Nederland telt enkele gerenommeerde spookkastelen. Daar kan je je schouders over ophalen, je wenkbrauwen diep over fronsen, het maar overlaten aan de parapsychologie of er heilig in geloven. Feit is dat diverse sagen en legenden in Nederland getuigen van gebouwen, meestal kastelen en kloosters, waar het niet pluis is. En de moderne sagenvorming (urban legends, broodjeaapverhalen) doet daar nog eens een stevige schep bovenop: doorzichtige verschijningen die niettemin over een enorme fysieke kracht blijken te beschikken en je met alle plezier van de trap duwen, klopgeluiden maken, stemmen laten klinken en dergelijke. (Voormalige) psychiatrische ziekenhuizen schijnen hierbij toplocaties te zijn. In dit verhaal stel ik mij wat nuchterder op en houd ik mij zoveel mogelijk aan de beschrijving van feiten.
In kasteel Waardenburg in het Gelderse Neerijnen (West-Betuwe) spookt het niet alleen, het heeft ook een bijzondere band met de legendarische doctor Faustus en is daarbij (naast Leeuwarden) één van de bekendste plaatsen in Nederland waar Faust volgens de verhalen geweest zou zijn. We beginnen met twee feitelijke onderwerpen: het bestaande kasteel Waardenburg en de historische doctor Faustus.
Kasteel Waardenburg
Dit oorspronkelijke houten motte-kasteel (ringburcht op een kunstmatige verhoging) dateert uit 1265. Het was niet bepaald uniek, omdat de meeste middeleeuwse kastelen in Nederland zijn begonnen als een houten ringburcht. De stichtingsdatum echter is bij uitzondering exact bekend. In dat jaar deed ridder Rudolph de Cock aan zijn leenheer, graaf Otto II van Gelre, het verzoek een (versterkte) woning te mogen bouwen. Zijn zoon Rudolf en kleinzoon Johan bouwden het kasteel verder uit met onder meer in 1283 ‘den sael ende ronde toern’, ongetwijfeld van steen.
In 1355 werd door de vierde heer, Johan de Cock, een grote vierkante toren van vier verdiepingen met dak, weergang en arkeltorentjes in het oosteinde met de ringmuur en de voorburcht gebouwd. Deze donjon bestaat nog steeds, maar is nu een verdieping lager met een lessenaarsdak. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog verwoestte Lodewijk van Nassau, de broer van prins Willem van Oranje, de zuidvleugel omdat dat de toenmalige bewoonster, Catharina van Gelder, Spaansgezind was en het vertikte zich over te geven aan de prinsgezinden.
In 1627 werd het slot opnieuw bewoonbaar gemaakt en in 1700 werd het kasteel gekocht door de Friese adellijke familie Van Aylva, ging door een huwelijk over aan de adellijke familie Van Pallandt en is momenteel in erfpacht overgedragen aan de stichtingen Het Geldersch Landschap/Vrienden der Geldersche Kasteelen. Het vervult tegenwoordig de nogal prozaïsche functie van kantoor en vergadercentrum en is te bezichtigen tijdens de jaarlijkse Open Monumentendag.
Maar vergis je niet. Als je het terrein oploopt, zou het voelen alsof je van alle kanten in de gaten gehouden wordt. Binnen in het kasteel zien mensen lichtbollen zweven en hebben het gevoel dat ‘iets’ hen volgt. ’s Avonds horen mensen voetstappen en gefluister, ook als er verder niemand in het kasteel aanwezig is. Meubels bewegen uit zichzelf, schilderijen vallen van de muur en met regelmaat wordt het opeens akelig koud. Nou ja, volgens bepaalde getuigen. Wie op dit niveau even lekker wil griezelen, kijke op deze site.
Johann Georg Faust
Johann Georg Faust, die in de nodige volksverhalen maar later ook in de literatuur (Marlowe, Goethe en zelfs Marten Toonder) en de muziek (opera’s van Charles Gounod, Franz Liszt en Hector Berlioz) en beeldende kunst (o.a. Rembrandt) voorkomt, is een historische figuur.
