De Amsterdamse rechtbank wilde vorige week geen voorwaarden opleggen voor vertoning van de film De Oost over het Nederlandse militaire ingrijpen in Indonesië. De Federatie Indische Nederlanders (FIN) had in een kort geding geëist dat de film zou beginnen met een waarschuwende tekst dat het ging om een ‘fictieve verbeelding’ van het Nederlandse ingrijpen, en dat die een reactie was op de Bersiap – de chaotische, gewelddadige periode in Indonesië pal na de Tweede Wereldoorlog. De FIN achtte de voorstelling van zaken in de film niet in overeenstemming met de feiten. De bezwaren richtten zich ook tegen beelden die te veel associaties zouden oproepen met de SS. En het ergste was nog, zo verklaarde een vertegenwoordiger van de FIN op de radio, dat de film ook onderdeel gaat uitmaken van een lespakket op scholen.
Lou de Jong
Het is niet de eerste keer dat er vanuit de hoek van oud-strijders en Indische Nederlanders een poging wordt gedaan de geschiedenis van de oorlog tegen Indonesië te vervalsen. Lou de Jong kreeg er eind vorige eeuw mee te maken toen hij zijn Geschiedenis van het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog voltooide met de zogenaamde ‘politionele acties’ van het Nederlandse leger. De boze oud-strijders hadden er zelfs een apart comité voor opgericht: het Comité Geschiedkundig Eerherstel Nederlands Indië. Toen een concept van deel XIA uitlekte waarin een hoofdstuk voorkwam onder de titel ‘Oorlogsmisdrijven’ ontstond een enorme ophef, aangejaagd door De Telegraaf. De Jong beloofde er nog eens naar te kijken en gaf het omstreden hoofdstuk de titel ‘Excessen’. Toen hij de oud-strijders niet verder tegemoet wilde komen voerde het Comité tevergeefs een gerechtelijke procedure om alsnog gelijk te krijgen over de wijze waarop de gebeurtenissen in Indonesië in zijn boek behoorden te worden beschreven.
De laatste typhoon
Een tweede voorbeeld van een poging tot ingrijpen in de beeldvorming door oud-kolonialen betreft de roman van Graa Boomsma ‘De laatste typhoon’ uit 1992. In 1994 moesten Boomsma en een journalist van het Dagblad van het Noorden die hem had geïnterviewd voor de rechter verschijnen vanwege een aanklacht over zijn kwalificatie van de Nederlandse soldaten in Indonesië: ‘Ze waren geen SS’ers, nee, ook al konden ze door de dingen die ze deden er wel degelijk mee vergeleken worden’. Na een aanvankelijk sepot werd de zaak door een duidelijk betrokken officier van Justitie opnieuw op de rol gezet. Maar zowel de rechtbank in Groningen als het Gerechtshof in Leeuwarden spraken de auteur en de journalist vrij.
Dat was allemaal eind vorige eeuw. Inmiddels zijn er diverse studies verschenen waarin het gewelddadig optreden van het Nederlandse leger in Indonesië wordt geboekstaafd, zoals het onderzoek van Remy Limpach, het boek Ontsporing van geweld van Van Doorn en Hendrix, en recentelijk David Van Reybrouck’s monumentale Revolusi. Vorig jaar maakte koning Willem-Alexander in Indonesië zelfs excuses voor het geweld dat het Nederlandse leger tijdens de onafhankelijkheidsoorlog had gebruikt. Wat beweegt de FIN om deze geschiedenis te blijven ontkennen?
Zonder disclaimers
Nederland loopt ver achter bij het verwerken van zijn koloniale geschiedenis. Dat werd me eens te meer duidelijk bij het lezen van Revolusi. De beeldvorming in het onderwijs, de media en ook in de literatuur is altijd gedomineerd geweest door het standpunt van de kolonialen en hun aanhang onder de Indische Nederlanders. Een groot deel van de geschiedenis van Indonesië is aan ons oog onttrokken door de verhalen van de Nederlandse bovenlaag, van de rijke planters, industriëlen, bankiers en ambtenaren en hun omgeving. En wat betreft de oorlog eind jaren veertig wordt die bias lange tijd ook in stand gehouden door de verhalen van de Nederlandse militairen en hun ondergeschikten bij het KNIL. Nu er eindelijk beweging komt in die vastgeroeste beeldvorming wordt het tijd om ook in de bioscoop de rauwe werkelijkheid van het optreden van het Nederlandse leger te laten zien. Zonder verbloemende disclaimers.
[overgenomen van Free Flow of Information]
Reacties (17)
Als (oud)soldaten hun misdaden moeten bekennen, is dat in de eerste plaats aan zichzelf. En dat betekent toegeven dat ze hun hele leven in een leugen van -in dit geval- koningin en vaderland hebben geleefd. Dat ze helemaal geen helden zijn, maar loosers die zich voor andermans karretje hebben laten spannen. Dat ze het tegendeel van de idealen waar ze mee begonnen zijn hebben verwezenlijkt.
Die stap is mentaal net even te ver, het breekt een mens en dan kun je maar beter krampachtig de leugen in stand houden.
Overigens spreken die zogeheten federaties, die zich namens deze of gene bevolkingsgroep in de media roeren, doorgaans uitsluitend voor zichzelf.
Dochter van kapitein Westerling roept op tot boycot van speelfilm ‘De Oost’
En dat is misschien wel de grootste ellende met oud-soldaten: ze snakken naar een rustig braaf burgerbestaan en ze planten zich voort. Zodat die verkniptheid blijft dooretteren. Dat willen ze waarschijnlijk niet, maar het gebeurt wel. En hun kinderen zitten er vervolgens mee.
