COLUMN - In de elfde eeuw leefde in de abdij van Hohenburg (of Hohenbourg, tegenwoordig ook wel genoemd het klooster Mont Sainte-Odile) op een hoogte van 760 meter op de Odilienberg in de Vogezen, abdis Herrad von Landsberg (ca 1130 – 25 juli 1195). Zij was in 1167 door keizer Frederik I Barbarossa als hoogopgeleide non vanuit het klooster Bergen bij Neuburg naar Hohenburg gezonden om aldaar als abdis tucht en orde te herstellen die kennelijk onder haar voorgangster Relindis teloor waren gegaan. Ze was een tijdgenote van haar beroemde collega Hildegard von Bingen.
Ten behoeve van de educatie van haar kloosterzusters en met name van de novicen compileerde, en schreef zij gedeeltelijk zelf, van 1159 tot 1180 het werk Hortus deliciarum, dat ‘Tuin der kostelijkheden/verrukkingen’ betekent. Herrad wilde dat haar zusters rust, kalmte en verfrissing zouden ervaren, zowel voor hun geest als voor hun ziel, bij het lezen van het boek en het bekijken van de miniaturen. Het boek is geschreven in het Latijn, maar bevat de nodige Duitse glossen. Het origineel telde ongeveer 650 pagina’s met 344 miniaturen.
De lotgevallen van het manuscript
Het is niet vanzelfsprekend dat wij vandaag de dag kunnen beschikken over de inhoud en de miniaturen van het manuscript, want dit heeft een weinig fortuinlijk einde gehad. Het handschrift werd in eerste instantie in het klooster zorgvuldig bewaard en overleefde zelfs de fatale brand van 1546 die het klooster volledig in de as legde (inmiddels staat er een nieuw klooster op de top). Na de ramp gaf de toenmalige abdis Agnes von Oberkirch het handschrift aan de bisschop van Straßburg waarbij het terechtkwam in het bisschoppelijk archief van Zabern, het huidige Saverne.
Op de één of andere manier is het manuscript niet veel later in het (nu nog bestaande) kartuizerklooster van Molsheim terechtgekomen. Hier werd een eerste afschrift van het werk gemaakt. Tijdens de Franse Revolutie, waarbij de revolutionairen de kerk niet bepaald goed gezind waren, werd het manuscript overgebracht naar de districtsbibliotheek van Straßburg. Hier werd in 1818 een deel van de miniaturen gekopieerd door Christian Moritz Engelhardt. Het noodlot sloeg toe op 24 augustus 1870 tijdens een beschieting gedurende het beleg van Straßburg tijdens de Frans-Duitse Oorlog. Hierbij werd de bibliotheek geraakt en in brand geschoten, waarbij het manuscript voor het allergrootste deel vernietigd werd.
Negen jaar na het noodlottige voorval werd de tekst van het werk gekopieerd door A. Straub en G. Keller en uitgegeven tussen 1879 en 1899. In 1979 publiceerde het Wartburg Instituut een wetenschappelijke reconstructie van het werk inclusief 113 miniaturen. Belangrijk voor de reconstructie van het manuscript waren de kopieën die werden bewaard in de Franse nationale bibliotheek te Parijs, gemaakt door Franse officier en kunsthistoricus Auguste de Bastard d’Estang (1792-1883. Hij had het manuscript vanaf 1830 gedurende meerdere jaren geleend en maakte in deze tijd niet alleen een kopie van de tekst, maar zorgde ook voor het herscheppen van vele miniaturen, deels in kleur, deels in een zwart-wit omtrek. Vanwege dit werk was het mogelijk om 254 van de 344 miniaturen van de Hortus deliciarum te reconstrueren. Wat er met de kopie, vervaardigd in het kartuizerklooster van Molsheim is gebeurd, heb ik (nog) niet kunnen achterhalen.
De inhoud
Kort gezegd bestaat de inhoud van de Hortus deliciarum uit een compilatie van geestelijke en profane kennis van die tijd. Het werk was bedoeld als een chronologische presentatie van het heilswerk van Jezus Christus met de wereld. Het behandelt dan ook de geschiedenis van de wereld vanaf de schepping op basis van de bijbelse geschriften, met zijsprongen naar andere wetenschappen. Zo werd bij de behandeling van het boek Genesis de toenmalige kennis van de astronomie er bijgehaald.
In zekere zin lijkt de opzet van het werk op de Middeleeuwse wereldkronieken, waarover ik eerder blogde. Bij de zijsprongen werden ook de Griekse en Latijnse filosofen alsmede Arabische auteurs niet geschuwd.
Het werk bevatte ook andere zaken als een overzicht in kalendervorm van de pausen tot 1175 en ongeveer 20 liederen waarvan er één met zekerheid van de hand van Herrad von Landsberg is. Deze liederen vormen één van de vroegste voorbeelden van polyfone muziek die in een klooster was gecomponeerd. De liederen waren in het originele handschrift van muzieknotatie (neumen) voorzien. Twee liederen hebben overleefd inclusief muzieknotatie: ‘Primus parens hominum‘
en Sol oritur occasus.
https://www.youtube.com/watch?v=GO1Y86fv4-o
Er zijn overigens opnamen in omloop waarbij deze liederen worden toegeschreven aan Hildegard von Bingen, nota bene onder het kopje Hortus deliciarum. In de uitgave Hildegard von Bingen – Lieder (Salzburg, 1969), gebaseerd op de gezaghebbende Rupertsberger Riesenkodex (1180-1190), komen ze niet voor.
Voor een gedeeltelijke digitalisering van de Hortus deliciarum, zie hier.
Reacties (2)
Z e e r onder de indruk. Volledige geslaagde nieuwe wegen en afslagen van bekende. Merk op hoe de hel qua randmotieven en kleurgebruik de inverse is van de ranken/bloemenrand van de wereldse voorstelling die toen al populair was. En LOL bij de Caput Canis van Dialettica, nog nooit gezien. En heerlijke zwarte vogeltjes bij de poetes vel magi, die natuurlijk niet mochten ontbreken want de kunsten waren heilig. Filosofen mochten dan bìnnen die cirkel van mening verschillen, heel apart.
Men doet een moord voor de instructies en de uitleg die de abdis heeft gegeven.
Als tucht en orde onder haar voorgangster zo achteruit waren gegaan dan zal ze vooreerst de gezamenlijke geestelijke vieringen hebben hersteld. Men mag ook verwachten dat aan al te grote Frechheiten door mannen in de buurt een halt is toegeroepen.
Hoewel het denkraam der encyclopedia en bestiaria zwaar over de Hortus deliciarum heenleunt is die met een heel lichte toets gemaakt, onbruut, misschien bijna onmannelijk te noemen.
De geboorte van de Roman van de Roos zou niet lang meer op zich laten wachten.