retoriek. Nu de werkelijkheid.
Reacties (9)
Volgens mij is dit stukje het sterkste argument dat coffeeshops in een straal van driehonderd meter rondom Tom van Doormaal verboden moeten worden.
@1 Ik vind het eigenlijk wel mooi.
Rutte liet zich noch veel harder in de ideologische kaart kijken. Toen er doorgevraagd werd over ‘hardwerkende Nederlanders’ liet hij weten dat niet hard werken voorlopig nog wel legaal blijft als het aan de VVD ligt maar hij noemde dit: “Mensen die niet alles uit het leven willen halen.” of iets van die strekking. Laat het geen seconde meer onduidelijk zijn dat de VVD onder Rutte helemaal niets met liberalisme meer te maken heeft.
Niets van KJ aantrekken Tom, gewoon doorgaan!
Als slechte retoriek slechte dingen in de werkelijkheid bewerkstelligt, is het omgekeerde dan niet waar?
@kevin; ‘Lelijk’ is iets anders dan ‘warrig’. Ik heb niks willen zeggen over de ‘mooiheid’ van het stukje.
Ik zou het KJ graag uitleggen, maar het staat er toch allemaal in redelijk leesbare zinnen in.
Spaar je de moeite met onwillige honden is het slecht hazen vangen.
Prachtig stuk. Hulde!
@KJ Volgens mij is je comment het sterkste argument voor het in stand houden van het spreekwoord: ‘wat de boer niet kent, dat mot [lust] ie niet.’
Interesseer je voor bv. taalfilosofie en oordeel na een kennismaking nog eens over hoe ‘warrig’ dit stuk op je overkomt.