De hoofdpersoon in De Oost kampt hier ook mee.
[ oud-soldaten ]
Als we over legers en soldaten praten denken we altijd aan militairen met wapens die vechten.
Bedenk dat tot wel 2/3 van een leger (heb ik ooit eens gelezen) ondersteunend is en normaal gesproken niet deelneemt aan gevechten.
Zij zorgen voor o.a. de brandstofvoorziening, munitietransport, (voertuig)onderhoud, kledingreiniging, administratie, zieken- en gewondenverzorging, en het belangrijkste: voedselvergaring en bereiding natuurlijk.
Ik ken al heel lang een, nu 90-jarige, toenmalig dienstplichtige die in Indonesië in de keuken stond. Hij heeft nooit één woord over Indonesië verteld.
Misschien omdat Indonesië toen nog niet officieel bestond.
Degenen die niet schieten faciliteren degenen die wel schieten. Het is niet dat die in een parallelle wereld leven.
Je kunt niet iedereen over een kam scheren. Je lijkt wel te vergeten dat het grotendeels tot-dienstplichtig-soldaat-gemaakten waren, niet iedereen ging daar graag en vrijwillig naar toe.
https://www.anderetijden.nl/aflevering/616/Indie-weigeraars
Soldaten scheren anders iedereen die hun pakje niet draagt ook snel over een kam. Door het uniform instrumenteren ze zichzelf en leggen ze hun persoonlijke menselijk verantwoordelijkheid af. ‘Er wordt voor hen gedacht’. De niet-geüniformeerde hoeft ze dus ook niet meer als medemens te beschouwen, eerder als machine. Bovenal eigenen uniformdragers zichzelf een machtspositie toe en dwingen daar een respect voor af, dat nog lang niet verdiend is. Als blijkt dat ze daar niet mee om kunnen gaan, wat helaas maar al te vaak het geval is, mag je ze dat ook extra zwaar aanrekenen, terwijl juist daar de praktijk andersom is. Want laten we wel zijn: het doel van legers is tenslotte het ultieme tegennatuurlijke gedrag.
Die Van Kaam en die Sluyter lijken zich heel wat te vinden, zoals ze de weigeraars aan boord hebben geïntimideerd en geluisd. De heenreis zal ook wel uit de nodige (pogingen tot) hersenspoeling hebben bestaan.
Je beschrijft het ideale beroepsleger en zelfs dat bestaat nooit 100%.
Ben jij zelf nog voor je nummer opgeroepen toen de dienstplicht nog bestond in NL? Ik heb sterk de indruk van niet.
Het grootste nadeel van een beroepsleger, is dat het niet die zo gewenste afspiegeling van de maatschappij is. Maar als je een dienstplicht invoert, moet die voor iedereen gelden, tot rolstoelers aan toe. Niet alleen voor de eerste twee fitte zonen. De dienstplicht bestaat overigens nog steeds, de opkomstplicht is afgeschaft.
In mijn tijd en mijn kringen was het bon ton om je te laten afkeuren, liefst S4 😉. Als dat afkeuren lukte beschouwden we dat als een grote overwinning, totdat we de statistieken begrepen en leerden dat het leger uit onze jaargangen genoeg keuze had om zich de dwarskoppen te kunnen besparen… Ik ken er ook genoeg die in de sociaal-culturele sector iets vervangends deden, sommigen hebben daar een baan aan overgehouden. Eentje had in een bruikbaar instrument conservatorium gedaan, die kon naar een of andere kapel en had (na de drie maanden AMO) met al die snoepreisjes echt de tijd van zijn leven. Een ander was totaalweigeraar, die kon brommen.
Je bent dus niet dienstplichtig actief militair geweest. Je hebt dus niet persoonlijk de sfeer geproefd onder dienstplichtigen.
Moet dat dan? De mensen die ze slaan of neerschieten hebben weinig aan die ‘sfeer’.
Samen in de rats zitten zal wel goed zijn voor de teamvorming. Probleem is dat die rats ook nog wel eens kunstmatig is, zoals bij ontgroeningen. Of zinloos, zoals bij oorlogen.
En word je er echt een beter mens door? De zegeningen van hele groepen die elkaar zo sfeervol opjutten kun je bij elke burgemeester navragen.
[ Moet dat dan? ]
Gezien deze botte generalisatie wel: “… de grootste ellende met oud-soldaten: ze …”.
Maar je wil het blijkbaar niet zien of toegeven, dus stop maar.
Ik heb het niet over dienstplichtigen die hooguit de tijd doden: ik heb het over soldaten met echte gevechtservaring. Die de eerste keer nog hun broek hebben volgescheten en daarna zelf aan het doden zijn geslagen. Bij die mannen is er iets geknapt, stuk. Ongeschikt als ouder. Ik heb dat van heel nabij mee mogen maken.
‘Ze waren geen SS’ers, nee, ook al konden ze door de dingen die ze deden er wel degelijk mee vergeleken worden’
Nou ja, honderden van de Nederlandse militairen die meevochten in de dekolonisatieoorlog waren natuurlijk wél (ex)-SS’ers, al is er geen bewijs dat zij zich erger misdroegen dan hun collega’s zonder verkeerd WO 2 verleden. Ze werden door die collega’s over het algemeen wel gewaardeerd om hun gevechtservaring.
https://sargasso.nl/nederlandse-ssers-indonesie-en-korea/
https://www.nporadio1.nl/nos-met-het-oog-op-morgen/onderwerpen/5310-2017-11-11-vechten-voor-vijand-en-vaderland
Busted!
#2.11 Over dolgedraaide militairen gesproken: klopjacht in België, en dat in het broedseizoen….