Hij werd geboren rond 1480 in Knittlingen (Württemberg; deze stad heeft overigens een Faust-museum), of Helmstadt of Roda, en overleed in 1540 of 1541 in of bij Staufen im Breisgau. Hij was een rondreizende alchemist, astroloog, kwakzalver en magiër. Zijn gedrag was niet bepaald onomstreden, waardoor hij regelmatig uit de stad werd verjaagd. Hij werd ervan beschuldigd zich bezig te houden met zwarte magie en zou zich regelmatig aan jongens hebben vergrepen, zoals blijkt onder andere uit maatregelen die Neurenberg in 1532 nam tegen ‘Doctor Fausto, dem grossen Sodomitten’.
Ook had hij heterodoxe denkbeelden, die hem onder andere op de afkeuring van Luther kwamen te staan. Sommige onderzoekers menen dat het grootste deel van de aantijgingen tegen Faust uit de koker kwam van Luther en andere geestelijken. Helaas valt niet meer te achterhalen wat Fausts religieuze en filosofische denkbeelden waren.
Nog tijdens zijn leven kwam het roddelcircuit op gang en begonnen verhalen over Faust de ronde te doen. De sagevorming rond zijn figuur begon direct na zijn dood, vermoedelijk als gevolg van een mislukt alchemistisch experiment. Het was in die tijd – en zelfs tot in de negentiende eeuw – een zekere gewoonte om buitengewone vaardigheden van personen toe te schrijven aan een pact met de duivel. De duivel zou de mens in kwestie zeven jaar alles geven op geestelijk en materieel gebied waarna de duivel zijn ziel zou confisqueren. De gewelddadige dood van Faust werd gezien als het moment waarop de duivel hem kwam halen. Volgens de Duitse traditie vond het experiment met fatale afloop plaats in het kasteel van Staufen, volgens de Nederlandse vond Faust de dood in het kasteel Waardenburg.
De Faust-sage
De verhalen over Faust verspreidden zich aanvankelijk mondeling over heel Duitsland en Nederland. Dat de inhoud zich daarbij regelmatig wijzigde en er diverse varianten ontstonden ligt voor de hand. Er schijnen al vroeg goedkope volksboeken in omloop geweest te zijn en minimaal één Latijnse versie. Het begin van de literaire traditie rond Faust begint met de Historia von D. Johann Fausten, gedrukt door Johann Spies te Frankfurt in 1587.
Er werd een Nederlandse vertaling van gemaakt die in 1608 verscheen te Arnhem. Het boek werd ook snel vertaald in het Engels en trok de aandacht van Christopher Marlowe, die in 1589 zijn bekende The Tragical History of Doctor Faustus schreef, waarin Faust wordt weergegeven als een soort archetypische adept van Renaissance-magie.
Intussen werd het oorspronkelijke Duitse verhaal uit 1587 bewerkt in tenslotte in de vroege achttiende eeuw gepubliceerd als het Faustbuch des Christlich Meynenden, dat werd gelezen door Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832), die er wellicht de bekendste Faustbewerking op baseerde: de oerfaust uit 1772-1775 en de definitieve delen I (1808) en II (1832). Het huidige onderzoek rond de historische Faust en de Faust van de sagen is een verhaal apart dat buiten het bestek van deze blog valt.
Faust en de Waardenburg
Behalve een Fausttraditie in Leeuwarden (meer), zijn er twee kastelen in Nederland die pretenderen dat de historische Faust er heeft verbleven: kasteel Batenburg in de gemeente Wijchen in Gelderland en het reeds besproken kasteel Waardenburg. Faust zou rond 1538 Gelderland hebben bezocht, dus twee jaar vóór zijn gewelddadige dood. Op de Batenburg zou hij gevangen hebben gezeten en op de Waardenburg zou hij gewoond hebben, wellicht als gast van de familie Van Arkel.
Zijn gevangenschap op de Batenburg kan goed historisch juist zijn, echter de Faust-traditie van de Waardenburg berust misschien op een verwarring van plaatsnamen die in de zestiende en zeventiende eeuw nog geen vaste schrijfwijze hadden, alsmede door een inheemse traditie van een kasteelheer die zijn ziel aan de duivel zou hebben verkocht. De vroegst bekende optekening van de sage van Faust op de Waardenburg is vrij jong: ze dateert uit de Geldersche Volksalmanak van 1842. Verder zijn er optekeningen van de sage gemaakt door onder meer volksverhalenverzamelaar G.J. Boekenoogen (1868-1930).
