In de vorige Kunst op Zondag zagen we een fenomeen voorbij komen dat de hele kunstgeschiedenis lang onuitroeibaar blijkt: één idee door meerdere kunstenaars uitgevoerd.
Het ging toen om ‘kauwgomhoofden’. Het idee het publiek te vragen een hoofd vol te plakken met kauwgum blijkt in de hoofden van meerdere kunstenaars gespeeld te hebben. Zonder dat ze het van elkaar wisten?
Voor zo ver we kunnen nagaan verscheen in 2012 het eerste hoofd (dus het meest oorspronkelijke idee?) in Vancouver (Canada).
Drew Shaffer en Chris von Szombathy – You complete me, 2012.
Niet lang daarna, in 2014, verscheen eveneens in Vancouver een tweede kauwgomhoofd, nu van een andere kunstenaar.
Douglas Coupland – Gumhead, 2014.
En een oplettende Sargasso-lezer wees ons op de kauwgumkop die in 2016 in Arnhem was te zien. Deze keer van een Filipijnse kunstenaar.
Louie Cordero – The Happy Camper, 2016.
Het hoofd in Arnhem mocht ook met klei worden beplakt. Overigens meent de kunstenaar nog geld tegoed te hebben voor de aankoop van twee andere kunstwerken die tijdens dezelfde expositie te zien waren.
Eén van de kunstenaars van het oorspronkelijke kauwgomhoofd reageerde laconiek op het kopiëren van zijn idee.
“You can’t afford to put a fence around ideas, as an artist or otherwise. I think it condemns the soul if there is one.”
Hoe het in copyrightwetgeving in andere landen is geregeld weet ik niet, maar voor Nederland geldt dat je een idee straffeloos kunt jatten. Zolang de uitvoering maar verschilt van enig ander werk dat op hetzelfde idee berust.
Met louter een idee valt dus niet veel geld te verdienen. Dat dacht de Belgische kunstenaar Arne Quinze blijkbaar wel toen hij een collega voor de rechtbank sleepte omdat die ook kunstwerken met houten latjes maakte. “Plagiaat!”, riep Arne Quinze.
Arne Quinze – Hommage à Calder, 2013.
Nu lijkt dat werk erg veel op Sequence, dat Arne Quinze eerder in Brussel had gebouwd. Maar dat is dus een kopie van eigen idee/werk. De Belgische rechter oordeelde dat er absoluut geen sprake was van plagiaat. Kijkt u in dit artikel ook hoe groot het verschil met het werk van Quinze is.
En jawel, kunst van houten plankjes is een wereldwijd toegepast idee. Om maar een paar voorbeelden te noemen: Tadashi Kawamata bouwt er hutten en hele wijken mee. Tijs Rooijakers fabriceerde een soort tol met teksten. De installatie ‘Risiko’ van Holger Stark stroomt als het ware een gebouw uit. En dit is ook fraai latwerk:
Mark Reigelman – The Reading Nest, 2013.
Op de website van Mark Reigelman ontwaren we een door hem ontworpen speelplaats, die weer doet denken aan de glijbanen van Carsten Höller.
Nee, je kunt dus geen hek om een idee zetten. Sterker nog, goede ideeën verdienen alleen maar navolging. In ieder geval hebben we er zo de kunstautomaten aan te danken, die over heel de wereld kunst voor een zeer betaalbaar prijsje bieden.
De eerste kunstautomaat zou in 1997 in Amerika te zien zijn geweest en het fenomeen groeide uit tot Art-o-mat.
In 2001 startte in Duitsland het initiatief ‘Kunstautomaten’.
In 2016 zagen ook in Nederland kunstautomaten het licht dankzij Pakje Kunst.
Het enige spijtige van al die herhalingen van een goed idee, is dat zo vaak wordt verzuimd te melden waar zo’n idee eerder tot uitvoering kwam. Sterker nog: in veel pr lijkt het alsof sommige kunstenaars menen met een origineel idee te komen.
Maar ja, wie neemt tegenwoordig nog de moeite eerst iets op te zoeken voor zich publiekelijk te uiten….
Reacties (5)
Manet maakt in 1872 kopie van een Frans Hals
https://www.nrc.nl/nieuws/2018/10/11/verloren-gewaand-schilderij-van-manet-teruggevonden-a2417611
Leuk citaat uit dat NRC artikel: Conservator Marrigje Rikken van het Frans Halsmuseum in Haarlem las over het bestaan van een kopie van Manet (van een schilderij van Frans Hals), en dan zegt ze:”We wisten dus van het bestaan van de kopie, maar niemand wist hoe het werk er uitzag (..).”
De eerste Artomaat was in de jaren 70 ontstaan in de punkscene van Amsterdam. De verkoop van kunst middels een automaat staat vrij en jbderdaad beter goed gejat dan slecht gekopieerd.
@2: Heette dat toen ‘Artomaat’? Of anders gezegd: heeft de Amerikaan die beweert rechthebbende te zijn van Art-o-mat en eist dat in Europa geen naam die daar op lijkt mag worden gebruikt, boter op zijn hoofd want ook niet origineel?
@3: in A’dam was, zo ver ik weet, de eerste. De rechten op een naam vervallen na vijf jaar als je daar geen gebruik van maakt. Christiaan Maat is volgens zeggen de bedenker van dit concept. Vandaar dat Clark één automaat in Europa heeft staan zodat hij de wereldrechten op de naam houdt. Allemaal legitiem dus. Ik heb op de website van Pakje Kunst sinds kort Duitsland onvermeld gelaten omdat ik bezig ben met een aparte pagina over de geschiedenis van automaten die kunst verkopen. Op dit moment zijn er verschillende kunstenaars actief met een vergelijkbare automaat, maar dan privé.
@4: Hugo Kaagman postte deze week nog een oud artikel van het NRC waarin sprake was van de Art-O-Maat. 02-12-1977