De sage van Faust op de Waardenburg kent voor wat betreft het einde een paar varianten. De hoofdlijn van de sage gaat als volgt. Faust betrekt “met een tandeloze huishoudster” kasteel Waardenburg. Als alchemist wil hij de Lapis Philosophorum, de Steen der Wijzen vinden. Hij wil hiermee niet alleen goud uit gewoon metaal maken, maar ook dode dingen tot leven wekken en een homunculus (een levend lichaam zonder ziel) maken. Het lukt hem echter maar niet en tenslotte roept hij de hulp van de duivel en ander hellevolk in.
Vervolgens komt er een keurig heerschap naar hem toe die Faust verklaart hem zeven jaren te willen dienen. Daarna zal Faust’ ziel van hem zijn. Faust gaat akkoord en tekent een contract met zijn bloed. Hij noemt zijn bediende Joost. Joost is een bijnaam van de duivel – zie bijvoorbeeld de uitdrukking ‘Joost mag het weten’ – en inderdaad, de gelijknamige huisknecht van Ollie B. Bommel is op deze figuur geïnspireerd.
Hierna gaat het Faust voor de wind. In Straatsburg wint hij het jaarlijkse prijsschieten en in Constantinopel gaat hij als Mohammed naar het paleis van de sultan. In Rome wint hij een dispuut met de paus. Hij kan echter veelzeggend bij de Kaukasus de wachtkamer van de hemel niet binnengaan.
Faust maakt echter misbruik van Joost. Hij laat hem de gekste karweitjes opknappen. Faust gooit bijvoorbeeld af en toe een schep boekweitzaad in een doornenhaag langs de slotgracht en Joost moet zorgen dat de volgende morgen alles bij elkaar is gezocht. Soms gooit Faust een paar scheppen meel in de slotgracht en Joost moet zorgen dat hier weer brood van gebakken kan worden.
De duivel krijgt hier na vier jaar schoon genoeg van en biedt Faust aan het contract te verscheuren en ieder huns weegs te gaan. Faust weigert echter – hij heeft de Steen der Wijzen tenslotte nog niet gevonden – en eist dat Joost het contract volledig nakomt. Als de zeven jaar voorbij zijn sleurt de getergde duivel Faust met grof geweld dwars door een tralieraam van de toren naar de hel.
Dit einde van Faust kent een paar variaties, de één nog fraaier dan de ander. De simpelste versie gaat zo: om middernacht hoort de huishoudster een kabaal in de grote zaal van het kasteel. Het lijkt net of er een grote hond blaft (in een andere versie verschijnt de duivel in de vorm van een zwarte poedel). Pas de volgende ochtend durft ze te gaan kijken en alles ligt ondersteboven. Er is bloed tegen de muren gespat en aan het kleine raam met de tralies hangt een pluk haar. Bij een meer dramatische versie waaien vlammen om de toren, uilen huilen met stemmen van mensen en er dansen honderd witte en honderd zwarte katten om de molen en over de dijk.
Van Faust en Joost is nooit meer iets vernomen. Er zitten nog steeds bloedsporen aan de rechterzijde van het raam waar Faust door naar buiten zou zijn getrokken. Hoe men ook poetst, de vlekken blijven.
Reacties (3)
Leuk verhaal. Vooral het Nederland is griezelen op je link!
‘ Best bekeken met Microsoft Internet Explorer 6.0+ met een resolutie van 1024 x 768.’
Brrrrr
‘Robbie kan veel vertellen over het Spookkasteel , hij kon alle bewoners van de laatste jaren ,was er kind aan huis en is er veelvuldig bij geweest dat paragnosten klappen kregen.’
Brrrr
Nog een pareltje:
‘Zijn er onderzoekers die roepen het kan niet is niet wetenschappelijk onderzocht buiten dat het bestaat niet! Zo hij durft misschien wel daar door omdat die altijd van die domme antwoorden gaf dat die nooit aan de bak is gekomen en rustig aan het onderzoeken is hoe het nou toch mogelijk is dat het tussen de buien door droog is en ondertussen het water staat aan te branden in zijn keukentje.’
Vroeger stikte het van dergelijke sites. Jammer dat die in de loop der tijd verdwenen zijn.
Mijn grootmoeder, een Amsterdamse, vertelde het verhaal over de tralies over het huis van Coenraad van Beuningen, waar ook
“bloedvlekken” zijn te zien.
https://www.onsamsterdam.nl/dossiers/15-dossiers/dossiers/3299-stadslegenden-het-huis-met-de-bloedvlekken
Ja leuk. Onderhoudend ook. Maar is dit nou the stuff waar we onze energie aan moeten geven? Wat n kul.